Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Rooderkerk over het bericht 'AOB waarschuwt voor 'onopgemerkte bezuiniging': in Randstad vanaf 2026 minder geld voor leraren.'
Vragen van het lid Rooderkerk (D66) aan de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over het bericht «AOb waarschuwt voor «onopgemerkte bezuiniging»: in Randstad vanaf 2026 minder geld voor leraren» (ingezonden 18 september 2024).
Antwoord van Staatssecretaris Paul (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap) (ontvangen 22 november
2024). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2024–2025, nr. 304.
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «AOb waarschuwt voor «onopgemerkte bezuiniging»: in
Randstad vanaf 2026 minder geld voor leraren»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Hoeveel scholen in randstadregio’s krijgen in totaal meer geld om leraren beter te
belonen?
Antwoord 2
In 2024 krijgen schoolbesturen voor 291 (vo-)scholen bekostiging vanuit de Regeling
versterking functiemix vo-leraren in de Randstadregio’s, verdeeld over 129 besturen.
Het budget voor de functiemix wordt over alle scholen in de Randstad verdeeld. De
functiemix gaat niet alleen naar scholen in de grote steden in de Randstad, maar ook
naar scholen in kleinere gemeenten in het stedelijke- en landelijke gebied binnen
de Randstad. In totaal gaat de functiemix naar ca. 45% van alle scholen in Nederland.
Vraag 3
Om welk bedrag per school gaat dit?
Antwoord 3
In 2024 gaat dit om gemiddeld € 265.000 per school.
Vraag 4
Hoeveel krijgen deze leraren gemiddeld bovenop hun reguliere salaris?
Antwoord 4
Deze leraren krijgen geen bedrag bovenop hun reguliere salaris, maar zij zijn (structureel)
in een hogere salarisschaal ingedeeld. De beloning van leraren in het maximum van
schaal LC is per maand ongeveer € 1.000 (16%) hoger dan in het maximum van LB. Door
de structurele aanvullende bekostiging uit de «Regeling Versterking Functiemix vo-leraren
in de Randstadregio’s» kunnen de desbetreffende scholen meer leraren in een hogere
schaal belonen. De beloning is het salaris plus vakantiegeld, eindejaarsuitkering
en toelagen die iedere leraar krijgt.
Vraag 5
Wat zijn scholen gemiddeld kwijt per leraar, inclusief personeelskosten?
Antwoord 5
Een leraar in het voortgezet onderwijs (vo) «kost» een schoolbestuur gemiddeld ongeveer
€ 8.700 per maand in 2024. Het schoolbestuur draagt daarvan gemiddeld ongeveer € 2.500
per maand af aan werkgeverslasten, zoals de pensioenpremie. De beloning die de leraar
krijgt is (bruto) dus gemiddeld ongeveer € 6.200 euro per maand. Deze cijfers zijn
gebaseerd op de cao vo 2023–2024.
Vraag 6
Hoe rijmt u deze bezuiniging met het toenemende lerarentekort in met name de Randstad
en uw ambitie om de onderwijskwaliteit te verbeteren?
Antwoord 6
Bij de aanpak van het lerarentekort spelen de onderwijsregio’s een belangrijke rol
en daar blijf ik vol op inzetten. De onderwijsregio’s richten zich op het werven,
matchen, opleiden, begeleiden en professionaliseren van onderwijspersoneel. Daarnaast
zetten we verschillende andere stappen om het lerarentekort aan te pakken, waaronder
het inzetten op zij-instroom. Ook werken we hard aan het verbeteren van de onderwijskwaliteit
met het Masterplan Basisvaardigheden en de curriculum-herziening. Deze ambities komen
samen in het Herstelplan, waar we samen met het veld stappen zetten. Met de beschikbare
middelen voor het verbeteren van de onderwijskwaliteit en het terugdringen van het
lerarentekort moeten scherpe keuzes gemaakt worden. Daarbij is de effectiviteit van
de Regeling versterking functiemix vo-leraren in de Randstadregio’s als het gaat om
het behoud van leraren niet eenduidig aangetoond.2
Vraag 7
Hoe reflecteert u op de uitspraak van de Algemene Onderwijsbond (AOb)dat dit kan leiden
tot financiële problemen bij scholen?
Antwoord 7
In zijn algemeenheid geldt dat de uitgaven van besturen die staan tegenover de daling
in de bekostiging als gevolg van het afschaffen van de Regeling versterking functiemix
vo-leraren in de Randstadregio’s niet meteen verdwijnen, aangezien leraren hun rechten
op grond van hun arbeidsovereenkomst behouden als zij in een hogere salarisschaal
werken. Dit betekent dat schoolbesturen de daling in hun bekostiging op de korte termijn
moeten opvangen binnen hun begroting. Doordat de afschaffing vanaf 1 januari 2026
geldt, kunnen schoolbesturen er in hun begroting alvast rekening mee houden dat zij
vanaf 2026 deze middelen niet meer ontvangen.
Sommige schoolbesturen zullen deze daling in de bekostiging makkelijker kunnen opvangen
dan andere schoolbesturen. Indien schoolbesturen de investering in hogere beloning
van onderwijsgevend personeel ook op langere termijn willen handhaven, hebben zij
uiteraard de mogelijkheid om andere keuzes te maken bij de inzet van de middelen die
zij in totaal ontvangen.
Vraag 8
Hoe beoordeelt u de analyse van uw ambtenaren, waarin staat dat deze bezuiniging kan
leiden tot een plotseling gat in de begrotingen van scholen ter grootte van twee procent
van de totale begroting?3
Antwoord 8
Onderstaande tabel geeft weer hoeveel besturen de bekostiging vanuit de Functiemix
Randstad (FMR) ontvangen. Van de 273 bekostigde vo-schoolbesturen, ontvangen er 129
middelen voor de Functiemix Randstad (circa 47%).
Het wegvallen van de middelen voor de Functiemix leidt tot minder inkomsten. Dit kan
oplopen tot 2,1% ten opzichte van de basisbekostiging indien alle vestigingen van
een schoolbestuur in de Randstad gelegen zijn.
Gemiddeld gezien leidt het wegvallen van de middelen van de Functiemix tot 1,8% minder
bekostiging ten opzichte van de basisbekostiging (voor de schoolbesturen die middelen
ontvangen vanuit de Functiemix). Afhankelijk van de overige ontvangsten van schoolbesturen
(zoals aanvullende bekostiging of subsidies), bedraagt dit een kleiner percentage
van de totale ontvangsten.
Vraag 9
Hoe beoordeelt u de conclusie van uw ambtenaren dat er mogelijkerwijs een ingroeipad
en alternatieve ombuigingen nodig zijn, in plaats van de plotselinge afschaffing van
deze middelen?
Antwoord 9
Ik acht een ingroeipad bij deze maatregel niet noodzakelijk. De afschaffing van de
regeling functiemix treedt in werking per 1 januari 2026. Schoolbesturen kunnen in
aanloop daar naartoe het wegvallen van de bekostiging inpassen binnen hun begroting.
Vraag 10
Bent u in gesprek met de VO-raad en lerarenbonden om de impact van deze bezuiniging
te achterhalen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 10
We zijn voortdurend in gesprek met de sociale partners, waaronder de VO-raad, AOb,
FvOv en CNV, waaronder ook over de afschaffing van de Regeling Functiemix Randstad
en de potentiële effecten daarvan. De sociale partners hebben bij mij hun zorgen geuit.
Zij benoemen dat niet alleen de financiële situatie van schoolbesturen op de korte
termijn relevant is, zij maken zich ook zorgen over de (langdurige) effecten op de
arbeidsmarkt en daarmee ook op de klas. Signalen en voorbeelden die de partners hebben
ontvangen uit het veld zijn onder andere dat schoolbesturen hun promotiebeleid stopzetten
om de verwachte daling in inkomsten te compenseren, of dat het carrièreperspectief
voor leraren op sommige scholen op slot gaat. Zij geven aan dat deze bezuiniging vooral
voor eenpitters en kleinere besturen grote gevolgen heeft. Zij hebben ook aangegeven
dat zij reorganisaties niet uitsluiten. Ik blijf de komende periode met de partners
in gesprek over de effecten die zij zien.
Vraag 11
Gaat u voor het doorvoeren van deze onnodige bezuiniging een analyse met de Kamer
delen over de financiële gevolgen voor scholen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 11
Ja. Bij het antwoord op vraag 7 en 8 kunt u de financiële analyse terugvinden.
Vraag 12
Bent u bereid te kijken naar een ingroeipad? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 12
Zoals ik heb aangegeven in mijn antwoord op vraag 9, acht ik een ingroeipad bij deze
maatregel niet noodzakelijk. De afschaffing van de regeling functiemix treedt in werking
per 1 januari 2026. Schoolbesturen kunnen in aanloop daar naartoe het wegvallen van
de bekostiging inpassen binnen hun begroting.
Vraag 13
Bent u bereid deze bezuiniging te schrappen, vanwege de lerarentekorten in de Randstad
en de financiële klap voor scholen?
Antwoord 13
Nee, daartoe ben ik niet bereid. Met de beschikbare middelen moeten er scherpe keuzes
gemaakt worden bij het terugdringen van het lerarentekort en het verbeteren van de
onderwijskwaliteit en ik blijft me daarvoor inzetten, zoals aangegeven in mijn reactie
bij vraag 6. De effectiviteit van de functiemix is daarbij echter niet eenduidig aangetoond.
Vraag 14
Kunt u deze vragen afzonderlijk en voor de behandeling van de OCW-begroting beantwoorden?
Antwoord 14
Ja.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M.L.J. Paul, staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.