Verslag houdende een lijst van vragen en antwoorden : Verslag houdende een lijst van vragen en antwoorden voor zover het onderwerpen betreft die zien op digitalisering
36 625 VII Wijziging van de begrotingsstaten van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (VII) voor het jaar 2024 (wijziging samenhangende met de Najaarsnota)
36 625
XIII
Wijziging van de begrotingsstaten van het Ministerie van Economische Zaken (XIII)
voor het jaar 2024 (wijziging samenhangende met de Najaarsnota)
36 625
VI
Wijziging van de begrotingsstaten van het Ministerie van Justitie en Veiligheid (VI)
voor het jaar 2024 (wijziging samenhangende met de Najaarsnota)
Nr. 3
VERSLAG HOUDENDE EEN LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN
Vastgesteld 11 december 2024
De vaste commissie voor Digitale Zaken, belast met het voorbereidend onderzoek van
deze voorstellen van wet, heeft de eer verslag uit te brengen in de vorm van een lijst
van vragen met de daarop gegeven antwoorden voor zover het onderwerpen betreft die
zien op digitalisering.
De vragen zijn op 5 december 2024 voorgelegd aan de Ministers van Binnenlandse Zaken
en Koninkrijksrelaties, van Economische Zaken en van Justitie en Veiligheid. Bij brief
van 10 december 2024 zijn ze door de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
beantwoord.
Met de vaststelling van het verslag acht de commissie de openbare behandeling van
het wetsvoorstel voldoende voorbereid.
De voorzitter van de commissie, Palmen
Adjunct-griffier van de commissie, Muller
Vragen en antwoorden inzake wijziging van de begrotingsstaten van het Ministerie van
Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (VII) voor het jaar 2024 (wijziging samenhangende
met de Najaarsnota)
1
Welke middelen zijn gereserveerd voor uw toezegging dat de dienstverlening van de
Informatiepunten Digitale Overheid (IDO’s) op peil wordt gehouden?
Antwoord:
Voor de specifieke uitkering (SPUK) IDO is structureel € 17,13 mln. gereserveerd (dit
bedrag is zonder de 10% korting). Het kabinet heeft besloten om alle SPUKs af te schaffen
en de middelen met een korting van 10% over te hevelen naar het Gemeentefonds. Met
dit kabinetsbeleid ontstaat meer beleidsvrijheid voor gemeenten om te bepalen waar
lokaal welke dienstverlening nodig is. Het is dan ook aan gemeenten om afspraken te
maken met de lokale bibliotheek of met andere lokale organisaties om ervoor te zorgen
dat de hulp die wordt geboden vanuit het IDO goed wordt belegd. De overheveling naar
het Gemeentefonds verlaagt de administratieve en financiële lasten voor gemeenten
door een vermindering van de controle- en verantwoordingslasten. Zie voor een nadere
toelichting het antwoord op vraag 3.
Het kabinet zet in op het vergroten van bereikbaarheid en toegankelijkheid van overheidsorganisaties
(hoofdstuk 7.2 Goed Bestuur uit regeerakkoord1). Dat gebeurt zoveel mogelijk bij bestaande loketten en logische plaatsen waar mensen
op zoek gaan naar hulp, zoals bijvoorbeeld wijkcentra, de Informatiepunten Digitale
Overheid en buurthuizen. De visie van de stas KR&D op lokale persoonlijke ondersteuning
en publieke dienstverlening wordt in Q1 2025 aan de Kamer gepresenteerd. Deze visie
geeft inhoudelijke invulling aan de hiervoor beschikbare middelen vanuit Goed Bestuur.
2
Waarom zijn er geen middelen gereserveerd voor het verhogen van de subsidie van de
IDO’s nadat een onderzoek van KPMG (van oktober 2024), op verzoek van het Ministerie
van BZK, uitwees dat de huidige subsidie ontoereikend is en de overheid niet dekt?
Antwoord:
Het onderzoek van KPMG laat zien dat er geen gemiddelde exploitatiekosten te bepalen
zijn, omdat ze sterk uiteenlopen en een reflectie zijn van de lokale inrichting van
het IDO en keuzes in de uitvoering. Bibliotheekorganisaties lijken de IDO-middelen
voornamelijk in te zetten voor de financiering van directe uitvoeringskosten van de
IDO’s. Indirecte kosten als overhead, huisvesting en automatisering worden door de
bibliotheek vaak uit andere middelen dan de SPUK gefinancierd. Uit het onderzoek blijkt
ook dat de toevoeging van de IDO’s aan de dienstverlening van de bibliotheken niet
altijd heeft geleid tot een toename van deze overheadkosten. KPMG doet vervolgens
de aanbeveling aan gemeenten om de opdracht aan bibliotheken te concretiseren, zodat
meer gestuurd kan worden op hetgeen mogelijk is met het beschikbare budget. Daarom
zijn er geen middelen gereserveerd voor het verhogen van de bijdrage aan de IDO’s.
3
Verwacht u dat de voorgenomen bezuiniging op de IDO’s zal leiden tot de sluiting van
loketten in bibliotheken, buurt- en wijkcentra? Waar baseert u deze aanname op?
Antwoord:
De inzet van de stas KR&D is om de dienstverlening aan burgers in stand te houden.
Door de nieuwe financieringsvorm krijgen gemeenten de beleidsvrijheid om lokaal te
bepalen waar welke dienstverlening nodig is en hoe ze dit het meest effectief kunnen
inrichten. Volgend jaar presenteert de stas KR&D zijn visie op lokale persoonlijke
ondersteuning en publieke dienstverlening. En zoals toegezegd in het wetgevingsoverleg
van afgelopen november, kijkt de stas KR&D ook naar de dienstverlening vanuit de IDO’s.
4
Welke aanvullende middelen zijn nodig om de overheadkosten van de IDO’s te dekken?
Bent u van plan dit op te nemen op de Voorjaarsnota?
Antwoord:
Het KPMG-rapport laat zien dat de toevoeging van de IDO’s aan de dienstverlening van
de bibliotheken niet per definitie heeft geleid tot een toename van de overheadkosten.
Er zijn daarom geen aanvullende middelen nodig en er is geen noodzaak om additionele
middelen op te nemen in de Voorjaarsnota.
5
Kunt u uitleggen hoe u berekend heeft welke middelen toe te kennen aan gemeenten om
de achterstanden in de Basisregistratie Personen (BRP) in te halen? Waaruit blijkt
dat dit voldoende is?
Antwoord:
Het bedrag is berekend op basis van 16.500 inschrijvingen en is gerelateerd aan de
kostenberekening die ook is gehanteerd voor de structurele financiering van de reguliere
BRP-straten uit het Gemeentefonds.
Het gaat hier namelijk om de achterstand (op peildatum 1 december was de achterstand
nog 15.500.) bij het inschrijven in de BRP van asielzoekers en statushouders door
de daarvoor aangewezen BRP-straten. Vijf gemeenten in Nederland hebben een BRP-straat
en zij zorgen voor alle inschrijvingen van personen uit deze doelgroep. Structurele
financiering van deze vijf BRP-straten komt uit het Gemeentefonds (Decentrale Uitkering).
De gemeenten Gilze en Rijen en Amsterdam hebben zich bereid verklaard een extra BRP-straat
in te richten om een inhaalslag te doen in de periode tot medio 2025. Beide gemeenten
hebben daarvoor Specifieke Uitkeringen ontvangen van in totaal € 2,55 mln. waarmee
16.500 inschrijvingen kunnen worden gedaan.
De eventuele resterende achterstand zal naar verwachting zijn opgelost door opschoning
van het eerder met de Kamer gedeelde aantal van 17.500, doordat blijkt dat sommige
personen reeds ingeschreven zijn of doordat inschrijving nog niet mogelijk is omdat
de identiteit nog niet deugdelijk kan worden vastgesteld.
De achterstand wordt momenteel weggewerkt. Op peildatum 1 december was de achterstand
nog 15.500. Mocht er toch nog achterstand overblijven, dan zal dat worden opgelost
door de reguliere BRP-straten. De structurele capaciteit van de BRP-straten wordt
in 2025 uitgebreid om de inschrijfcapaciteit in balans te brengen met de instroom.
6
Verwacht u dat Nederland een forfaitaire som zal moeten betalen voor de late implementatie
van de Open Data Richtlijn? Zo ja, wat is de geschatte hoogte?
Antwoord:
Het kabinet houdt er mee rekening een forfaitaire som te moeten betalen voor de late
implementatie van de Open Data Richtlijn. De Europese Commissie heeft het Europese
Hof van Justitie verzocht deze forfaitaire som aan Nederland op te leggen vanwege
het verzuim van het omzetten in de periode tussen 18 juli 2021 en 20 juni 2024. Het
betreft het verzoek tot betaling van een forfaitaire som van € 14.859.100. De uiteindelijke
hoogte van de boete wordt pas bekend op het moment dat het Europese Hof van Justitie
uitspraak heeft gedaan. Het Hof kan geen hogere boete en/of dwangsom opleggen dan
door de Commissie is verzocht. Het is nu nog niet bekend wanneer het Hof uitspraak
zal doen. Het wachten is op de aankondiging van de uitspraak van het Hof.
7
Kunt u uitleggen waarom er bezuinigd wordt op de POK (Staat van de Uitvoering)? Wat
zijn de gevolgen hiervan?
Antwoord:
Dit betreft geen bezuiniging, maar de uitgaven 2024 zijn incidenteel lager uitgevallen
dan geraamd. Voor 2025 wordt verwacht dat het volle geraamde bedrag nodig is.
Vragen en antwoorden inzake wijziging van de begrotingsstaten van het Ministerie van
Economische Zaken (XIII) voor het jaar 2024 (wijziging samenhangende met de Najaarsnota)
8
Kunt u uitleggen wat u bedoelt met «een hogere liquiditeitsbehoefte dan initieel geraamd
voor nog te beschikken subsidies rondom de thema voorstellen Digitalisering en Klimaat
uit de eerste ronde van de FTO»? Wat gaat het overhevelen van 7,5 miljoen euro in
de praktijk veranderen?
Vragen inzake wijziging van de begrotingsstaten van het Ministerie van Justitie en
Veiligheid (VI) voor het jaar 2024 (wijziging samenhangende met de Najaarsnota)
Er zijn geen vragen gesteld.
Overige/overkoepelende vragen die betrekking hebben op meerdere begrotingen
Er zijn geen vragen gesteld.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S.T.P.H. Palmen, voorzitter van de vaste commissie voor Digitale Zaken -
Mede ondertekenaar
S.R. Muller, adjunct-griffier