Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Westerveld en Bushoff over het verdwijnen van de restitutiepolis en de gevolgen voor ggz-patiënten
Vragen van de leden Westerveld en Bushoff (beiden GroenLinks-PvdA) aan de Minister en de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over het verdwijnen van de restitutiepolis en de gevolgen voor ggz-patiënten (ingezonden 14 november 2024).
Antwoord van Minister Agema (Volksgezondheid, Welzijn en Sport), mede namens de Staatssecretaris
van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (ontvangen 3 december 2024).
Vraag 1
Bent u bekend met de berichten «Zorgpremies 2025 tientje hoger dan dit jaar, restitutiepolis
verdwijnt1» en «Alle verzekeraars stoppen met restitutiepolissen voor ggz»2?
Antwoord 1
Ja
Vraag 2
Klopt het dat geen enkele zorgverzekeraar per 2025 een restitutiepolis aanbiedt?
Antwoord 2
Ja
Vraag 3
Klopt het dat geen enkele zorgverzekeraar vanaf 2025 een volledige vergoeding van
ongecontracteerde zorg voor geestelijke gezondheidszorg (ggz) en wijkverpleging aanbiedt?
Antwoord 3
Het klopt dat per 2025 de restitutiepolissen die in 2024 nog werden aangeboden zijn
omgezet naar combinatiepolissen, waarbij de wijkverpleging en ggz in natura verzekerd
zijn. Voor 2025 hanteren deze zorgverzekeraars daarbij wel een overgangsperiode van
een jaar. Voor verzekerden die in 2024 een restitutiepolis bij hen hadden die in 2025
wordt omgezet naar een combinatiepolis, betekent dit dat zij in 2025 hun een behandeling
wijkverpleging en ggz nog op de dezelfde wijze vergoed krijgen als in 2025.
Vraag 4
Op welke manier en op welk moment zijn ggz-patiënten door zorgverzekeraars geïnformeerd
dat de restitutiepolis per 2025 wordt afgeschaft?
Antwoord 4
Zorgverzekeraars hebben hun verzekerden via hun websites op uiterlijk 12 november
geïnformeerd over de polissen die zij aanbieden. Verzekerden hebben daarnaast afhankelijk
van hun communicatievoorkeur een brief of e-mail ontvangen over deze specifieke verandering
van hun polis. Verzekerden die hebben gekozen voor communicatie per post, hebben uiterlijk
19 november het prolongatie-aanbod van hun huidige zorgverzekeraar per post ontvangen,
dus ook de informatie over de wijzigingen die de huidige zorgverzekeraar doorvoert
in zijn polissen. De NZa houdt toezicht op deze twee datums.
Vraag 5
Begrijpt u dat dit nieuws voor veel onrust zorgt bij ggz-cliënten, en dat met name
mensen die al lang op een wachtlijst staan voor een specifieke behandeling nu bang
zijn dat zij deze behandeling zullen verliezen omdat zij het niet kunnen betalen?
Antwoord 5
Ik begrijp dat. Tegelijkertijd geldt voor deze cliënten een overgangsperiode, zoals
in het antwoord op vraag 3 uiteen is gezet. Dit betekent dat verzekerden die in 2024
al een restitutiepolis hadden bij de betreffende zorgverzekeraar en die op een wachtlijst
staan, in 2025 voor wijkverpleging een ggz nog op dezelfde vergoeding kunnen rekenen
als in 2024.
Vraag 6
Begrijpt u ook dat dit het vertrouwen van professionals en mensen die ggz-hulp nodig
hebben in de politiek en zorgverzekeraars, ernstig beschadigt? Wat gaat u doen om
te zorgen dat dit vertrouwen weer wordt hersteld?
Antwoord 6
Ik kan mij voorstellen dat een bepaalde groep professionals en mensen die ggz-hulp
nodig hebben en in 2024 voor een restitutiepolis kozen, teleurgesteld is over dit
besluit van de zorgverzekeraars. Het is echter niet aan mij om iets aan dit besluit
van zorgverzekeraars te veranderen; zorgverzekeraars bepalen zelf welke polissen zij
aanbieden en welke niet.
Vraag 7
Wat zijn de gevolgen voor patiënten met een lopende behandeling in de ggz als hun
zorgverzekeraar de restitutiepolis per 2025 afschaft? Klopt het dat er een overgangsjaar
is waarin de zorg nog wel voor 100% wordt vergoed? Is dat bij alle zorgverzekeraars
zo geregeld? Op welke manier worden patiënten hierover geïnformeerd?
Antwoord 7
In 2025 verandert er voor patiënten met een lopende behandeling in de ggz niets door
het afschaffen van de restitutiepolis. Zoals in het antwoord op vraag 3 aangegeven
is hanteren de zorgverzekeraars die per 2025 geen restitutiepolis meer aanbieden een
overgangsperiode. Voor verzekerden die in 2024 een restitutiepolis bij hen hadden
die in 2025 wordt omgezet naar een combinatiepolis, betekent dit dat zij in 2025 hun
een behandeling wijkverpleging en ggz nog op de dezelfde wijze vergoed krijgen als
in 2025. In 2026 vervalt deze overgangsperiode. In mijn antwoord op vraag 4 heb ik
aangegeven hoe verzekerden hierover geïnformeerd zijn.
Vraag 8
Wat gebeurt er na dit overgangsjaar? Deelt u de mening dat zeker bij ggz-patiënten
met een complexe en vaak langdurige zorgvraag het vooruitzicht dat de vergoeding van
de zorg na een jaar verdwijnt niet bijdraagt aan de behandeling? Ziet u ook dat stabiliteit
in behandeling en behandelaar juist voor deze mensen cruciaal is?
Antwoord 8
Na dit overgangsjaar wordt de vergoeding voor wijkverpleging en ggz omgezet naar natura.
Dat betekent dat de zorg bij gecontracteerde zorgaanbieders volledig vergoed wordt
en bij niet-gecontracteerde zorgaanbieders niet volledig maar tot een zeker percentage.
Als de behandeling in het overgangsjaar nog niet kan worden afgerond, hebben verzekerden
in die periode de tijd om zich te wenden tot naar een gecontracteerde zorgaanbieder,
of heeft de zorgaanbieder de tijd om het
contact op te nemen met de zorgverzekeraar om een contract te sluiten, of heeft de
verzekerde de tijd om contact op te nemen met de zorgverzekeraar en te vragen om zorgbemiddeling.
Vraag 9
Wat zijn de gevolgen voor mensen die momenteel op de wachtlijst staan voor ggz-zorg
bij een aanbieder die niet langer is gecontracteerd door de zorgverzekeraar?
Antwoord 9
Voor 2025 hanteren de zorgverzekeraars een overgangsperiode van een jaar. Voor verzekerden
die in 2024 een restitutiepolis bij de betreffende zorgverzekeraar betekent dit dat
zij in 2025 voor een behandeling wijkverpleging en ggz die in 2024 gestart is en in
2025 verdergaat, nog op dezelfde wijze vergoed krijgen als in 2025, dus via restitutie.
Dit geldt bij twee verzekeraars ook voor behandelingen waarvoor in 2024 toestemming
is gegeven maar pas in 2025 starten, en voor verzekerden die op een wachtlijst staan
bij een zorgaanbieder zonder contract voor behandelingen waarvoor de verzekerde geen
akkoordverklaring nodig heeft. Bij één verzekeraar geldt dit niet. In 2026 vervalt
deze overgangsperiode. Verzekerden kunnen ook altijd contact opnemen met de zorgverzekeraar
om te vragen om zorgbemiddeling.
Vraag 10
Hoe kijkt u naar de verwachting van onder meer MIND3 dat hierdoor een groot gedeelte van het ongecontracteerde ggz-aanbod, zeker voor
complexere problematiek, zal verdwijnen en de wachttijden alleen maar verder zullen
toenemen? Deelt u de mening dat dit diametraal ingaat tegen de ambitie van de Staatssecretaris
om de wachttijden aan te pakken?
Antwoord 10
Ik deel deze verwachting van MIND niet.
Allereerst blijft de zorgplicht van de zorgverzekeraar overeind, wat betekent dat
de zorgverzekeraar ervoor moeten zorgen dat hun verzekerden met een naturapolis binnen
een redelijke tijd en reisafstand toegang hebben tot alle zorg uit het basispakket.
Zorgverzekeraars moeten daarom voldoende zorg inkopen of vergoeden. Als iemand niet
snel genoeg bij een zorgaanbieder terecht kan, moet de zorgverzekeraar bemiddelen
naar een zorgaanbieder waar deze wel terecht kan. Als dat niet lukt, kan de zorgverzekeraar
ook de zorg van (bepaalde) niet-gecontracteerde aanbieders vergoeden alsof er een
contract is. Zie ook de Q&A van de NZA hierover (https://www.nza.nl/documenten/vragen-en-antwoorden/de-wachttijden-bij-g…).
Daarnaast kan meer contractering juist bijdragen aan een betere verdeling van middelen
en capaciteit binnen de ggz. Zo kunnen zorgverzekeraars via de contractering sturen
op het vermijden van niet-passende, ondoelmatige en daardoor onnodig dure zorg die
een onnodig groot beroep doet op de schaarse tijd van zorgverleners. Voor de verzekerde
stond bij een restitutiepolis tegenover het voordeel van volledige vergoeding van
alle zorg bij alle zorgaanbieders het nadeel dat de verzekeraar ten behoeve van de
verzekerde minder goed op de kwaliteit en doelmatigheid van de zorg kan sturen, met
als mogelijk gevolg hogere zorgkosten en een hogere premie en minder doelmatige inzet
van schaarse zorgcapaciteit. Ik reken erop dat via contractering deze nadelen ondervangen
kunnen worden en
juist bijgedragen kan worden aan de kwaliteit en toegankelijkheid van zorg. Door meer
sturing op passende zorg kunnen zorgverzekeraars ook sturen op een verschuiving van
zorgcapaciteit van laagcomplexe naar hoogcomplexe ggz zorg.
Vraag 11
Deelt u de mening dat langere wachttijden en het gebrek aan passende ggz-zorg ingaat
tegen de zorgplicht die zorgverzekeraars hebben? Deelt u de mening dat al jaren niet
aan deze zorgplicht wordt voldaan? Zo ja, deelt u de mening dat de Nederlandse Zorgautoriteit
(NZa) hier beter op zou moeten handhaven? Welke rol ziet u hier voor uzelf als systeemverantwoordelijke?
Antwoord 11
Ik ben het ermee eens dat de wachttijden in de (hoogcomplexe) ggz te lang zijn. Dit
is een complex vraagstuk, dat onder meer te verklaren is vanuit de toenemende vraag
naar geestelijke gezondheidszorg in combinatie met toenemend gebrek aan personeel.
In het kader van het Integraal Zorgakkoord hebben we daarom een brede set aan afspraken
gemaakt om de toegankelijkheid van de ggz te borgen. Daarbij is de handhaving van
de zorgplicht een deel van de oplossing, maar ben ik van mening dat we breder moeten
kijken. De NZa vervult als toezichthouder op de zorgplicht een belangrijke rol, in
dit kader wijs ik graag op de maatregel die zij eerder aan meerdere zorgverzekeraars
hebben opgelegd. Hiermee pakt de NZa nadrukkelijk de handschoen op als het gaat over
de handhaving van de zorgplicht. Vanuit mijn stelselverantwoordelijkheid kijk ik op
mijn beurt breed naar maatregelen die ten goede komen aan de toegankelijkheid van
de ggz, deze zullen landen in het aanvullend Zorg en Welzijnsakkoord waarover we hopen
uw Kamer binnen afzienbare termijn te kunnen informeren.
Vraag 12
Hoe kijkt u naar de verwachting van MIND dat dit zal leiden tot het verdwijnen van
behandelaren zonder contract met een verzekeraar en dat hierdoor de wachtlijsten ook
zullen groeien?
Antwoord 12
Zie mijn antwoord op vraag 10.
Vraag 13
Ziet u ook dat het niet altijd een keuze is van behandelaars om wel of niet gecontracteerd
te zijn, omdat zorgverzekeraars ondanks lange wachtlijsten te weinig ggz-zorg contracteren
en een aantal verzekeraars ook een budgetplafond hanteert?
Antwoord 13
Voor het sluiten van een contract zijn twee partijen nodig. Zowel zorgverzekeraars
als zorgaanbieders hebben uiteenlopende redenen om in specifieke situaties wel of
geen contract te sluiten.
Uit de monitor contractering van de NZa (2022) komt naar voren dat voor zorgaanbieders
de belangrijkste redenen om wel een contract af te sluiten zijn de duidelijkheid en
betaalbaarheid voor de patiënt, gevolgd door zekerheid voor de praktijk/instelling.
Daarnaast spelen tevredenheid over het tarief en goede ervaringen met de zorgverzekeraar
een rol. De redenen om juist niet te contracteren zijn hetzelfde als in eerdere jaren,
namelijk vooral het omzetplafond en ontevredenheid over het tarief. 6% van de instellingen
en 26% van de vrijgevestigde zorgaanbieders geeft aan dat zij om principiële redenen
geen contract afsluiten. 12% van de instellingen en 9% van de vrijgevestigde zorgaanbieders
geeft aan dat zij geen contract hebben omdat zorgverzekeraars met hen als nieuwe zorgaanbieder
geen contract willen sluiten.
Zorgverzekeraars geven aan dat het zowel bij nieuw toegetreden zorgaanbieders als
bij bestaande zorgaanbieders voorkomt dat een contractverzoek wordt afgewezen. Zij
noemen als redenen: twijfel over doelmatigheid, kwaliteit of integriteit; geen overeenstemming
over de tarieven; of dat er al voldoende zorg ingekocht is.
Vraag 14
Wat is er gebeurd met de oproep en het handhavingsverzoek van de Consumentenbond4 die de NZa oproept om in te grijpen?
Antwoord 14
De NZa heeft het handhavingsverzoek in ontvangst genomen, behandeld en uiteindelijk
een afschrift van haar reactie op puc.overheid geplaatst.
De NZa deelt de zorgen van de Consumentenbond. De NZa is net als de Consumentenbond
van mening dat voor mensen in Nederland goede geestelijke gezondheidszorg beter toegankelijk
moet zijn dan nu het geval is. In haar reactie gaat de NZa in op wat zij op dit moment
concreet doet om bestaande knelpunten in de toegankelijkheid van de ggz aan te pakken.
Vraag 15
Klopt het dat in de ggz veel van deze niet-gecontracteerde behandelingen specialistische
behandelingen zijn voor bijvoorbeeld meervoudige problematiek? Klopt het ook dat juist
deze zorgaanbieders lang niet altijd een contract kunnen krijgen of zelf niet willen
omdat ze onvoldoende vergoed krijgen voor deze intensieve behandelingen? Hoe gaat
u ervoor zorgen dat er voldoende aanbod blijft van cruciale, specialistische en complexe
ggz-zorg?
Antwoord 15
Uit onderzoek van Vektis naar de omvang van niet-gecontracteerde ggz komt naar voren
dat het grootste deel van de niet-gecontracteerde ggz geleverd wordt door ambulante
instellingen, gevolgd door psychologische zorgverleners, instellingen in de verslavingszorg
en overige zorgaanbieders. Geïntegreerde instellingen en psychiatrische afdelingen
van ziekenhuizen zijn vrijwel altijd volledig gecontracteerd. Meervoudige problematiek
wordt voor een groot deel behandeld door de geïntegreerde instellingen, waarmee deze
zorg meestal dus door gecontracteerde zorgaanbieders geleverd wordt.
Wat betreft de aanpak van cruciale ggz is uw Kamer recent geïnformeerd5, hierop zetten we gerichte stappen om de toegankelijkheid van dit zorgaanbod te behouden.
Vraag 16
Deelt u de mening dat het onbegrijpelijk is dat verzekeraars ondanks de lange wachtlijsten
soms maar de helft van de beschikbare zorgaanbieders contracteren en dat er vaak ook
nog sprake is van een omzetplafond? Kunt u uitleggen hoe het kan dat op verschillende
manieren toegankelijkheid van ggz-zorg op deze manier wordt belemmerd, terwijl er
lange wachtlijsten zijn en wat u hieraan gaat doen?
Antwoord 16
In mijn antwoord op vraag 13 heb ik uiteengezet welke redenen er zijn voor partijen
om soms geen contract te sluiten. Daarnaast is het de inzet van zorgverzekeraars om
via de contractering te sturen op de beschikbaarheid van de hoogcomplexe zorg waar
de wachtlijsten het meest urgent zijn.
Vraag 17
Klopt het dat er per 2025 nog wel volledige vergoedingen aan verzekerden worden aangeboden
door verzekeraars voor andere vormen van ongecontracteerde zorg? Zo ja, waarom valt
ggz hierbuiten? Deelt u de mening dat dit voor een ongelijke, en misschien zelfs discriminerende,
situatie zorgt?
Antwoord 17
Dat klopt. De reden waarom zorgverzekeraars alleen voor de wijkverpleging en ggz stoppen
met restitutie is dat bij de restitutiepolissen met name in de wijkverpleging en de
ggz zeer hoge kosten gedeclareerd worden. Zorgverzekeraars geven aan dat zij dan de
keuze hebben om ofwel de premie sterk te verhogen, ofwel de vergoeding voor deze zorg
om te zetten naar natura. Zorgverzekeraars vinden een forse premiestijging niet eerlijk
voor de verzekerden op deze polissen die deze hoge kosten niet declareren; daarom
kiezen zij voor omzetten naar natura specifiek voor deze twee sectoren waar deze hoge
kosten gedeclareerd worden.
Vraag 18
Hoe verhoudt het verdwijnen van de restitutiepolis en een volledige vergoeding van
ongecontracteerde ggz-zorg zich tot artikel 13 van de Zorgverzekeringswet die toeziet
op vrije artsenkeuze?
Antwoord 18
Er is geen relatie tussen het verdwijnen van de restitutiepolis en art. 13 Zvw.
Iedere burger heeft in Nederland het recht om zelf zijn zorgverlener te kiezen.
Via de restitutiepolis was het mogelijk voor alle niet-gecontracteerde zorg een volledige
vergoeding te krijgen. Via art. 13 Zvw is geborgd dat bij naturapolissen de vergoeding
voor niet-gecontracteerde zorg niet zo laag mag zijn dat deze een hinderpaal is voor
verzekerden; dat hinderpaalcriterium staat nog steeds.
Vraag 19
Deelt u de mening dat het verdwijnen van de restitutiepolis en het verdwijnen van
een volledige vergoeding van ongecontracteerde ggz-zorg leidt tot een tweedeling tussen
rijke en arme ggz-patiënten? Deelt u de mening dat hierdoor vrije artsenkeuze alleen
geldt voor mensen die het kunnen betalen en dat het juist voor zorgmijding kan zorgen
bij mensen met minder geld?
Antwoord 19
Het is altijd zo dat eigen betalingen voor mensen met minder geld zwaarder wegen dan
voor mensen met meer geld. Als je meer geld hebt, kun je de eigen betalingen voor
niet-gecontracteerde zorgaanbieders gemakkelijker dragen. Echter, doordat zorgverzekeraars
via contractering beter kunnen sturen op de doelmatigheid van de zorg, zorgen zij
ervoor dat de zorg betaalbaar blijft waardoor juist de toegankelijkheid van de zorg
geborgd wordt. Gecontracteerde zorgaanbieders worden volledig vergoed, en zorgverzekeraars
bieden natura- en combinatiepolissen aan met een zeer ruime keuze aan zorgaanbieders.
Vraag 20
Hoe verhoudt de opmerking van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport in
een recente Kamerbrief6 over haar motivatie voor het intrekken van de Wijzing van de Zorgverzekeringswet
in verband met het bevorderen van zorgcontractering: «Ik zet mij in voor een gelijkwaardigere toegang voor zorg. Hierbij vind ik het van
belang dat ook mensen met een minder ruime portemonnee gebruik kunnen maken van ongecontracteerde
zorg», zich tot het verdwijnen van de restitutiepolis en het verdwijnen van een volledige
vergoeding van ongecontracteerde ggz-zorg?
Antwoord 20
Via het genoemde wetsvoorstel zou de vergoeding voor niet-gecontracteerde zorg bij
een naturapolis verlaagd worden. Dat ga ik niet doen. In plaats daarvan zet ik mij
in voor een onafhankelijke indicatiestelling bij niet-gecontracteerde zorg in de wijkverpleging
om de doelmatigheid van niet-gecontracteerde zorg te verbeteren.
Vraag 21
Betekent deze uitspraak van de Minister van vorige maand dat zij zich vanuit haar
stelselverantwoordelijkheid gaat inzetten voor het terugbrengen van de restitutiepolis
of de mogelijkheid tot volledige vergoeding van ongecontracteerde ggz-zorg? Zo ja,
wat gaat de Minister precies doen?
Antwoord 21
Dat kan ik niet doen. Zorgverzekeraars bepalen zelf welke polissen ze aanbieden. Daar
heb ik geen zeggenschap over. Maar zorgverzekeraars hebben wel zorgplicht; daar houdt
de NZa toezicht op. Zorgverzekeraars moeten er daarom voor zorgen dat verzekerden
met een naturapolis binnen een redelijke tijd en reisafstand toegang hebben tot alle
zorg uit het basispakket.
Vraag 22
Kunt u deze vragen afzonderlijk beantwoorden?
Antwoord 22
Ja
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M. Agema, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport -
Mede namens
V.P.G. Karremans, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.