Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Bikker over het bericht 'Psychiater Boudewijn Chabot introduceert eigen stikstofgasmethode voor mensen die humaan willen sterven'
Vragen van het lid Bikker (ChristenUnie) aan de Minister van Justitie en Veiligheid en de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over het bericht «Psychiater Boudewijn Chabot introduceert eigen stikstofgasmethode voor mensen die humaan willen sterven» (ingezonden 3 oktober 2024).
Antwoord van Staatssecretaris Karremans (Volksgezondheid, Welzijn en Sport (ontvangen
22 november 2024). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2024–2025, nr. 378.
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Psychiater Boudewijn Chabot introduceert eigen stikstofgasmethode
voor mensen die humaan willen sterven»? Heeft u ook met grote zorg kennis genomen
van dit breed verspreide verhaal?1
Antwoord 1
Ja, ik ben bekend met dit bericht. In het artikel geeft de heer Chabot aan dat hij
een voorlichtingsfilm heeft gemaakt waarin een zelfdodingsmethode wordt beschreven
waarbij stikstofgas wordt ingeademd via een masker. Ik vind een dergelijke voorlichtingsfilm
om meerdere redenen onwenselijk en zorgwekkend. Allereerst kan een dergelijke voorlichtingsfilm
waarin een concrete methode wordt gegeven voor zelfdoding, mensen eerder over de streep
trekken om daadwerkelijk die stap te zetten, terwijl het kabinet juist inzet op het
voorkomen van suïcide. Bovendien bestaat het gevaar dat mensen in een kwetsbare situatie,
onder wie ook jongeren met psychische problemen, hun toevlucht nemen tot een dergelijke
zelfdodingsmethode. Verder is de «stikstofgasmethode» eerder door de Hoge Commissaris
voor de Mensenrechten van de Verenigde Naties omschreven als «marteling» (zie ook
mijn antwoord op vraag 12).2 Tenslotte vind ik het zorgwekkend dat in de film bepaalde handelingen op voorhand
als niet strafbare hulp bij zelfdoding worden beschreven. In tegenstelling tot wat
de heer Chabot zegt in het artikel kunnen voorbereidende handelingen van naasten wel
degelijk strafbaar zijn. Uiteindelijk is het aan het Openbaar Ministerie en de rechter
om te oordelen of een bepaalde handeling wel of niet kwalificeert als hulp bij zelfdoding.
Vraag 2 en 3
Is deze methode bij u en het Openbaar Ministerie (OM) bekend? Hoe verhoudt het aanprijzen
en bekend maken van deze methode tot zelfdoding zich tot de huidige strafwetgeving?
Valt het maken, publiceren en vertonen van een voorlichtingsfilm voor zelfdoding onder
hulp bij zelfdoding? Zo nee, wanneer zou er wel sprake zijn van hulp bij zelfdoding?
Antwoord 2 en 3
Ja, het OM heeft kennisgenomen van de methode zoals door de heer Chabot beschreven
in het artikel. In zijn algemeenheid kan gezegd worden dat zelfdoding niet strafbaar
is, maar hulp bij zelfdoding wel. Dit volgt uit artikel 294, tweede lid Wetboek van
Strafrecht. Degene die een ander behulpzaam is bij zelfdoding of hem daartoe de middelen
verstrekt pleegt pas een misdrijf als de dood daadwerkelijk intreedt. Het begrip «behulpzaam
zijn» in artikel 294, tweede lid Wetboek van Strafrecht is noch in dat artikel, noch
in de wetsgeschiedenis nader omlijnd.
De beantwoording van de vraag of iemand voor bepaalde handelingen, in dit geval het
aanprijzen en het bekend maken van deze zelfdodingsmethode via het maken, publiceren
en vertonen van een voorlichtingsfilm, vervolgd kan worden, is aan het OM en vervolgens
ter beoordeling aan de rechter.
Vraag 4
Welke besmettingseffecten van dergelijke berichtgeving zijn u bekend?
Antwoord 4
Het is bekend dat artikelen en media-items over suïcide kunnen leiden tot kopieergedrag
(besmettingseffecten). Daarom is het belangrijk om in media-uitingen over suïcides
terughoudend te zijn over bijvoorbeeld de gebruikte methodes.
Vraag 5
Deelt u de zorg dat mensen in kwetsbare omstandigheden tot onomkeerbare gedachten
komen en deze daadwerkelijk uitvoeren? Zo ja, welke stappen zet u om paal en perk
te stellen aan dit type handleidingen, interviews, films en wat dies meer zij? Zo
nee, waar baseert u dat op?
Antwoord 5
Ja, ik deel die zorg. Om die reden zet de overheid breed in op vermindering van het
aantal suïcides in Nederland. De overheid faciliteert de hulplijn van Stichting 113
Zelfmoordpreventie waar mensen met suïcidale gedachten daarover gratis, anoniem en
24 uur per dag in gesprek kunnen. Op basis van de kennis over suïcidale gedachten
zijn suïcidale gedachten vaak heel lang wél omkeerbaar. Dan kan goede hulp het verschil
maken. Maar suïcidepreventie is ook een maatschappelijk vraagstuk en daar hoort het
veilig praten over zelfdoding in nieuwsberichten en andere (informatieve) media-uitingen
ook bij. Mede dankzij de inzet van Stichting 113 Zelfmoordpreventie is er binnen redacties
steeds meer aandacht voor de wijze waarop over suïcides wordt bericht. Tevens wordt
vanuit de huidige landelijke agenda suïcidepreventie ingezet op het beperken van toegang
tot dodelijke middelen en is door de overheid met betrokken partijen de code «Signalering
van risico’s op suïcide met behulp van chemische stoffen» opgesteld.
Het nemen van maatregelen door op voorhand de publicatie van interviews en films over
zelfdoding te beperken, acht ik echter niet wenselijk omdat het disproportioneel is.
In dat geval kan de vrijheid van meningsuiting namelijk in het geding komen. In artikel
7 van de Grondwet staat dat niemand voorafgaand verlof nodig heeft om door de drukpers
gedachten of gevoelens te openbaren, behoudens ieders verantwoordelijkheid volgens
de wet. Vrijheid van meningsuiting is een voorwaarde voor een goed functionerende
rechtsstaat en een vrije samenleving.
Vraag 6
Ziet u mogelijkheden om te voorkomen dat deze film vertoond zal worden en zo ja, bent
u bereid die te benutten?
Antwoord 6
Zoals ik heb aangegeven in antwoord op vraag 5 kan de vrijheid van meningsuiting in
het geding komen als zou worden besloten de vertoning van deze film te voorkomen.
In artikel 7 van de Grondwet staat dat niemand voorafgaand verlof nodig heeft om door
de drukpers gedachten of gevoelens te openbaren, behoudens ieders verantwoordelijkheid
volgens de wet. Ik vind het niet wenselijk om de vertoning van deze film op voorhand
te verbieden.
De vraag of het vertonen van deze film gezien kan worden als een strafbare instructie
waarvoor kan worden vervolgd, is ter beoordeling aan het OM. Vervolgens is het aan
de rechter om tot een eindoordeel te komen.
Vraag 7
Ziet u dat de Balie een verantwoordelijkheid heeft op het moment dat deze film aldaar
vertoond wordt, en hoe zou u die verantwoordelijkheid omschrijven?
Antwoord 7
Debatcentra zoals De Balie gaan zelf over hun programmering en maken daarin hun eigen
keuzes. Het kabinet heeft daarop geen invloed en vindt ook dat het daar geen invloed
op hoort te hebben. In een debatcentrum moet ruimte zijn voor maatschappelijk debat,
ook – of misschien wel juist – over thema’s die schuren. Op de avond in De Balie is
overigens niet de hele film vertoond, maar een fragment.
Vraag 8
Welke juridische kaders en richtlijnen hebben media om over hulp bij zelfdoding en
zelfdodingsmethoden te schrijven?
Antwoord 8
Er zijn geen juridische kaders of richtlijnen voor de berichtgeving over suïcide.
Er is op initiatief van Stichting 113 Zelfmoordpreventie wel een handreiking voor
mediaprofessionals opgesteld.3 In de afgelopen jaren is deze handreiking omarmd door de mediasector en wordt deze
actief gebruikt als het om berichtgeving over suïcides gaat. In de handreiking is
opgenomen dat er terughoudendheid dient te worden betracht bij de berichtgeving over
suïcides en dat de gebruikte methode niet onder de aandacht wordt gebracht. Er bestaat
immers wetenschappelijk onderzoek dat het bekend maken van een methode het aantal
suïcides kan doen stijgen door zogenaamd «kopieergedrag».
Vraag 9
Naast wat wettelijk is toegestaan, is er ook een maatschappelijke verantwoordelijkheid;
welke maatschappelijke verantwoordelijkheid hebben media en cultuursector wat u betreft
in het berichten hierover?
Antwoord 9
Zoals aangeven in antwoord op vraag 8 wordt de handreiking van Stichting 113 Zelfmoordpreventie
voor de berichtgeving over suïcides door de media, door mij omarmd. Mediaprofessionals
kunnen daarnaast ook een rol spelen in het voorkomen van zelfdoding in Nederland.
Denk aan het stimuleren van mensen met suïcidale gedachten om hulp te zoeken, maar
ook het delen van hoopvolle verhalen. De beroepsgroep is zich hiervan bewust en mediaprofessionals
voeren ook met elkaar het gesprek over wat een juiste manier is om over suïcides te
berichten Ik vind het positief dat de media hierin hun verantwoordelijkheid nemen.
Het is belangrijk om hen hierin te ondersteunen met kennis en expertise. Die is bij
Stichting 113 Zelfmoordpreventie aanwezig.
Vanuit de cultuursector wordt al een bijdrage geleverd om de mentale gezondheid in
Nederland te verbeteren. Het deelnemen aan cultuuruitingen kan gezien worden als beschermende
factor (ontspanning).4 Ook wordt er aandacht gegeven aan mentale gezondheid in tentoonstellingen en wordt
mentale gezondheid bespreekbaar gemaakt. Bijvoorbeeld met de Open Oproep Cultuur in
de Buurt, die wordt uitgevoerd door het Fonds voor Cultuurparticipatie.
Vraag 10
Bent u bereid om in het licht van de wetgeving rondom suïcidepreventie het gesprek
te voeren met media- en cultuursector, samen met 113 Zelfmoordpreventie?
Antwoord 10
Voor deze sectoren is kennis en expertise beschikbaar bij Stichting 113 Zelfmoordpreventie.
Het past mij als bewindspersoon niet met media- of cultuurinstellingen het gesprek
aan te gaan over de inhoud van het aanbod dat zij maken. Zie ook het antwoord op vraag
7.
Vraag 11
Is het naar het buitenland exporteren van deze film legaal?
Antwoord 11
In het algemeen kan gezegd worden dat het exporteren van een dergelijke film naar
Nederlands recht niet illegaal is. De beoordeling of dit in een concreet geval als
een strafbaar feit gezien kan worden, is echter in belangrijke mate afhankelijk van
de omstandigheden van het geval. De weging en waardering daarvan is voorbehouden aan
het OM bij de vervolging van dat strafbaar feit en uiteindelijk aan de rechter die
hierover oordeelt.
Vraag 12
Bent u bekend met het feit dat in de staat Alabama (Verenigde Staten) recent voor
de tweede keer de doodstraf door middel van stikstofgas is uitgevoerd maar dit heftig
verliep? Weet u dat executie door middel van stikstofgas door de Verenigde Naties
als marteling wordt omschreven? Hoe ziet u in dat licht het in omloop brengen van
dit artikel en de film over deze methode?
Antwoord 12
Ja, ik ben hiermee bekend. Zoals ik ook al heb aangegeven in antwoord op vraag 1 heeft
de Hoge Commissaris voor de Mensenrechten van de Verenigde Naties de stikstofgasmethode
omschreven als «marteling» als het voor een executie wordt gebruikt. In dat licht
vind ik het dan ook onwenselijk, zorgwekkend én gevaarlijk als deze stikstofgasmethode
wordt aangeprezen als methode voor mensen die «humaan» willen sterven.
Vraag 13
Herkent u het gevaar van het expliciet beschrijven van zelfdodingsmethoden voor mensen
die het leven niet meer zien zitten? Bent u bekend met wetenschappelijk onderzoek
op dit punt en welk beleidsperspectief moet daaruit volgen? Welke verantwoordelijkheid
neemt u, als bewindspersoon die mensen in kwetsbare omstandigheden moet beschermen,
om mensen weg te houden van kennis over zelfdodingsmethoden en om hulp bij zelfdoding?
Antwoord 13
Ja, ik herken het risico op kopieergedrag als zelfdodingsmethoden tot in detail worden
beschreven. De ontwikkelde media-richtlijnen zijn tot stand gekomen op basis van wat
bekend is over kopieergedrag en hoe dit te voorkomen. Wetenschappelijk onderzoek heeft
namelijk aangetoond dat het gebruik van goede media-richtlijnen over uitingen rondom
het thema suïcide kan bijdragen aan het zoeken naar hulp, het voorkomen van suïcides
als ook het verkleinen van het risico op kopieergedrag. Het onbewust aanmoedigen tot
kopieergedrag is onwenselijk en daarom moet het tot in detail beschrijven van de zelfdodingsmethode
zo veel mogelijk voorkomen worden.
Zoals in antwoord op vraag 5 is aangegeven, blijft het kabinet onverminderd inzetten
op het verminderen van het aantal suïcides. Het is en blijft nodig om mensen met suïcidale
gedachten te bereiken en met hen in gesprek te gaan om daarmee een suïcide te voorkomen.
Onderdeel van het beleid is ook het beperken van toegang tot dodelijke middelen om
het aantal suïcides terug te dringen. Dit is één van de pijlers van de derde landelijke
agenda suïcidepreventie. Er is daarbinnen aandacht voor de middelen en omstandigheden
die het mogelijk maken om suïcide te plegen. Binnen deze pijler staan gebouwveiligheid,
verkrijgbaarheid en veilig omgaan met dodelijke middelen en de risico’s van sociale
media centraal.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
V.P.G. Karremans, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport -
Mede namens
D.M. van Weel, minister van Justitie en Veiligheid
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.