Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Rajkowski en Michon-Derkzen over winkelverboden aan criminele overlastgevende asielzoekers
Vragen van de leden Rajkowski en Michon-Derkzen (beiden VVD) aan de Ministers van Asiel en Migratie en van Justitie en Veiligheid over winkelverboden aan criminele overlastgevende asielzoekers (ingezonden 10 oktober 2024).
Antwoord van Minister Faber-Van de Klashorst (Asiel en Migratie), mede namens de Minister
            van Justitie en Veiligheid (ontvangen 9 december 2024). Zie ook Aanhangsel Handelingen,
            vergaderjaar 2024–2025, nr. 428
Vraag 1
            
Hoeveel winkelverboden zijn er de afgelopen jaren opgelegd vanaf 2020?
Antwoord  1
            
In onderstaande tabel staan de aantallen van zowel de individuele winkelverboden als
               de collectieve winkelverboden. Onderstaande cijfers zijn afkomstig uit de registratie
               collectieve winkelverboden van het Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid
               (CCV).
            
Deze cijfers geven geen compleet beeld van het aantal individuele winkelverboden,
               omdat hier geen landelijke registratie voor wordt bijgehouden. Het betreft hier het
               aantal individuele winkelverboden dat is opgelegd in winkelgebieden die zijn aangesloten
               bij de systematiek voor het collectief winkelverbod. Bij een collectief winkelverbod
               wordt een persoon toegang ontzegd tot een winkelgebied met meerdere winkels.
            
Individuele winkelverboden
Collectieve winkelverboden
2020
310
160
2021
420
150
2022
660
230
2023
950
270
2024 (tot oktober)
980
250
Peildatum: 23 oktober 2024. De cijfers zijn afgerond op tientallen.
Vraag 2
            
Klopt het dat ondernemers die gebruik willen maken van een winkelverbod voor criminele
               overlastgevende asielzoekers, dat winkelverbod zelf aan de asielzoeker moeten uitreiken?
            
Antwoord  2
            
Ja, (collectieve) winkelverboden moeten door de ondernemer in persoon aan de verdachte
               worden uitgereikt. Het winkelverbod wordt in drievoud opgemaakt, waarvan één exemplaar
               wordt uitgereikt aan de verdachte, één exemplaar naar de politie wordt verstuurd en
               één exemplaar bedoeld is voor de eigen administratie.
            
Als de verdachte meewerkt, volstaat deze afhandeling. Als de verdachte niet meewerkt,
               is het van belang dat de ondernemer aangifte doet waarbij ondersteuning van de politie
               is vereist om bijvoorbeeld de NAW-gegevens van verdachte te controleren.
            
Vraag 3
            
Klopt het dat ondernemers sinds kort ook worden verplicht om alle winkelverboden die
               ze willen opleggen niet alleen zelf moeten uitreiken, maar ook worden verplicht vertalingen
               aan te bieden in het Engels, Arabisch, Russisch en/of een aantal andere talen, omdat
               de asielzoeker anders het winkelverbod niet zou kunnen begrijpen en het winkelverbod
               daardoor juridisch mogelijk geen stand zou houden?
            
Antwoord  3
            
Er bestaat geen wettelijke bepaling die verplicht tot het uitreiken van een winkelverbod
                  in de (moeder)taal van de betrokkene/verdachte. Een vereiste waar de rechter wel aan
                  toetst is dat het bij betrokkene/verdachte kenbaar is geweest dat hij geen toestemming
                  had voor toegang tot de winkel, zo blijkt uit jurisprudentie.
               
De politie raadt aan om een afschrift van het winkelverbod naar het plaatselijke politiebureau
                  te versturen. Als een strafdossier namelijk geen ontvangstbewijs noch enig ander bewijsmiddel
                  zit waaruit blijkt dat het winkelverbod betrokkene/verdachte heeft bereikt, dan zal
                  de rechter hoogstwaarschijnlijk overgaan tot vrijspraak. Maar zoals gezegd is hier
                  niet expliciet een verplichting tot vertaling van het winkelverbod in de taal van
                  betrokkene aan gekoppeld.
               
Op het moment dat er strafbare feiten worden gepleegd, of als er aangifte wordt gedaan
                  van lokaalvredebreuk vanwege overtreding van het uitgereikte winkelverbod, dan heeft
                  iemand wel het recht om kennis te nemen van hetgeen hem wordt aangerekend (denk aan
                  tolk of tolkentelefoon bij politieverhoor, of vertaling van dagvaarding).
               
Met de inwerkingtreding per 1 oktober 2013 van de Wet tot implementatie van richtlijn
                  2010/64/EU betreffende het recht op vertolking en vertaling in strafprocedures is
                  namelijk ook de bijstand van tolken en vertalers in de opsporingsfase wettelijk geregeld.
                  Een verdachte die de Nederlandse taal niet of onvoldoende beheerst, wordt bij het
                  politieverhoor bijgestaan door een tolk; zie hiervoor de Aanwijzing bijstand van tolken
                  en vertalers in de opsporing en vervolging van strafbare feiten.
               
Als er wordt gewerkt met de systematiek van de Collectieve Winkelontzeggingen conform
               het modelprotocol van het CCV, dan is de ondernemer verplicht de formulieren te gebruiken
               die ten behoeve hiervan zijn ontwikkeld. Deze zijn door de Autoriteit Persoonsgegevens
               beoordeeld en goedgekeurd. Op de achterzijde van de formulieren voor het opleggen
               van een winkelverbod die worden verstrekt, staat in meerdere talen vermeld wat de
               aanzegging inhoudt.
            
Vraag 4
            
Kunt u bevestigen dat het Openbaar Ministerie (OM) en de politie juist zoveel mogelijk
               hun best moeten doen om de drempel om aangifte te doen te verlagen, bij winkeldiefstal
               en bij overtreden van winkelverboden? Zo ja, hoe wordt dat in de praktijk gebracht?
            
Antwoord  4
            
De politie werkt doorlopend aan het verbeteren en verduidelijken van de mogelijkheden
               voor burgers en bedrijven om contact op te nemen met politie. Op die manier wordt
               de contactbereidheid van burgers en bedrijven bevorderd, ook voor het doen van aangifte.
               Zo wordt de voorziening voor bedrijven om online aangifte te doen doorontwikkeld en
               is binnen de nieuw ontwikkelde politie-applicatie RAPP (Registratieve Applicatie Politie
               Processen) een mogelijkheid gemaakt om met een paar klikken ter plaatse een aangifte
               terzake winkeldiefstal op te maken.
            
Vraag 5
            
Klopt het dat een aantal opgelegde winkelverboden niet rechtsgeldig zijn omdat het
               volgens het OM onduidelijk zou zijn of de criminele overlastgevende asielzoeker de
               inhoud van het winkelverbod begrijpt?
            
Antwoord  5
            
De rechtsgeldigheid van het winkelverbod wordt beheerst door het civiele recht. Voor
               strafrechtelijke aansprakelijkheid voor het overtreden van een winkelverbod is onder
               meer vereist dat de verdachte bekend is met de wederrechtelijkheid van zijn gedraging.
               Voor alle verdachten geldt dan ook dat een winkelverbod moet zijn uitgereikt dan wel
               – indien een verdachte weigert het verbod in ontvangst te nemen – dat de betekenis
               daarvan is uitgelegd op een voor de verdachte begrijpelijke wijze. Indien dit niet
               duidelijk blijkt uit het strafdossier, volgt vrijspraak. Dit laat de rechtsgeldigheid
               van het winkelverbod op grond van het civiel recht onverlet.
            
Vraag 6
            
Welke maatregelen treft u nog meer in het kader van de aanpak voor overlastgevende
               asielzoekers om de aangiftebereidheid van winkeliers en omwonenden te verhogen?
            
Antwoord  6
            
Het is van belang dat er van strafbare feiten, zoals diefstal, geweld (verbaal of
               fysiek) of bedreiging, altijd aangifte wordt gedaan door het slachtoffer. In de ketensamenwerking
               is dit een permanent aandachtspunt, dat ook actief wordt uitgedragen door de ketenmariniers
               en de ketenorganisaties. Alleen als er aangifte wordt gedaan van strafbare feiten,
               kan er een dossier worden opgebouwd en kan er een strafrechtelijk onderzoek worden
               ingesteld hetgeen kan leiden tot een veroordeling. Het opbouwen van (strafrechtelijke)
               dossier is van belang omdat dit gevolgen kan hebben voor de strafvervolging en de
               afhandeling van de asielaanvraag. Zo kan uit het dossier blijken dat een asielzoeker
               veelvuldig wordt verdacht van veelvoorkomende criminaliteit als (winkel)diefstal,
               vernieling of zakkenrollerij of daarvoor reeds is veroordeeld. Dit is van belang voor
               de strafrechtelijke aanpak door het Openbaar Ministerie.
            
Wanneer er geen sprake is van een strafbaar feit, maar wel van overlastgevend gedrag,
               is het alsnog van belang dit te melden bij de politie. De politie registreert bij
               meldingen een incident. Deze informatie kan bruikbaar zijn voor een nieuwe zaak.
            
Vraag 7
            
Bent u het met de stelling eens dat in de «Toolbox aanpak overlastgevende en/of criminele
               asielzoekers» kan worden geëxpliciteerd dat winkeliers niet zelf verantwoordelijk
               zijn om een aantal vertalingen aan te bieden bij het uitreiken van een winkelverbod
               aan een overlastgevende asielzoeker? Zo ja, hoe en wanneer gaat u dit regelen? Zo
               nee, waarom niet?
            
Antwoord  7
            
Om gemeentes op weg te helpen in een lokale aanpak, is in de Toolbox1 een groot aantal maatregelen verzameld die gemeenten in kunnen zetten. In de huidige
               Toolbox wordt benoemd dat ondernemers een (collectief) winkelverbod kunnen invoeren.
               Het Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid (CCV) kan ondernemers hierbij
               ondersteunen. In de Toolbox wordt daarom verwezen naar de protocollen van het CVV.
               Deze verwijzing volstaat en het is daarom niet noodzakelijk om de tekst in de Toolbox
               aan te passen. De inhoud van de protocollen waarnaar wordt verwezen, kan indien nodig
               door het CCV worden aangepast of gespecificeerd.
            
Ondertekenaars
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
M.H.M. Faber-van de Klashorst, minister van Asiel en Migratie - 
              
                  Mede namens
D.M. van Weel, minister van Justitie en Veiligheid 
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.