Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Crijns over het bericht dat een huisarts machteloos staat om hulp te krijgen voor hulpbehoevende jongere
Vragen van het lid Crijns (PVV) aan de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over het bericht dat een huisarts machteloos staat om hulp te krijgen voor hulpbehoevende jongere (ingezonden 11 oktober 2024).
Antwoord van Staatssecretaris Karremans (Volksgezondheid, Welzijn en Sport (ontvangen
22 november 2024). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2024–2025, nr. 427.
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Zelden stond ik als huisarts zo machteloos. Wat ik
ook doe, ik krijg geen hulp voor Jordy»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Weet u of er meerdere signalen zijn ontvangen van huisartsen die aangeven dat hun
doorverwijzingen, inclusief de urgentie daarvan, niet serieus worden genomen door
andere hulpverleners?
Antwoord 2
Ik hoor regelmatig over huisartsen die moeite hebben om voor hun patiënt passende
zorg of ondersteuning te regelen. Bijvoorbeeld door wachtlijsten of exclusiecriteria
van aanbieders.
Vraag 3
Wat gaat u concreet doen om ervoor te zorgen dat doorverwijzingen voortaan adequaat
worden opgevolgd en hoe wil u voorkomen dat huisartsen in de toekomst tegen deze problemen
blijven aanlopen?
Antwoord 3
Het is belangrijk dat huisartsen en gemeenten (lokale teams) op het terrein van jeugdhulp
goed met elkaar samenwerken. In de Hervormingsagenda Jeugd2 wordt daarom o.a. ingezet op een goede samenwerking tussen de huisarts en lokale
teams. Zodat zij elkaar eenvoudig kunnen vinden en een goede analyse mogelijk is of
ondersteuning of hulp nodig is en in welke vorm deze passend is. Veel gemeenten en
huisartsenpraktijken hebben er inmiddels gezamenlijk voor gekozen om een jeugdconsulent
of ondersteuner jeugd in te zetten in de huisartsenpraktijk, zodat deze direct lichte
hulp kan bieden en een apart traject in veel gevallen niet meer nodig is. Andere huisartsenpraktijken
werken samen met een poh-ggz (met aandachtsgebied jeugd).
In het Integraal Zorgakkoord (IZA) zijn verder onder meer afspraken gemaakt over de
samenwerking tussen de huisarts en de ggz. Zo wordt vanuit Mentale Gezondheidsnetwerken
het verkennend gesprek aangeboden, waarmee we mensen sneller en beter naar zorg of
ondersteuning toe willen leiden en zo de huisarts ontlasten. Daarnaast zijn afspraken
gemaakt over de bereikbaarheid van de ggz voor de huisarts buiten kantooruren, waarmee
de huisarts een beroep kan doen op de kennis en expertise van ggz. Ook is er bij het
IZA aandacht voor een betere samenwerking tussen het medisch en het sociaal domein.
Zoals opgenomen in het Regeerprogramma (uitwerking van het Hoofdlijnenakkoord door
het Kabinet), wil het Kabinet het bestaande zorgakkoord verbreden, intensiveren en
concretiseren in een aanvullend zorg en welzijnsakkoord tot en met 2028.
Vraag 4
Ziet u in dat het gebrek aan regie binnen de hulpverlening ernstige gevolgen heeft?
En wat gaat u doen om dit probleem nu eindelijk op te lossen?
Antwoord 4
Jeugdigen in de meest kwetsbare situaties, die hulp- en ondersteuning echt nodig hebben,
moeten kunnen rekenen op tijdig beschikbare en passende (specialistische) jeugdhulp.
Hiervoor is goede samenwerking en communicatie tussen betrokken partijen in de jeugdzorg
en daarbuiten (zoals met huisartsen) belangrijk.
Daartoe zetten we vanuit de Hervormingsagenda Jeugd in op enerzijds een beweging richting
een sterke sociale (pedagogische) basis, stevige lokale teams en algemene collectieve
voorzieningen. Stevige lokale teams, die zelf hulp bieden, breed de verbinding zoeken
met o.a. de sociale basis, schuldhulpverlening, volwassen GGZ, onderwijs en specialistische
expertise. Waarbij specialistische expertise de basishulp en ondersteuning vanuit
het lokale team aanvult. De lokale teams zijn het vaste aanspreekpunt voor het gezin
en voeren de regie over een integraal zorgaanbod. Verder initiëren we een maatschappelijke
dialoog om op een andere manier naar (hulp) vragen in de samenleving te kijken.
Anderzijds zetten we in op beschikbare en kwalitatief goede specialistische hulp voor
jeugdigen en gezinnen die het echt nodig hebben. Specialistische hulp die zoveel mogelijk
aansluit bij de context en leefwereld van kind en gezin. Hiervoor is een betere organisatie
en inkoop van de specialistische jeugdhulp nodig. Het wetsvoorstel Verbetering beschikbaarheid
jeugdzorg, dat op 25 april jl. bij uw Kamer is ingediend, is een belangrijke stap
ter invulling hiervan.
Het wetsvoorstel regelt onder meer dat gemeenten verplicht regionaal moeten
samenwerken bij de inkoop van specialistische jeugdzorg, om zo te zorgen voor een
dekkend jeugdzorglandschap.
Vraag 5
Deelt u de mening dat de slechte communicatie en gebrekkige samenwerking tussen zorginstanties
een groot probleem is binnen de jeugdzorg? Welke concrete maatregelen gaat u nemen
om dit op te lossen?
Antwoord 5
Zie mijn antwoord op vraag 4.
Vraag 6
Ziet u in dat het onaanvaardbaar is dat jongeren met ernstige psychische klachten
maanden moeten wachten op zorg? Welke concrete stappen gaat u ondernemen om de wachtlijsten
in de jeugdzorg direct aan te pakken?
Antwoord 6
We zien dat jongeren met meervoudige problematiek te vaak worden doorverwezen en/of
te lang moeten wachten op passende hulp.
Dit kan meerdere oorzaken hebben. Waaronder:
– Geen enkele jeugdhulpaanbieder kan de benodigde zorg alleen leveren, omdat niet alle
benodigde expertise beschikbaar is. En als zorgaanbieders de expertise bij elkaar
willen brengen, staan soms financiële schotten en andere bezwaren in de weg tussen
partijen (zoals verantwoordelijkheden en vertrouwen).
– Er is géén goede analyse gemaakt van de invloeden en omstandigheden die en rol spelen
in het ontstaan en in stand houden van de aanwezige problematiek: hierdoor is onvoldoende
in beeld welke hulp passend is.
Gemeenten zijn verantwoordelijk voor het organiseren van jeugdhulp. Bij hulpvragen
die vastlopen kunnen ouders, jongeren, gemeenten en zorgverleners terecht bij het
regionaal expertteam (RET). Dit expertteam heeft als doel om voor elk kind passende
hulp te organiseren, ongeacht de complexiteit van de zorgvraag. Daarnaast heeft het
RET een belangrijke rol in het bijdragen aan een lerend jeugdstelsel door te leren
van casuïstiek. Bijvoorbeeld door knelpunten te agenderen bij zorgaanbieders en jeugdregio’s.
Via het door uw Kamer aangenomen Amendement Westerveld/Klaver zijn er acht bovenregionale
expertisenetwerken. Deze netwerken ondersteunen gemeenten, jeugdregio’s, zorgaanbieders,
zorgprofessionals en regionaal expertteams om de zorg voor jeugdigen met meervoudige
problematiek te verbeteren. Zodat geen enkele jeugdige met een complexe hulpvraag
tussen wal en schip valt.
Op 21 juni jl. heeft mijn voorganger uw Kamer uitgebreid geïnformeerd over de voortgang
van de Bovenregionale expertisenetwerken en de gerealiseerde resultaten3.
Daarnaast ondersteunt de Aanpak Wachttijden in opdracht van VWS en de VNG jeugdzorgregio’s
bij het aanpakken van onderliggende oorzaken van wachttijden. Deze aanpak zet in op
structurele verbeteringen in de hele keten van instroom, doorstroom en uitstroom van
de jeugdzorg om wachttijden duurzaam terug te dringen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
V.P.G. Karremans, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.