Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Beckerman over de berichten 'Kennisgeving besluit omgevingsvergunning waterinjectie Schoonebeek-447' en 'Kennisgeving besluitwinningsplan Schoonebeek-Gas'
Vragen van het lid Beckerman (SP) aan de Minister van Klimaat en Groene Groei over de berichten «Kennisgeving besluit omgevingsvergunning waterinjectie Schoonebeek-447» en «Kennisgeving besluit winningsplan Schoonebeek-Gas» (ingezonden 4 oktober 2024).
Antwoord van Minister Hermans (Klimaat en Groene Groei) (ontvangen 19 november 2024).
Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2024–2025, nr. 461
Vraag 1
Welke mogelijkheden bestaan er om in de toekomst afvalwaterinjectie alsnog te stoppen
indien toch bij het kabinet duidelijk wordt dat dit gevaarlijk is voor omwonende?1
2
Antwoord 1
Om te borgen dat de waterinjectie veilig kan worden uitgevoerd voor omwonenden, heeft
het kabinet voorschriften verbonden aan de omgevingsvergunning voor de waterinjectie
in het gasveld Schoonebeek. Staatstoezicht op de mijnen (hierna: SodM) houdt toezicht
op de naleving van deze voorschriften. Indien SodM constateert dat de NAM niet volgens
de vergunning de waterinjectie uitvoert en de waterinjectie niet veilig is voor omwonenden
kan SodM de waterinjectie in Schoonebeek stilleggen.
Vraag 2
Welke maatregelen neemt u om continu te monitoren op veiligheid rondom olie- en gaswinning
in Schoonebeek?
Antwoord 2
De wijze van monitoren op veiligheid rondom de waterinjectie is vastgelegd in een
Waterinjectie Management Plan (WMP)3. In de omgevingsvergunning heb ik voorgeschreven dat injectie alleen mag plaatsvinden
conform een door SodM goedgekeurd WMP.
Het monitoren van de effecten als gevolg van de gas- en oliewinning is vastgelegd
in een meetplan. Het kabinet heeft in het instemmingsbesluit met het winningsplan
Schoonebeek Gas voorgeschreven dat de NAM de monitoring moeten uitbreiden. Dit komt
er op neer dat de NAM het interval van de bodemdalingsmetingen moet verhogen en het
seismisch meetnetwerk en het aantal kalibratiepunten van de bodemdalingsmetingen uitbreidt.
SodM houdt toezicht op uitvoering van de voorgeschreven monitoring. De uitbreiding
van de monitoring komt overeen met de gemaakte afspraken in het gebiedsproces met
de omgevingspartijen.
Vraag 3
Bent u van plan de aangenomen motie van de leden Beckerman en Bushoff over het bewijsvermoeden
voor alle mijnbouwactiviteiten in Nederland laten gelden (Kamerstuk 33 529, nr. 1219) toe te passen op de olie- en gaswinning in Schoonebeek? Zo nee, waarom negeert u
de wil van de Kamer?
Antwoord 3
Het kabinet begrijpt de zorgen die er bij bewoners zijn, zoals rond Schoonebeek, over
mogelijke schades door mijnbouw en de afhandeling daarvan. Die zorgen komen vooral
voort uit de situatie in Groningen. Echter, de risico’s en het schadebeeld door de
gaswinning in het Groningenveld zijn niet vergelijkbaar met de risico’s en het schadebeeld
bij andere mijnbouwactiviteiten in Nederland.
De Afdeling advisering van de Raad van State heeft ten aanzien van de introductie
van het wettelijk vermoeden voor schade door het Groningenveld aangegeven dat voor
het toepassen van het wettelijk bewijsvermoeden een dragende motivering nodig is.
Vanwege het verschil met het Groningenveld, en het feit dat bij schadeafhandeling
de bewijslast van bewoners reeds wordt overgenomen door de Commissie Mijnbouwschade,
is er mogelijk sprake van onvoldoende motivering voor het uitbreiden van de reikwijdte
van het wettelijk bewijsvermoeden. Om die reden is voorlichting gevraagd aan de Afdeling
advisering van de Raad van State over de motie Beckerman/Bushoff4. Hiermee hoopt het kabinet meer duidelijkheid te krijgen over de mate waarin de toepassing
van het wettelijk bewijsvermoeden voor alle mijnbouwactiviteiten in Nederland juridisch
houdbaar is. Wanneer het kabinet de voorlichting ontvangen heeft, zal deze met een
appreciatie aan de Tweede Kamer gestuurd worden.
Vraag 4
Welke maatregelen neemt u om de kansen op verdroging en tekort aan grond- en drinkwater
in de regio door afvalwaterinjectie te verkleinen, aangezien Nederland kamt met zoetwaterschaarste?
Antwoord 4
Het afvalwater dat wordt geïnjecteerd in het gasveld van Schoonebeek is afkomstig
uit de oliewinning. Deze injectie gebeurt op een diepte van ongeveer 3.000 meter waar
het water niet in contact kan komen met het grond- of drinkwater. Dit garandeert dat
er geen impact is op het grondwater en drinkwater dat beschikbaar is in de regio.
Het treffen van maatregelen tegen verdroging en het tekort aan grond- en drinkwater
valt onder de verantwoordelijkheid van de betreffende bevoegde gezagen. Voor grondwateronttrekkingen
en de drinkwaterwinning zijn de waterschappen en de provincie verantwoordelijk. De
waterbeheerders hebben daarnaast een rol in het omgaan met waterschaarste in algemene
zin; dit onderwerp heeft de volle aandacht van alle waterbeheerders.
Vraag 5
Deelt u de zorgen van Wetterskip Fryslân over onherstelbare schade aan het watersysteem
door gaswinning? Zo ja, zijn deze zorgen ook van toepassing bij olie- en gaswinning
in Schoonebeek?
Antwoord 5
De zorgen die het Wetterskip Fryslân heeft geuit, zijn niet direct van toepassing
op de situatie in Schoonebeek. In Friesland draait het voornamelijk om de bezorgdheid
over bodemdaling in veenweidegebieden. Aangezien Schoonebeek geen veenweidegebied
betreft, zijn de zorgen niet één op één over te nemen.
Met betrekking tot de effecten van gaswinning op het watersysteem in Schoonebeek heeft
het kabinet advies ingewonnen bij het verantwoordelijke waterschap Vechtstromen. In
hun advies hebben zij niet aangegeven dat de gaswinning in Schoonebeek tot onherstelbare
schade leidt. Echter heeft het waterschap Vechtstromen wel geadviseerd om in de vergunning
een voorschrift op te nemen om jaarlijks te rapporteren over bodemdaling. Daarnaast
heeft het waterschap Vechtstromen geadviseerd het meetnet te verdichten met een aantal
diep gefundeerde peilmerken, met name in relatief slappe bodems waar op dit moment
ondiepe bodemdaling optreedt. Beide adviezen heeft het kabinet opgevolgd.
Vraag 6
Kunt u terugblikken op het participatietraject van inwoners van Schoonebeek? Welke
lessen heeft u hiervan geleerd, want kan volgens u in de toekomst verbeterd worden?
Antwoord 6
Het kabinet vindt het belangrijk dat de omgeving goed is geïnformeerd, weet welke
inspraak mogelijkheden er zijn en betrokken wordt. We vragen inwoners niet om mee
te denken en praten om zoveel mogelijk draagvlak te krijgen. Als inwoners meedenken
en meepraten worden plannen gewoon beter. Voor betere plannen is meestal meer draagvlak.
In 2022 is in Schoonebeek een gebiedsproces gestart met als doel bewoners, regionale
overheden en andere belanghebbenden vroegtijdig te betrekken. Er is geluisterd naar
de zorgen die in de omgeving leven en er zijn toezeggingen gedaan. Dit heeft geleid
tot aanpassing van het project door de initiatiefnemer. Ook is afgesproken dat de
regio wordt gecompenseerd. Dit is belangrijk geweest voor zowel bestuurders als omwonenden.
Er zijn dus flinke stappen gezet. Daarbij is duidelijk geworden hoe belangrijk het
is om aan de voorkant voldoende aandacht te besteden aan de verwachtingen van de belanghebbenden
van het proces. In lijn met mijn voorganger ben ik voornemens dit proces nader te
evalueren en op basis van die evaluatie lessen te trekken voor de toekomst.
Vraag 7
Kunt u een overzicht geven van de oliebehoefte van Nederland? Is de olie uit Schoonebeek
wel nodig om te voldoen aan de vraag naar olie in Nederland? Zo nee, welk argument
heeft u voor de voortgang van oliewinning in Schoonebeek behalve dat het zou mogen
van de wet?
Antwoord 7
Volgens het CBS was het Nederlandse totaal verbruik van olie in 2023 1088,7 Peta joule
(PJ). In datzelfde jaar was de Nederlandse olieproductie 44 PJ.5 De olieproductie in Nederland is niet genoeg om aan de vraag te voldoen, dit terwijl
de Nederlandse industrie en mobiliteit op dit moment nog sterk afhankelijk zijn van
aardolie. Het stopzetten van de oliewinning in Nederland leidt niet direct tot een
afname van de binnenlandse vraag. Het weggevallen aanbod wordt simpelweg overgenomen
door andere olieproducenten. Die zullen meer olie winnen uit bestaande of nieuwe velden.
Zolang er olie en gas gebruikt wordt in Nederland is het beter om dit in eigen land
te winnen. Het zorgt voor verminderde afhankelijkheid van buitenlands import, vergroot
de energieleveringszekerheid en draagt bij aan werkgelegenheid.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S.T.M. Hermans, minister van Klimaat en Groene Groei
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.