Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Teunissen over het klimaatrapport onderschreven door meer dan 15000 klimaatwetenschappers
Vragen van het lid Teunissen (PvdD) aan de Minister van Klimaat en Groene Groei over het rapport onderschreven door meer dan 15.000 klimaatwetenschappers die aangeven dat we ons op de rand van een onomkeerbare klimaatramp bevinden (ingezonden 16 oktober 2024).
Antwoord van Minister Hermans (Klimaat en Groene Groei) (ontvangen 18 november 2024).
Vraag 1
Bent u bekend met het recente wetenschappelijke rapport «The 2024 state of the climate
report: Perilous times on planet Earth» gepubliceerd in BioScience 8 oktober jl.?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Hoe beoordeelt u de conclusie van de 15.000 wetenschappers dat we ons op de rand van
een onomkeerbare klimaatramp bevinden?
Antwoord 2
Als wetenschappers2 melden dat een onbekende en mogelijk kritische fase van klimaatverandering dreigt,
dan moeten we dit signaal zeer serieus nemen. Het rapport bevestigt het belang van
het halen van de doelstelling van Parijs – beperking van de mondiale opwarming tot
beneden 2 en streven naar 1,5 graden ten opzichte van het pre-industriële niveau –
en vast te houden aan de daarop gebaseerde en in de klimaatwet vastgelegde nationale
klimaatdoelen.
Vraag 3
Hoe kan het dat ondanks zes Intergovernmental Panel on Climate Change-rapporten (IPCC-rapporten),
28 COP-bijeenkomsten, honderden andere rapporten en tienduizenden wetenschappelijke
publicaties, de wereld slechts zeer beperkte vooruitgang heeft geboekt op het gebied
van het tegengaan van klimaatverandering? Hoe beoordeelt u deze situatie en welke
concrete stappen stelt u voor om de effectiviteit van zowel nationaal als internationale
klimaatbeleid te verbeteren?
Antwoord 3
De ramingen van de temperatuurstijging eind deze eeuw zijn op basis van bestaand beleid
en de nationale toezeggingen van landen (Nationally Determined Contributions, afgekort
NDCs) sinds het afsluiten van de Overeenkomst van Parijs gedaald van meer dan 4 °C
naar ca. 2,5–3 °C.3 Als ook de netto-nul plannen van landen worden meegenomen komt de 2 graden al binnen
bereik. Dit laat zien dat met klimaatdiplomatie en -beleid resultaten worden bereikt.
De vooruitgang die is geboekt met het aanpakken van het klimaatprobleem schiet echter
nog tekort om de klimaatdoelen die we internationaal hebben afgesproken te halen,
met name om de opwarming tot 1,5 graden te beperken. De redenen daarvoor zijn uiteenlopend:
het klimaatprobleem is complex, effectieve aanpak vergt mondiale bijdragen en samenwerking,
en dat gaat moeizaam omdat landen verschillende prioriteiten en belangen hebben en
omdat klimaatbeleid vraagt om vergaande aanpassingen in onze economieën. Internationaal
wordt geprobeerd vooruitgang te boeken door de klimaatonderhandelingen te voeden met
de laatste wetenschappelijk inzichten (met name via een zogenaamde Global Stocktake)
en vooral via een nieuwe ronde voor aanscherping van de NDCs van landen volgend jaar.
Mondiaal moet de uitstoot van broeikasgassen zo snel mogelijk structureel gaan dalen,
waar deze nu nog steeds stijgen. Analyse van de bestaande NDCs door UNEP wijst er
op dat de piek in mondiale emissies in de komende jaren al wordt bereikt, maar dat
de daling daarna veel te beperkt is om de Parijsdoelen te behalen.4 Nederland en de Europese Unie willen dat alle grote economieën met een hoge uitstoot
dit inzicht meenemen in hun nieuwe klimaatplannen. Daarover zijn we al intensief met
hen in gesprek. De EU zal ook een nieuwe NDC voor 2035 indienen en een nieuw EU (netto)
tussendoel voor 2040 vaststellen zoals de Europese Klimaatwet voorschrijft. Daarmee
probeert de EU ook andere landen te bewegen tot meer ambitie. De Nederlandse wettelijke
klimaatdoelen zijn al in lijn met bestaande EU en internationale afspraken en de aandacht
van het kabinet is vooral gericht op het bereiken daarvan, inclusief het oplossen
van knelpunten op weg daar naartoe.
Vraag 4
Op welke wijze neemt u het feit dat 25 van de 35 gevolgde «vital signs» op recordniveaus
zijn, zorgwekkende en wetenschappelijk onderbouwde signalen, mee in uw huidige beleid?
Antwoord 4
Zie het antwoord op vraag 2 en 3.
Vraag 5
Welke concrete maatregelen stelt u voor om de ongekende urgentie van de klimaatcrisis
te vertalen naar daadkrachtig beleid, bijvoorbeeld het pleiten voor een internationale
CO2-heffing (naast een nationale), volop inzetten op energiebesparing en het hervormen
van voedselsystemen naar meer plantaardige voeding?
Antwoord 5
Nederland wil werken aan een mondiale uitvoeringsagenda om de afspraken uit het COP28-besluit
over de Global Stocktake te realiseren, in lijn met het bestaande Europese klimaat-
en energiekader. Nederland en de EU nemen binnen de onderhandelingen deze uitvoering
ter hand door te zorgen dat andere landen de uitkomsten van de Global Stocktake meenemen
in hun nieuwe NDC’s. Naast de inzet voor aanscherping van de NDC’s in lijn met de
Parijsdoelen, ondersteunt Nederland verschillende internationale afspraken en initiatieven
voor de vermindering van de uitstoot van broeikasgassen wereldwijd, waaronder:
– de afspraak tijdens COP28 om het wereldwijde vermogen aan hernieuwbare energie te
verdrievoudigen en de mondiaal gemiddelde energie-efficiëntieverbetering te verdubbelen;
– de afspraak tijdens COP 26 om ontbossing en bosdegradatie in 2030 te hebben gestopt;
– de afspraak tijdens COP26 om de methaanemissies in 2030 30% te hebben verminderd;
Tijdens COP28 heeft Nederland een internationale coalitie gelanceerd over fossiele
voordelen, de Coalition on Fossil Fuel Incentives and Subsidies (COFFIS). Samen met
leden van deze coalitie zal het kabinet tijdens COP29 op een persconferentie uiteenzetten
welke stappen er zijn gezet en welke acties gepland staan voor 2025. Om de samenwerking
op dit onderwerp te versterken, is het streven om de internationale coalitie jaarlijks
uit te breiden met een aantal ambitieuze landen.
Voor een compleet overzicht van internationale initiatieven waar Nederland bij is
betrokken verwijs ik u naar de TK brief over de inzet voor COP29.5
Vraag 6
Hoe gaat u ervoor zorgen dat Nederland zijn verantwoordelijkheid neemt in het beschermen
van de huidige en toekomstige generaties?
Antwoord 6
Nederland levert via de EU zijn bijdrage aan de mondiale aanpak van het klimaatprobleem
met het nakomen van de afspraken in de overeenkomst van Parijs en zal dat blijven
doen zoals vastgelegd in de nationale en EU klimaatwet. Ook het hoofdlijnenakkoord
bevestigt dat de vastgestelde doelen leidend zijn. Daarmee neemt het kabinet die verantwoordelijkheid.
Vraag 7
Hoe verhoudt het huidige Nederlandse beleid om te wachten op Europees beleid voor
verdere afbouw zich tot de oproep van wetenschappers tot een snelle en sociaal rechtvaardige
afbouw van fossiele brandstoffen?
Antwoord 7
Zoals aangegeven in het Nationaal Programma Energiesysteem streeft Nederland – met
het oog op het bereiken van klimaatneutraliteit in 2050 en circulaire economie – naar
het zoveel mogelijk afbouwen van het gebruik van fossiele brandstoffen. Nationale
maatregelen om het gebruik van fossiele brandstoffen te verminderen zijn reeds genomen,
zoals het verbod op koleninzet in elektriciteitscentrales en afschaffen van een aantal
fossiele subsidies. Maar in veel gevallen is een Europese en internationale aanpak
veel effectiever (of zelfs juridisch noodzakelijk) en leidt deze tot minder weglek
van productie en uitstoot naar elders. Het kabinet zet daarom in op aanscherping van
bestaande en nieuwe Europese maatregelen om het gebruik van fossiele brandstoffen
in de elektriciteitssector, industrie en transport te verminderen. In aanvulling op
COFFIS voer ik gesprekken met andere lidstaten en de Europese Commissie over de mogelijkheden
voor afbouw van fossiele subsidies in EU verband.
Vraag 8
In hoeverre bent u bereid om, gezien de ongekende urgentie die uit dit rapport spreekt,
de klimaatdoelstellingen van Nederland aan te scherpen?
Antwoord 8
Het kabinet houdt vast aan de uitvoering van de bestaande klimaatdoelen. Die klimaatdoelen
zijn afgestemd op de 1,5–2 graden uit het Parijs akkoord, en onze inzet is om al het
nodige te doen om die doelen te halen.
Vraag 9
Hoe beoordeelt u de analyse van de meer dan 15.000 wetenschappers dat onbeperkte groei
in een wereld met eindige hulpbronnen een gevaarlijke illusie is en dat zij pleiten
voor ingrijpende veranderingen, waaronder het drastisch verminderen van overconsumptie,
het hervormen van voedselsystemen richting meer plantaardige voeding, en het omarmen
van een economisch kader dat binnen de grenzen van de planeet blijft? Bent u bereid
om de voornoemde aanbevelingen op te volgen? Zo ja, op welke termijn? Zo nee, waarom
niet?
Antwoord 9
De begrensde ecologische ruimte betekent niet dat economische groei zelf zou moeten
worden beperkt. Er heeft historisch door technologische ontwikkelingen en regulering
al een grote ontkoppeling tussen economische groei en materiaal- en energiegebruik
en uitstoot plaatsgevonden. Scenarioanalyses laten zien dat ook in de toekomst mondiale
economische groei samen kan gaan met het halen van de mondiale klimaatdoelen. Ten
aanzien van consumptie draagt beleid gericht op hergebruik en circulaire productie
bij aan het verminderen van het beslag op hulpbronnen. In het nieuwe Klimaatplan zal
hier nader aandacht aan worden besteed.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S.T.M. Hermans, minister van Klimaat en Groene Groei
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.