Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Koekkoek over humanitaire consequenties detentie reddingsschip van Artsen zonder Grenzen Geo Barents door Italië
Vragen van het lid Koekkoek (Volt) aan de Ministers van Buitenlandse Zaken, van Justitie en Veiligheid en van Asiel en Migratie over humanitaire consequenties detentie reddingsschip van Artsen zonder Grenzen Geo Barents door Italië (ingezonden 12 september 2024).
Antwoord van Minister Faber-Van de Klashorst (Asiel en Migratie), mede namens de Minister
van Buitenlandse Zaken (ontvangen 18 november 2024).
Vraag 1
Bent u bekend met het artikel «Italy steps up clampdown on boats rescuing migrants
in Mediterranean Sea» in de Financial Times?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Bent u ook bekend met de signalen dat de Libische Kustwacht zich bedient van intimidatie,
bedreigingen van humanitaire werkers op «Search and rescue-schepen» (SAR-schepen),
inclusief het gebruik van vuurwapens?
Antwoord 2
Uit het genoemde artikel valt niet op te maken dat de Libische kustwacht zich bediend
heeft van intimidatie of bedreigingen richting bemanning van schepen die opsporings-
en reddingsoperaties op zee uitvoeren. Het kabinet is wel bekend met eerdere publicaties
in onder andere The Guardianwaarin de Libische kustwacht door humanitaire werkers beschuldigd werd van intimidatie.
Vraag 3
Beschouwt u de Libische Kustwacht als een betrouwbare partner van de EU voor SAR en
de strijd tegen mensensmokkel in het licht bovenstaande signalen, evenals van de bewijzen
van o.a. het Bureau van de Hoge Commissaris van de Verenigde Naties voor de Mensenrechten
over medeplichtigheid aan ernstige schendingen van de mensenrechten, mogelijk misdaden
tegen de menselijkheid en samenzwering met mensensmokkelaars?
Antwoord 3
Het kabinet is bekend met de bevindingen van de Fact Finding Mission van het Bureau van de Hoge Commissaris van de Verenigde Naties voor de Mensenrechten.
De EU verleent verschillende vormen van steun aan actoren in Libië. Zo draagt de EU
onder andere bij aan het trainen en versterken van de opsporings- en reddingscapaciteit
van de Libische kustwacht. Deze steun vindt primair plaats in het kader van het EU-programma
Support to Integrated Border and Migration Management in Libya (SIBMMIL), gefinancierd
uit het EU Emergency Trust Fund for Africa (EUTF) met ca. EUR 57 miljoen sinds 2017.
De EU heeft met deze financiering onder andere medewerkers van de kustwacht getraind
op navigatie en respect voor mensenrechten. Ook heeft de EU voertuigen en materieel
geleverd. Er wordt geen directe financiële bijdrage aan de Kustwacht gegeven. De samenwerking
met de Libische autoriteiten heeft tot doel om bij te dragen aan het behartigen van
Europese en Nederlandse doelstellingen in Libië en biedt tevens ruimte om de autoriteiten
aan te spreken op vermeende misstanden, zoals de genoemde aantijgingen in het rapport
van de VN Fact Finding Mission. De steun is daarnaast onderdeel van de bredere Europese inzet in Libië en op de
Centraal Mediterrane Route op migratie. Daaronder valt ook de aanpak van grondoorzaken,
versterken van bescherming van migranten inclusief humanitaire evacuaties, vrijwillige
terugkeer, het versterken van legale migratie en mobiliteit en het verbeteren van
de mensenrechtensituatie voor migranten. Het kabinet acht deze steun relevant en waardevol.
Met steun in conflictregio’s gaan risico’s gepaard en het blijft een prioriteit van
dit kabinet om dergelijke risico’s te beperken en te voorkomen dat op deze manier
onbedoeld bijgedragen wordt aan mensenrechtenschendingen. Eerdere berichten, waaronder
de rapportage van de Fact Finding Mission, waren voor Nederland aanleiding om binnen de EU aan te dringen op verbeterde monitoring
waarop de Commissie stappen ondernomen heeft. Het kabinet blijft de ontwikkelingen
nauwgezet volgen.
Vraag 4
Wat is uw opvatting over de houding van de Italiaanse regering, die de detentie van
de Geo Barents onder andere baseert op de stelling dat het schip een gevaarlijke situatie
creëerde door de instructies van de Libische Kustwacht niet op te volgen, hetgeen
volgens Artsen zonder Grenzen zou hebben betekend dat mensen die in het water waren
gesprongen en/of geduwd dan aan hun lot overgelaten zouden worden en mogelijk zouden
zijn verdronken?
Antwoord 4
Het gaat hier om een afweging van de Italiaanse autoriteiten op basis van Italiaanse
wet- en regelgeving. Dit is in de eerste plaats een binnenlandse aangelegenheid en
een juridisch oordeel hierover is voorbehouden aan een rechter. Het is aan de Europese
Commissie om te toetsen of de wijze waarop deze wordt toegepast in lijn is met Europese
wet- en regelgeving. In algemene zin stelt het kabinet zich op het standpunt dat Staten
zich aan internationaalrechtelijke verplichtingen dienen te houden.
Vraag 5
Erkent u dat de organisatie op basis van humanitaire principes en maritiem recht geen
andere keuze had dan mensen die zich in een levensgevaarlijke situatie bevinden te
redden?
Antwoord 5
Het internationaal recht schrijft voor dat staten en daarmee kapiteins van een schip
varend onder een vlag van een staat onmiddellijk hulp dienen te verlenen aan mensen
in nood op zee. Voorts bepalen de relevante verdragen dat de staat in wiens opsporings-
en reddingsgebied (Search and Rescue, SAR-zone) een drenkeling wordt gered de primaire verantwoordelijkheid heeft t.a.v.
de coördinatie en samenwerking bij het vinden van een veilige haven na ontscheping.2 Een schip dat een reddingsoperatie uitvoert, dient instructies van de verantwoordelijke
Staat op te volgen.
Vraag 6
Bent u bekend met de klachten die Artsen zonder Grenzen en andere organisaties hebben
ingediend bij de Europese Commissie over de vraag of de Italiaanse wetgeving inzake
reddingsactiviteiten op de Middellandse Zee wel of niet in overeenstemming zijn met
het internationaal en Europees maritiem recht?
Antwoord 6
Ja.
Vraag 7
Welke termijn staat er formeel voor het behandelen van dergelijke klachten? Kunt u
bevestigen dat deze klachten nog niet zijn behandeld door de Commissie? Indien dat
het geval is, bent u bereid er bij de Commissie op aan te dringen dat deze klacht
met gezwinde spoed wordt behandeld?
Antwoord 7
De vijf organisaties, één daarvan is Artsen zonder Grenzen, hebben de klacht op 13 juli
2023 ingediend bij de Europese Commissie. Na indiening staat er in beginsel 12 maanden
voor de beoordeling van een klacht door de Commissie. Als het vraagstuk dermate gecompliceerd
is of de Commissie heeft meer informatie nodig om de klacht te kunnen beoordelen,
kan het langer dan 12 maanden duren. Na navraag geeft de Commissie aan dat ze de klacht
nog in behandeling heeft. Het kabinet wenst de uitkomst van de beoordeling af te wachten.
Vraag 8
Kunt u een overzicht geven van het aantal dodelijke slachtoffers en vermisten op de
Middellandse Zee in de afgelopen jaren? Is de constatering juist dat de Centraal-Mediterrane
route van Noord-Afrika naar Italië de meest dodelijke migratieroute ter wereld is?
Antwoord 8
De internationale organisatie voor migratie (IOM) schat dat er sinds 2014 30.396 personen
vermist worden ofwel overleden zijn op de Middellandse Zee die Europa probeerden te
bereiken. De schattingen laten zien dat de Centraal-Mediterrane route inderdaad de
meest dodelijke route is.
Vraag 9
Kunt u een overzicht geven van welke SAR-activiteiten er momenteel plaatsvinden op
de Middellandse Zee door non-gouvernementele organisaties (ngo's) en hoeveel mensenlevens
zij de afgelopen jaren hebben gered?
Antwoord 9
Het EU-grondrechtenagentschap geeft in een publicatie van juni dit jaar aan dat er
eind mei jl. zeventien NGO-schepen actief waren op de Middellandse Zee die SAR-activiteiten
zouden uitvoeren.3 Het is bij het kabinet niet bekend hoeveel personen deze schepen in de afgelopen
jaren gered hebben.
Vraag 10
Welke ngo's worden momenteel getroffen door de Italiaanse wetgeving op gebied van
SAR?
Antwoord 10
De Italiaanse wet- en regelgeving is van toepassing op alle NGO-schepen die SAR-activiteiten
uitvoeren in de zones waarvoor Italië verantwoordelijk is en personen in Italiaanse
havens ontschepen.
Vraag 11
Bent u het eens met de opvatting van de speciale rapporteur voor Mensenrechtenverdedigers
van de VN, die in een recente publicatie over Italië grote zorgen uitte over het patroon
van detentie van SAR-schepen dat «levens kost op de Middellandse Zee»?
Antwoord 11
Het kabinet stelt zich op het standpunt dat staten zich aan internationaalrechtelijke
verplichtingen dienen te houden. Een oordeel hierover is voorbehouden aan een rechter
en aan de Europese Commissie als hoedster van de EU-verdragen.
Vraag 12
Wat zijn volgens u de humanitaire consequenties van het aan banden leggen van deze
SAR-ngo's op dit moment?
Antwoord 12
NGO’s, die SAR-activiteiten uitvoeren, moeten dit kunnen doen binnen de kaders van
vigerende wet- en regelgeving.
Vraag 13 en 14
Klopt het dat er als gevolg van deze stappen sprake is van een ernstige reductie van
SAR-capaciteit op de Middellandse Zee?
Kunt u een overzicht geven van de SAR-activiteiten van de EU en haar lidstaten in
de afgelopen tien jaar? Is hier sprake van reductie of toename van overheidscapaciteit
op gebied van SAR? Zo ja, wat zijn volgens u de humanitaire consequenties van deze
reductie en hoe verhoudt zich dit tot de verantwoordelijkheid en plichten die lidstaten
en de EU zelf hebben volgens internationaal en Europees maritiem recht?
Antwoord 13 en 14
Zoals in het antwoord op vraag 5 reeds aangegeven, is op grond van internationale
verdragen iedere Staat verantwoordelijk voor het coördineren van opsporings- en reddingsoperaties
in wiens SAR-zone een drenkeling wordt gered. Staten zijn op grond hiervan ook verplicht
om, indien zij daartoe in staat zijn, individueel of in samenwerking met andere Staten,
deel te nemen aan de ontwikkeling van opsporings- en reddingsdiensten om ervoor te
zorgen dat hulp wordt verleend aan elke persoon die op zee in nood verkeert. In Nederland
wordt deze verplichting, zoals in veel andere Staten, uitgevoerd door de Kustwacht.
Kustwachtdiensten voeren momenteel een groot deel van het totale aantal opsporings-
en reddingsoperaties uit op de Middellandse Zee. Het Europees Grens- en Kustwachtagentschap
Frontex ondersteunt lidstaten hierbij. De nationale kustwachtdiensten spelen daarmee
een cruciale rol in het voorkomen van het verlies van levens op de Middellandse Zee.
Er zijn bij het kabinet geen cijfers bekend over de reductie of toename van de overheidscapaciteit
op het gebied van SAR. Ook zijn er geen signalen bekend dat de kustwachtdiensten van
lidstaten niet op orde zouden zijn.
Vraag 15
Wat zouden de humanitaire consequenties zijn als er uiteindelijk geen SAR-capaciteit
van ngo's meer zou overblijven door de Italiaanse opstelling op de Centraal Mediterrane
route? Hebben de Italiaanse regering en/of de EU plannen om de verantwoordelijkheid
voor SAR in dat geval zelf op zich te nemen en SAR-capaciteit op te voeren? Zo nee,
waarom niet?
Antwoord 15
Het kabinet merkt op dat de Italiaanse kustwacht over ruime SAR-capaciteit beschikt
en deze ook doorlopend inzet, zie bijvoorbeeld de vele ontschepingen op het eiland
Lampedusa. Dit zal naar verwachting niet wijzigen, gezien de internationaalrechtelijke
verplichtingen van Italië op dit vlak. Deze verplichtingen zijn reeds hierboven toegelicht.
Vraag 16
Welke stappen zouden Nederland en de EU kunnen nemen om de SAR-capaciteit op de Middellandse
Zee, in overeenstemming met humanitaire principes en internationaal en Europees maritiem
recht, zodanig op te voeren dat het er een einde wordt gemaakt aan het grote aantal
verdrinkingen en verdwijningen? Bent u bereid om in EU verband aan te dringen op dergelijke
stappen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 16
Het kabinet waardeert de inzet van ngo’s om mensen in nood op zee te redden. Tegelijkertijd
dienen de activiteiten van private schepen, die in SAR-zones stelselmatig drenkelingen
aan boord nemen, niet bij te dragen aan het in stand houden van criminele activiteiten
van mensensmokkelaars die mensenlevens op het spel zetten. Het kabinet zet in op duidelijke
kaders om te komen tot goede afspraken tussen alle betrokken partijen om tot een normalisatie
van de ontschepingspraktijk op de Middellandse Zee te komen, inclusief de opbouw van
goed werkende kustwachten met voldoende capaciteit en voldoende surveillance capaciteit
voor Frontex. Ook dient daarbij altijd het non-refoulement beginsel in acht te worden genomen. Deze afspraken moeten bijdragen aan een voorspelbaar
en verantwoordelijk mechanisme voor personen die tijdens een SAR-operatie zijn gered.
Hier ligt wat het kabinet betreft een gedeelde verantwoordelijkheid voor alle landen
in het Middellandse Zeegebied; het is niet vanzelfsprekend dat SAR-operaties van (commerciële)
schepen altijd uitmonden in ontscheping in de EU. Dit geldt temeer omdat verreweg
de meeste van deze SAR-operaties plaatsvinden in de SAR-zones van Noord-Afrikaanse
landen, soms op slechts geringe afstand van de kust. Het kabinet wijst ten slotte
op de politieke richtsnoeren voor de volgende Europese Commissie van Commissievoorzitter
Von der Leyen en de inzet voor meer coördinatie van SAR-operaties in de EU, inclusief
samenwerking met derde landen en meer capaciteit voor Frontex.
Vraag 17
Kunt u deze vragen afzonderlijk van elkaar beantwoorden?
Antwoord 17
De vragen zijn zoveel mogelijk afzonderlijk van elkaar beantwoord.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M.H.M. Faber-van de Klashorst, minister van Asiel en Migratie -
Mede namens
C.C.J. Veldkamp, minister van Buitenlandse Zaken
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.