Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van Meijeren over de inzet van digitale surveillance bij demonstraties
Vragen van het lid Van Meijeren (FVD) aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en van Justitie en Veiligheid over de inzet van digitale surveillance bij demonstraties (ingezonden 1 november 2024).
Antwoord van Minister Van Weel (Justitie en Veiligheid) (ontvangen 9 december 2024).
Vraag 1
Bent u bekend met het rapport van Amnesty International, getiteld «In beeld bij de
politie: Camerasurveillance bij vreedzaam protest in Nederland»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Kunt u bevestigen dat vreedzame demonstranten onderworpen zijn aan vormen van digitale
surveillance zoals bijvoorbeeld, doch niet uitsluitend, drones, videosurveillancewagens
of andere camera- en geluidsopnametechnologie? Zo ja, bij welke demonstraties is dit
gebeurd? Kunt u per demonstratie aangeven wie daartoe de opdracht heeft gegeven, wat
het doel was van de inzet, wat er met de opnames is gebeurd, hoe lang de opnames bewaard
worden of bewaard zijn gebleven en of aan de hand van de opnames persoonsgegevens
zijn verwerkt? Indien u niet over deze informatie beschikt, bent u dan bereid om navraag
te doen bij gemeenten, teneinde deze informatie te achterhalen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 2
Er zijn demonstraties waarbij de politie gebruik maakt van verschillende vormen van
cameratoezicht. De politie maakt geen geluidsopnamen tijdens demonstraties. Ik beschik
niet over een overzicht van demonstraties waarbij de politie camera’s heeft ingezet.
Voorafgaand aan een demonstratie wordt binnen de lokale driehoek een risicoafweging
gemaakt op basis waarvan de politie-inzet wordt bepaald. Daarin wordt onder andere
gekeken naar de complexiteit van een demonstratie en het risico op ongeregeldheden.
Onderdeel van die afweging is dat er geen onnodige inbreuk op de privacy van burgers
wordt gemaakt en dat de veiligheid van demonstranten en omstanders wordt gewaarborgd.
Cameratoezicht wordt ingezet om voldoende zicht te hebben op de demonstratie om zo
te kunnen zorgen voor een ordelijk en veilig verloop ervan. Denk aan het voorkomen
van onveilige (verkeers)situaties en het tijdig in kunnen grijpen als een groep/groepen
de demonstratie willen verstoren. De inzet van camera’s is zeker niet standaard en
vindt bij een klein deel van alle demonstraties plaats. Eventuele camerabeelden worden
verwerkt conform de bepalingen in de Wet politiegegevens.
Ik ben niet bereid om de detailinformatie waar u naar vraagt op te vragen bij gemeenten.
Desgewenst wordt over cameratoezicht door het lokale gezag verantwoording afgelegd
in de betreffende gemeenteraad.
Vraag 3
Wordt de identiteit van deelnemers aan demonstraties geregistreerd? Zo ja, worden
deze gegevens ook gekoppeld aan andere databases van de politie of andere (overheids)organisaties?
Zijn de door de politie verzamelde data ook gedeeld met inlichtingendiensten of andere
(overheids)organisaties? Kunt u deze vraag zo specifiek mogelijk beantwoorden?
Antwoord 3
Nee. Politiemedewerkers zijn bevoegd tot het vorderen van inzage van een identiteitsbewijs,
voor zover dat redelijkerwijs noodzakelijk is voor de uitvoering van de politietaak.
Dat houdt in dat sprake dient te zijn van een concrete aanleiding en een afweging
in afstemming met het bevoegd gezag. Hierbij kan bijvoorbeeld worden gedacht aan dreigende
wanordelijkheden waarbij de inzet van politie gericht is op de-escalatie.
Vraag 4
Hoe beoordeelt u de conclusie van Amnesty International dat het gebruik van digitale
surveillance door de politie in strijd is met fundamentele grondrechten zoals het
recht op privacy en het demonstratierecht.
Antwoord 4
Mijn reactie op de aanbevelingen van Amnesty International volgt in het eerstvolgende
halfjaarbericht politie van december 2024.
Vraag 5
Op basis van welke wettelijke grondslag wordt digitale surveillance tijdens demonstraties
ingezet? Erkent u dat artikel 3 van de Politiewet niet volstaat, omdat bevoegdheden
die inbreuk maken op grondrechten een specifieke wettelijke grondslag vereisen?2
Antwoord 5
Als er op de locatie al gemeentelijke camera’s hangen (artikel 151c Gemeentewet),
dan zal de politie die gebruiken. Als de situatie om extra camera’s vraagt, dan geschiedt
dat op geond van artikel 3 Politiewet 2012. Deze grondslag volstaat als er een concrete
aanleiding is voor die inzet, er niet meer dan een geringe inbreuk wordt gemaakt op
het grondrecht van bescherming van de persoonlijke levenssfeer en die inzet kortstondig
en incidenteel van aard is
Vraag 6
Erkent u dat voor burgers voldoende duidelijk moet zijn in welke gevallen en met welk
doel zij gemonitord kunnen worden? Vindt u dat de huidige wet- en regelgeving rondom
het gebruik van digitale surveillance tijdens demonstraties voldoende duidelijk is?
Zo ja, kunt u dat toelichten? Zo nee, bent u voornemens om hier verduidelijking in
te brengen?
Antwoord 6
Deze vraag sluit aan bij de aanbevelingen van Amnesty over het reguleren van de inzet
van camera’s en over publieke verantwoording en transparantie. Mijn reactie op de
aanbevelingen van Amnesty International volgt in het eerstvolgende halfjaarbericht
politie van december 2024.
Vraag 7
Hoe beoordeelt u het oordeel van Amnesty International dat het gebruik van digitale
surveillance een afschrikwekkend effect heeft, waardoor burgers worden ontmoedigd
om deel te nemen aan vreedzame demonstraties uit vrees voor monitoring en mogelijke
negatieve gevolgen? Deelt u de zorg dat dit een ontoelaatbare inperking is van het
demonstratierecht? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 7
In het eerstvolgende halfjaarbericht politie van december 2024 ga ik nader in op het
rapport van Amnesty International.
Vraag 8
Kunt u toezeggen dat alle data die (onrechtmatig) zijn verzameld tijdens demonstraties,
onmiddellijk worden vernietigd en niet verder worden gebruikt? Kunt u, indien dit
al is gebeurd, aangeven wanneer en op welke wijze dit heeft plaatsgevonden?
Antwoord 8
Er is geen indicatie van onrechtmatig verzamelde data bij demonstraties. De gegevens
die de politie verzamelt voor de handhaving van de openbare orde kunnen worden verwerkt
met het oog op de uitvoering van de dagelijkse politietaak. Afgeleid van artikel 151c
Gemeentewet bewaart de politie camerabeelden standaard 28 dagen. Beelden waarop een
strafbaar feit zichtbaar is, mogen langer worden bewaard. De bewaartermijnen die daarvoor
gelden staan in de Wet politiegegevens.
Vraag 9
Bent u bereid om het gebruik van alle vormen van digitale surveillance door de politie
in de context van vreedzame demonstraties te heroverwegen, gezien de substantiële
risico’s voor het recht op privacy, het afschrikwekkende effect op demonstranten en
het demonstratierecht? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 9
Gelet op die potentiële inbreuk wordt de inzet van dergelijke technologieën goed overwogen.
Voorafgaand aan een demonstratie wordt in de lokale driehoek een risicoafweging gemaakt
op basis waarvan de politie-inzet wordt bepaald. Cameratoezicht kan daar onderdeel
van zijn wanneer dit noodzakelijk is voor een ordelijk en veilig verloop van een demonstratie.
De inzet van camera’s is zeker niet standaard en vindt bij een klein deel van alle
demonstraties plaats.
In het eerstvolgende halfjaarbericht politie van december 2024 ga ik nader in op het
rapport van Amnesty International.
Vraag 10
Bent u bereid om alle burgers die hebben deelgenomen aan demonstraties, waarvan persoonsgegevens
zijn verwerkt, daarover te informeren? Kunt u, indien dit al is gebeurd, aangeven
wanneer en op welke wijze dit heeft plaatsgevonden? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 10
Iedere burger heeft het recht op inzage in de persoonsgegevens die de politie over
hem of haar verwerkt. De betrokkene kan daartoe een schriftelijk verzoek indienen
op basis van artikel 25 van de Wet politiegegevens.
Vraag 11
Kunt u deze vragen afzonderlijk van elkaar en binnen de daarvoor gestelde termijn
beantwoorden?
Antwoord 11
Ja.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
D.M. van Weel, minister van Justitie en Veiligheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.