Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Kostic over pesticiden in vogelvoer
Vragen van het lid Kostić (PvdD) aan de Minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur over pesticiden in vogelvoer (ingezonden 7 november 2024).
Antwoord van Minister Wiersma (Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur) (ontvangen
25 november 2024).
Vraag 1
Bent u bekend met het nieuwsbericht «Pesticiden gevonden op vogelvoer, ook op dat
van de Vogelbescherming» en het nieuwsbericht «Giftige bestrijdingsmiddelen in landbouw
ook schadelijk voor vogels»?1
2
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Hoe beoordeelt u de aanwezigheid van pesticiden, waaronder hormoonverstorende stoffen
en mogelijk kankerverwekkende middelen, in vogelvoer dat is bedoeld om tuinvogels
te ondersteunen?
Antwoord 2
Gewasbeschermingsmiddelen worden gebruikt in de teelt en opslag van diverse gewassen,
zoals granen, fruit, noten en zaden. Dat er residuen worden aangetroffen in deze producten
is daarom logisch. Omdat het belangrijk is dat dieren, net als mensen, worden beschermd
tegen te veel residuen, gelden wettelijke maximum residu limieten (MRL’s) voor maximale
toegelaten restgehaltes van gewasbeschermingsmiddelen. De NVWA controleert diervoeders
en grondstoffen voor diervoeders op ongewenste stoffen, zoals gewasbeschermingsmiddelen.
Bij overschrijding van de normen doet de NVWA nader onderzoek en grijpt in wanneer
dit nodig blijkt.
In het onderzoek van PAN Nederland zijn residuen van gewasbeschermingsmiddelen in
vogelvoeders aangetroffen, maar deze liggen onder de wettelijke MRL-normen. Alleen
bij de stof chlorpyrifos-methyl ligt het gehalte net boven de MRL-norm, maar ligt
wel binnen de meetonzekerheid. Voor de stof Piperonyl butoxide (PBO) zijn in de Warenwetregeling
residuen van bestrijdingsmiddelennormen vastgelegd voor levensmiddelen. De gevonden
waarden in het vogelvoer zijn onder deze normen.
Vraag 3
Erkent u dat dit een grote bedreiging vormt voor de vogelpopulaties in Nederland omdat
de giftige stoffen die zijn gevonden, piperonyl butoxide (PBO) en deltamethrin, hormoonverstorend
en belemmerend zijn voor de voortplanting?
Antwoord 3
De gevonden resten van gewasbeschermingsmiddelen blijven onder de hiervoor gestelde
wettelijke eisen en vormen daarmee geen grote bedreiging voor de vogelpopulaties in
Nederland.
Vraag 4
Wat kunt u, in theorie, ondernemen zodat het aantal voor vogels gevaarlijke, nu toegelaten,
pesticiden zo snel mogelijk wordt afgebouwd?
Antwoord 4
Gewasbeschermingsmiddelen mogen alleen worden toegepast in Nederland, als deze zijn
beoordeeld en toegelaten. In de beoordeling wordt onder meer meegenomen dat er geen
onacceptabele gevolgen voor vogels zijn. Daarnaast mogen producten alleen geïmporteerd
worden wanneer wordt voldaan aan de wettelijke vastgestelde MRL’s (maximale residuen).
Hierdoor wordt een hoog veiligheidsniveau bereikt voor mens, dier en milieu. Mocht
er wetenschappelijke aanleiding zijn om te veronderstellen dat de risicobeoordeling
van gewasbeschermingsmiddelen of de vastgestelde MRL’s vogels onvoldoende beschermen,
dan zullen deze – op wetenschappelijke gronden – worden aangepast.
Vraag 5
Welke acties bent u bereid te ondernemen om de vogels, de biodiversiteit en dus onze
voedselzekerheid te versterken?
Antwoord 5
De Vogelrichtlijn verplicht elke lidstaat om alle inheemse vogels en hun leefgebieden
voldoende te beschermen. Dat gebeurt al sinds 1981 en de bijbehorende maatregelen
zullen daartoe worden voortgezet. Speciale aandacht voor vogels wordt gegeven in Natura
2000-gebieden die specifiek voor vogels zijn aangewezen. Waar nodig zullen maatregelen
worden uitgebreid en verbeterd – dat zal van geval tot geval worden beoordeeld.
Vraag 6
Hoe kan het volgens u dat in de Europese Unie (EU) verboden stoffen, chlorpyriphos-methyl,
zijn aangetroffen in het vogelvoer?
Antwoord 6
Chlorpyrifos-methyl kan in vogelvoer terechtkomen door invoer uit landen waar de stof
nog is toegestaan, of door kruisbesmetting tijdens productie of transport. Daarom
is het van belang dat wordt voldaan aan de vastgestelde MRL’s. Voor deze stof was
het aangetroffen gehalte residuen net boven de MRL-norm, maar binnen de meetonzekerheid.
Vraag 7
Wat gaat u concreet doen om ervoor te zorgen dat in de EU verboden stoffen niet meer
worden aangetroffen in Nederland?
Antwoord 7
De NVWA zet zich in voor een zorgvuldige controle op de aanwezigheid van verboden
stoffen in Nederland, in samenwerking met Europese partners. Door blijvend toezicht
en waar nodig aanscherping van controles op ingevoerde producten, werkt de NVWA aan
het naleven van EU-regels en het minimaliseren van risico’s.
Vraag 8
Bent u bereid om de etiketteringsvoorschriften voor vogelvoer aan te scherpen, zodat
consumenten worden geïnformeerd over de eventuele aanwezigheid van pesticiden?
Antwoord 8
De EU-regelgeving stelt limieten voor pesticiden in diervoeder, maar heeft geen informatieverplichting
voor pesticiden in vogelvoer. Consumenten dienen ervan uit te kunnen gaan dat producten
voldoen aan de vastgestelde wettelijke eisen en daarom is het onder meer belangrijk
dat de NVWA toeziet op naleving hiervan.
Vraag 9 en 10
Bent u bereid om burgers te adviseren biologisch volgelvoer te kiezen?
Welke mogelijkheden ziet u om het gebruik van biologisch vogelvoer te stimuleren en
de beschikbaarheid ervan te vergroten?
Antwoord 9 en 10
In een vrije markt is het aan consumenten om te kiezen welk type vogelvoer zij kopen,
inclusief biologische varianten. De overheid heeft geen rol in het adviseren van burgers
om specifiek biologisch voer te kiezen. Wel moet in alle gevallen worden voldaan aan
regelgeving die de veiligheid van alle producten, inclusief vogelvoer, waarborgt.
Vraag 11
Bent u bereid om in gesprek te gaan met producenten en verkopers van vogelvoer om
de kwaliteit en veiligheid voor de vogels en het milieu van hun producten te verbeteren?
Antwoord 11
Ik vind het belangrijk dat mens, dier en milieu goed worden beschermd tegen ongewenste
effecten van gewasbeschermingsmiddelen. Daarom is het belangrijk dat producten voldoen
aan de vastgestelde MRL’s. Ik het voorliggende geval voldoen deze producten daaraan.
Vraag 12
Kunt u per doel aangeven hoe ver we ooit zijn gekomen, zodat we weten wat er tussen
2013 en 2023 meetbaar is veranderd, constaterende dat de Nota Gezonde Groei, Duurzame
Oogst (Kamerstuk 27 858, nr. 146) kwantitatieve doelen op het gebied van vermindering van bestrijdingsmiddelen voor
2023 bevat?
Antwoord 12
De nota Gezonde Groei, Duurzame Oogst (GGDO) bevatte geen kwantitatieve doelen op
het gebied van vermindering van gewasbeschermingsmiddelen. Het bevatte wel kwantitatieve
doelen over het terugdringen van het aantal overschrijdingen van waterkwaliteitsnormen.
In de tussenevaluatie die op 2 juli 2019 (Kamerstuk 27 858, nr. 478) naar uw Kamer is gestuurd, constateert het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL)
dat ondanks dat op veel terreinen de trend positief was, veel van de tussendoelen
voor geïntegreerde gewasbescherming, de waterkwaliteit en de biodiversiteit niet waren
gehaald. De bevindingen van het PBL bevestigden de noodzaak tot aanvullende inspanning
door middel van de Toekomstvisie gewasbescherming 2030 (Kamerstuk 27 858, nr. 449) en bijbehorend Uitvoeringsprogramma (Kamerstuk 27 858, nr. 518) waarin de doelen van de nota GGDO zijn overgenomen. Met een jaarlijkse monitoringsrapportage
wordt uw Kamer geïnformeerd over de voortgang van het Uitvoeringsprogramma door middel
van een aantal indicatoren, waaronder het aantal overschrijdingen van waterkwaliteitsnormen.
Vraag 13
Kunt u deze vragen één voor één beantwoorden?
Antwoord 13
Ik heb de beantwoording van vragen samengevoegd indien dit inhoudelijk logisch was.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
F.M. Wiersma, minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.