Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Dassen over het artikel 'Steeds meer studenten met een beperking krijgen extra studietoeslag'
Vragen van het lid Dassen (Volt) aan de Ministers van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over het artikel «Steeds meer studenten met een beperking krijgen extra studietoeslag» (ingezonden 9 oktober 2024).
Antwoord van Staatssecretaris Nobel (Sociale Zaken en Werkgelegenheid), mede namens
de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (ontvangen 25 november 2024). Zie
ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2024–2025, nr. 405.
Vraag 1
Bent u bekend met het artikel «Steeds meer studenten met een beperking krijgen een
extra studietoeslag»?1
Antwoord 1
Ja. We vinden de sterke toename in het gebruik van de studietoeslag zeer goed nieuws.
Het betekent dat voor meer studenten met een medische beperking een financiële belemmering
wordt weggenomen om te gaan studeren en dat zij hun energie kunnen steken in het afronden
van hun studie. Met een diploma hebben zij meer kansen op de arbeidsmarkt.
Vraag 2
Hoeveel studenten die wel in aanmerking komen voor de individuele studietoeslag (IST)
maken hier toch geen gebruik van? Wat is hiervan de reden?
Antwoord 2
Dit is niet bekend. Daarvoor zou de overheid zicht moeten hebben op hoeveel studenten
voor de studietoeslag in aanmerking komen. Dit is niet het geval. De overheid zou
dan van alle studenten moeten bijhouden of zij vanwege een medische beperking structureel
niet kunnen bijverdienen naast een voltijdstudie. Het is niet zonder meer toegestaan
om deze bijzondere categorie van persoonsgegevens voor dit doeleinde te verwerken
en in elk geval lijkt dit ons onwenselijk. Om niet-gebruik tegen te gaan zetten we
daarom in op voorlichting, zowel direct richting (aankomend) studenten als indirect,
via hun omgeving, waaronder ouders, decanen of studieadviseurs en belangenorganisaties.
Daarnaast wordt ingezet op verbetering van de communicatie door gemeenten.
Vraag 3
Om welke reden(en) is de IST onderdeel van de Participatiewet?
Antwoord 3
Tijdens het hervormingstraject van de individuele studietoeslag naar de huidige studietoeslag
is besloten om de uitvoering bij gemeenten te houden.2 De uitvoering door gemeenten is passend en heeft meerdere voordelen. Gemeenten hebben
sinds de decentralisaties meer bevoegdheden en verantwoordelijkheid gekregen voor
integraal beleid in het sociale domein. Daardoor zijn studenten bij de aanvraag van
de studietoeslag mogelijk al in beeld bij hun gemeente, omdat zij al gebruik maken
van andere ondersteuning, bijvoorbeeld op basis van de Wet maatschappelijke ondersteuning
(Wmo). Eerder contact en nabijheid kunnen ervoor zorgen dat de aanvraag voor de student
zo min mogelijk moeite kost. De gemeente kan bijvoorbeeld afzien van een advies door
een medisch adviseur als de beperking evident is of al bekend is bij de gemeente.
Daarnaast kan de studietoeslag aansluitende ondersteuning na de studie bevorderen.
Gemeenten begeleiden mensen met een arbeidsbeperking bij het verkrijgen en behouden
van werk. Na afloop van de studie is het mogelijk dat de oud-student met een structurele
medische beperking deze begeleiding in meer of mindere mate nodig heeft. Door de studietoeslag
hebben de gemeente en oud-student al contact, en heeft de gemeente al een eerste beeld
van de oud-student en diens behoeftes.
Vraag 4
Zou het vanuit het oogpunt van bestaanszekerheid, complexiteitreductie voor studenten,
het terugdringen van verschillen tussen gemeenten en vereenvoudiging van de uitvoering
niet logischer zijn om de IST onderdeel te maken van de Wet studiefinanciering 2000?
Zo ja, waarom? Zo niet, waarom niet?
Antwoord 4
Het is niet zonder meer logisch om de studietoeslag onderdeel te maken van de Wet
studiefinanciering 2000. Bij de hervorming van de studietoeslag (2019–2022) is ervoor
gekozen om de uitvoering bij gemeenten te houden.3 Dat kent namelijk voordelen, zoals de nabijheid van de uitvoering en de mogelijkheid
om bij een evidente of reeds bekende medische beperking af te zien van een beoordeling
door een medisch adviseur. En het weghalen van de uitvoering bij gemeenten kan er
ook voor zorgen dat de aansluiting op andere ondersteuning vanuit de gemeente minder
wordt (zie ook het antwoord op vraag4. Een goede aansluiting bevordert na de studie de duurzame ondersteuning ten behoeve
van de bestaanszekerheid van de doelgroep. Dit in combinatie met het stijgende gebruik
maakt dat het kabinet nu geen aanleiding ziet om de studietoeslag onderdeel te maken
van de Wet studiefinanciering 2000. Overigens zou dit een substantiële wijziging van
de uitvoeringspraktijk bij DUO betekenen, terwijl de capaciteit de komende jaren al
zeer schaars is. Het blijft immers een aparte regeling die een medische beoordeling
vergt.
Vraag 5
Kan uitvoering van de IST door Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) behulpzaam zijn voor
het verder beperken van het niet-gebruik van de regeling omdat DUO al contact heeft
met studenten en gemeenten deze groep niet automatisch in het vizier heeft? Zo niet,
waarom niet?
Antwoord 5
Of het uitvoeren van de studietoeslag door DUO ook zou leiden tot meer aanvragen,
is niet met zekerheid te zeggen. DUO biedt al informatie over de studietoeslag op
de website. Voor studenten die zoeken naar (financiële) ondersteuning of specifiek
de studietoeslag is deze dus al te vinden bij DUO. Voor een aanvraag worden zij doorverwezen
naar de woongemeente. Bovendien heeft DUO de specifieke doelgroep van de studietoeslag
niet in beeld. Gerichte proactieve dienstverlening is daarom niet mogelijk. DUO weet
namelijk niet of een student een structurele medische beperking heeft. Dit wordt nu
niet bijgehouden en zou ook niet zonder meer zijn toegestaan (zie ook het antwoord
op vraag5. De gemeente kan de student mogelijk al wel in beeld hebben. Het gaat namelijk om
jonge mensen met een structurele medische beperking; zij ontvangen mogelijk al een
vorm van ondersteuning vanuit hun gemeente.
Het gebruik van de studietoeslag neemt nog steeds toe. Aangezien we het belangrijk
vinden dat studenten weten waar ze (mogelijk) recht op hebben, blijven we inzetten
op goede voorlichting. Daarbij richten we ons zowel op (aankomend) studenten als op
hun omgeving, waaronder ouders, decanen of studieadviseurs en belangenorganisaties.
Daarnaast wordt ingezet op verbetering van de communicatie door gemeenten.
Vraag 6
Een groot deel van de studenten woont niet in de gemeente waar zij studeren en gemeenten
mogen zelf bepalen hoeveel IST zij – met inachtneming van de minimumbedragen – verstrekken
waardoor studenten van dezelfde leeftijd die aan dezelfde universiteit, hbo- of mbo-instelling
studeren verschillende bedragen ontvangen, vindt u dat te verdedigen? Zo ja, om welke
redenen? Zo niet, welke oplossingen ziet u dan voor deze verschillen?
Antwoord 6
Het is tijdens het hervormingstraject naar de studietoeslag (2019–2022) de nadrukkelijke
wens van uw Kamer geweest om gemeenten de ruimte te bieden om per leeftijdscategorie
een hoger bedrag aan studietoeslag te verstrekken dan het minimumbedrag. Het toenmalige
kabinet heeft gewezen op de verschillen die kunnen ontstaan tussen studiegenoten uit
verschillende woongemeenten.6 We kunnen ons dan ook voorstellen dat studenten deze verschillen als oneerlijk ervaren.
Een mogelijke oplossing kan liggen in een volledige harmonisering van de bedragen.
Dit vereist een wijziging van de Participatiewet waarbij het minimumkarakter van de
maandbedragen komt te vervallen.
Vraag 7
Maakt de aanpassing van de IST in 2022 (minimumbedragen en afschaffing van de vermogenstoets
van student en ouders) het voor DUO eenvoudiger om de IST uit te voeren?
Antwoord 7
DUO voert de studietoeslag niet uit. Het is daarom niet te zeggen of de wijzigingen
die in 2022 zijn doorgevoerd de uitvoering voor DUO per saldo zouden hebben vereenvoudigd.
Aangezien dit kabinet nu geen aanleiding ziet om de studietoeslag te wijzigen, is
dat ook niet aan de orde. Belangrijker dan de minimumbedragen en afschaffing van de
vermogenstoets, is dat DUO zou moeten toetsen of studenten voldoen aan de criteria.
De uitvoeringspraktijk van DUO is hier niet op ingericht, met name met betrekking
tot de medische beoordeling. (Zie ook het antwoord op vraag 4.)
Vraag 8
Is het na de aanpassingen van de IST in 2022 nog steeds logisch/noodzakelijk om de
IST onderdeel te laten uitmaken van de Participatiewet?
Antwoord 8
Dit is niet noodzakelijk, omdat de studietoeslag sinds de hervorming in 2022 niet
langer is vormgegeven als bijzondere bijstand. Maar zolang de uitvoering is belegd
bij gemeenten, achten wij dit passend. Opname van de studietoeslag in een aparte wet
vergt aanpassingen door gemeenten en wetgevingscapaciteit, terwijl er materieel niets
wijzigt.
Vraag 9
Welk signaal geven we studenten met een medische beperking wanneer we hen vragen zich
al tijdens hun studietijd te melden voor een toeslag op basis van de Participatiewet?
Vindt u dat wenselijk? Zo ja, waarom. Zo niet, waarom niet?
Antwoord 9
Wij geven hiermee het signaal dat we het in Nederland belangrijk vinden dat je, als
je een medische beperking hebt, van de overheid ondersteuning mag verwachten om naar
vermogen mee te kunnen doen. Dus ook om een studie te kunnen afronden. De Participatiewet
regelt op het gebied van werk en inkomen dat iedereen met beperkt arbeidsvermogen
voor ondersteuning bij de gemeente terecht kan. De Participatiewet is er daarmee voor
iedereen in Nederland die deze ondersteuning nodig heeft.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
J.N.J. Nobel, staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid -
Mede ondertekenaar
E.E.W. Bruins, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.