Mededeling (uitstel antwoord) : Uitstel beantwoording vragen van de leden Maatoug en Stultiens over belastingontwijkingsconstructies met fiscale aftrekposten
Vragen van de leden Maatoug en Stultiens (beiden GroenLinks-PvdA) aan de Minister van Financiën over belastingontwijkingsconstructies met fiscale aftrekposten (ingezonden 7 november 2024).
Mededeling van Staatssecretaris Van Oostenbruggen (Financiën) (ontvangen 26 november
2024).
Vraag 1
Bent u bekend met het FD artikel «Idsinga genoot belastingvoordelen die Omtzigt te
royaal vond»1 en de daarin geschetste constructie?
Vraag 2
Kunt u aangeven hoe vaak EIA, MIA en VAMIL jaarlijks door ondernemers voor de inkomstenbelasting
worden gebruikt? Hoe vaak worden deze fiscale regelingen gebruikt door ondernemers
in de vennootschapsbelasting? Kunt u daarbij aangeven welk deel van het budgettaire
beslag van deze regelingen naar ondernemers voor de inkomstenbelasting gaat en hoeveel
naar bedrijven in de vennootschapsbelasting?
Vraag 3
Klopt het dat toepassing van de EIA en MIA kan leiden tot een negatieve winst uit
onderneming in box 1 van de inkomstenbelasting, waardoor de aftrekposten ook in mindering
gebracht kunnen worden op, bijvoorbeeld, het arbeidsinkomen of pensioeninkomen? In
hoeverre is dit wat u betreft wenselijk?
Vraag 4
Kunt u toelichten hoe de Belastingdienst bepaalt of een maatschap als onderneming
wordt gekenmerkt of slechts als beleggingsvehikel? Klopt het dat in het laatste geval
geen aanspraak op EIA, MIA en VAMIL bestaat? Hoe vaak komt het voor dat een aanvraag
voor gebruik van deze regelingen wordt afgewezen omdat de Belastingdienst een maatschap
niet als onderneming kwalificeert?
Vraag 5
Klopt het dat, indien er volgens de Belastingdienst sprake is van een ondernemer,
die ondernemer gebruik kan maken van EIA en MIA bij het doen van energie- en milieu-investeringen,
ook als hij deze investeringen niet zelf benut, maar, bijvoorbeeld, aangeschafte machines
in plaats daarvan verhuurt (bijvoorbeeld op basis van een leaseovereenkomst)?
Vraag 6
Kan een ondernemer ook nog gebruik maken van EIA of MIA als de ondernemer de aangeschafte
machines verhuurt aan degene van wie hij deze heeft gekocht? Kan dat ook als de aankoop
deels is gefinancierd met leningen? En als die leningen (deels) verstrekt zijn door
de verkoper? Klopt het dat de lening kan fungeren als hefboom om een hoge aftrek op
basis van EIA en MIA te claimen? Zo ja, wekt deze mogelijkheid geen misbruik in de
hand en is dit wel wenselijk?
Vraag 7
In hoeverre zijn er, voor zover bij u bekend, knelpunten in het gebruik van EIA, MIA
en VAMIL doordat bedrijven die energie- of milieu-investeringen doen geen of niet
voldoende belastbare winst hebben om van deze regelingen gebruik te kunnen maken?
In hoeverre vindt u dit problematisch?
Vraag 8
Kunt u zich voorstellen dat bedrijven die dergelijke groene investeringen doen gebruik
maken van constructies om EIA, MIA en VAMIL «uit te lenen», omdat zij anders een concurrentienadeel
hebben tegenover bedrijven die dat niet doen?
Vraag 9
Bent u bekend met zogenoemde «grondslagleen-structuren», waarbij bedrijven die zelf
geen of weinig winst maken en daarom geen voordeel hebben van toepassing van EIA,
MIA en VAMIL in zee gaan met partijen in de financiële industrie waarbij bijvoorbeeld
het inkomen van vermogende particulieren wordt benut om de fiscale aftrekposten te
claimen? Zo ja, kunt u een beschrijving geven van veel voorkomende varianten van deze
constructie in de inkomsten- en vennootschapsbelasting die bij u bekend zijn?
Vraag 10
Klopt het dat het voordeel dat derden behalen met toepassing van EIA, MIA en VAMIL
uiteindelijk (deels) met de bovengenoemde bedrijven wordt gedeeld? Acht u het wenselijk
dat deze bedrijven zich moeten inlaten met één of meerdere derden die gebruikmaken
van grondslagleen-structuren om alsnog aanspraak te kunnen maken op de fiscale stimuleringsmaatregelen?
Vraag 11
Klopt het dat het met behulp van «grondslagleen-structuren» zoals hierboven beschreven
mogelijk is dat belastingplichtigen binnen een jaar meer geld terugkrijgen van de
fiscus dan ze hebben geïnvesteerd? Kunt u hiervan een rekenvoorbeeld geven? Klopt
het dat het de aftrek in sommige gevallen zo hoog is dat belastingplichtigen zelfs
uit de voorgaande drie jaren geld terug kunnen krijgen?
Vraag 12
In hoeverre vindt u het wenselijk als (in feite) particuliere beleggers met een zeer
hoog inkomen in box 1 dit inkomen naar beneden proberen te krijgen met behulp van
aftrekposten die niet voor hen zijn bedoeld?
Vraag 13
Klopt het dat de aftrek kan leiden tot een zodanig laag verzamelinkomen dat zelfs
recht op toeslagen ontstaat? Acht u dit wenselijk?
Vraag 14
Zijn de hierboven genoemde knelpunten en ontwijkingsconstructies ook meegenomen in
de evaluatie van EIA, MIA en VAMIL? Zo nee, waarom niet?
Vraag 15
Bent u bereid de hierboven beschreven constructies om belasting te ontwijken onmogelijk
te maken? Zo ja, hoe gaat u dit doen? Zo nee, waarom niet?
Vraag 16
Kunt u de bovenstaande vragen voor de start van de plenaire behandeling van het pakket
Belastingplan 2025 beantwoorden, gezien de relevantie voor de behandeling van het
Belastingplan?
Vraag 17
Bent u bereid om mede aan de hand van de staatssteundatabase van de Europese Commissie2 een overzicht op te stellen met namen van ondernemingen die fiscale steun in de vorm
van EIA en MIA hebben ontvangen, met daarbij, uitgesplitst per onderneming, de hoogte
van de door de Europese Commissie goedgekeurde staatssteun? Kunt u daarbij ook aangeven
in hoeverre deze goedgekeurde steun overeenkomt met de daadwerkelijk via de inkomsten-
en vennootschapsbelasting aan ondernemers en bedrijven toegekende steun?
Vraag 18
Klopt het dat afwaardering van een dergelijke lening kort nadat de EIA of MIA is geclaimd
vragen kan oproepen over de waarde van de aangekochte groene bedrijfsmiddelen en daarmee
over de hoogte van de EIA of MIA? Kunt u aangeven of dit in de praktijk heeft geleid
tot correcties bij belastingplichtigen?
Vraag 19
Klopt het dat een vorig kabinet naar aanleiding van vragen van het lid Bashir in 2015
onderzoek heeft gedaan naar de combinatie van enerzijds MIA en VAMIL en anderzijds
EIA en VAMIL? Wat waren de uitkomsten van dit onderzoek? Kunt u toelichten in hoeverre
u het belangrijk vindt dat deze regelingen met elkaar kunnen cumuleren en waarom?
Vraag 20
In hoeverre maakt de Belastingdienst belastingafspraken (rulings) met partijen die betrokken zijn bij «grondslagleen-structuren», waarbij gebruik
wordt gemaakt van EIA, MIA en VAMIL, over de toepassing van voornoemde fiscale stimuleringsmaatregelen?
Hoe wordt vastgesteld of sprake is van een «echte» ondernemer die «echt» economisch
risico loopt? Welke (boven)wettelijke voorwaarden stelt de Belastingdienst in belastingafspraken
over «grondslagleen-structuren» om er zeker van te zijn dat fiscaal sprake is van
een ondernemer (belast in box 1) en niet van een particuliere belegger, waarvan de
beleggingen forfaitair zijn belast in box 3 van de inkomstenbelasting?
Vraag 21
Waarom zijn de (boven)wettelijke voorwaarden van «grondslagleen-structuren» waarbij
gebruik wordt gemaakt van EIA, MIA en VAMIL nooit gepubliceerd? Klopt het dat deze
(boven)wettelijke voorwaarden kunnen worden aangemerkt als belastingbeleid, waar ook
andere belastingplichtigen – die wellicht minder vermogend zijn en zich geen dure
belastingadviseur kunnen veroorloven – zich op zouden moeten kunnen beroepen? Zo ja,
bent u bereid deze voorwaarden alsnog te publiceren?
Vraag 22
Hoe controleert de Belastingdienst achteraf of de partijen waarmee belastingafspraken
(rulings) zijn gemaakt over «grondslagleen-structuren», waarbij gebruik wordt gemaakt
van EIA, MIA en VAMIL ook daadwerkelijk aan de voorwaarden voldoen? Heeft deze controle
(achteraf) tot belastinggeschillen geleid? Zo ja, heeft dit tot correcties en/of boetes
geleid?
Vraag 23
Bent u bereid om samenvattingen van een aantal afgegeven belastingafspraken (rulings) over «grondslagleen-structuren» te publiceren?
Vraag 24
In hoeverre vindt u het wenselijk dat samenvattingen van belastingafspraken (rulings) met multinationals wel worden gepubliceerd, maar samenvattingen van rulings met vermogende particulieren niet?
Vraag 25
Ben u van mening dat «grondslagleen-structuren» en andere structuren die worden toegepast
door (vermogende) particulieren niet verborgen moeten blijven voor de maatschappij?
Bent u daarom bereid om naar de toekomst toe samenvattingen van rulings met (vermogende) particulieren te publiceren?
Mededeling
Op 7 november jongstleden zijn door de leden Maatoug en Stultiens schriftelijke vragen
gesteld over de EIA, MIA en Vamil (kenmerk 2024Z17719). Het betreft een omvangrijke set vragen die raakt aan een breed spectrum aan onderwerpen.
In een recente brief van de Minister van Financiën3 is deze materie al voor een deel geadresseerd. De zorgvuldige beantwoording van alle
schriftelijke vragen vergt meer tijd. Ik streef ernaar de beantwoording zo spoedig
mogelijk, doch uiterlijk binnen drie weken na de gebruikelijke termijn aan uw Kamer
te sturen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
T. van Oostenbruggen, staatssecretaris van Financiën
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.