Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van Nispen over het bericht dat de aanpak van witteboordencriminaliteit faalt en is verslechterd de afgelopen jaren
Vragen van het lid Van Nispen (SP) aan de Minister van Justitie en Veiligheid over het bericht dat de aanpak van witteboordencriminaliteit faalt en is verslechterd de afgelopen jaren (ingezonden 15 oktober 2024).
Antwoord van Minister Van Weel (Justitie en Veiligheid) (ontvangen 18 november 2024).
Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2024–2025, nr. 484.
Vraag 1
Bent u bekend met het onderzoek van het Financieel Dagblad over de haperende aanpak
betreffende witteboordencriminaliteit?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Kunt u reageren op de conclusies dat het aantal verdachten in fraudezaken dat wegkwam
zonder straf of boete in de afgelopen tien jaar is verdubbeld, witteboordencriminelen
die wel in aanmerking komen voor een straf vaker wegkomen met een taakstraf of boete
en een te kleine focus bij Justitie en de politiek op witteboordencriminaliteit?
Antwoord 2
Het is onduidelijk op welke gegevens de conclusies uit het artikel van het Financieel
Dagblad zijn gebaseerd. Witteboordencriminaliteit kent geen duidelijk afgebakende
definitie. Op witteboordencriminaliteit vindt dan ook geen afzonderlijke registratie
plaats bij het Openbaar Ministerie (OM). Witteboordencriminaliteit zie ik als een
verzamelbegrip voor veel verschillende criminaliteitsfenomenen zoals fraude, belastingontduiking,
witwassen en corruptie.
Uw Kamer is op 7 december 2023 geïnformeerd over de strafrechtelijke prestaties in
de bestrijding van fraude.2 De fraudemonitor ziet op zowel verticale fraude, waarbij de overheid wordt benadeeld,
als op horizontale fraude, waarbij burgers en bedrijven worden benadeeld. Uit de Fraudemonitor
blijkt dat het aantal bij het OM aangeleverde zaken van horizontale fraude in 2021
en 2022 is gestegen ten opzichte van eerdere jaren. Kijken we terug naar de fraudemonitor
over 2015, dan is er bijna sprake van een verdubbeling.3 Nagenoeg alle cijfers (ook het aantal vrijspraken én het aantal strafopleggingen)
laten in absolute aantallen toenames zien. Daarbij werden er in 2021 en 2022 meer
zaken afgedaan dan dat er instroomden in die jaren. Het aantal OM-strafbeschikkingen
is wel iets toegenomen ten opzichte van eerdere jaren. Bij horizontale fraudezaken
lag het onvoorwaardelijke sepotpercentage in 2021 respectievelijk 2022 op 45% c.q.
40%. Dit was in 2019 en 2020 respectievelijk 38% en 44%. Het OM merkt in de fraudemonitor
op dat de ervaring leert dat bij fraudezaken het sepotpercentage gemiddeld hoger is
dan bij commune delicten, omdat het zaken betreft die zich op het grensvlak van een
civielrechtelijk geschil en een al dan niet voldoende bewijsbaar strafbaar feit bevinden.
Mijns inziens valt dit dus niet te wijten aan een te kleine focus op witteboordencriminaliteit.
Vraag 3
Is de aanpak van witteboordencriminaliteit een prioriteit bij uw ministerie en zo
ja, waaruit blijkt dit?
Antwoord 3
Bij het antwoord op vraag 2 heb ik aangegeven dat witteboordencriminaliteit geen afgebakende
definitie kent en een verzamelbegrip is voor verschillende criminaliteitsfenomenen.
De rode draad is dat criminelen hun zaken via legale constructies en dienstverleners
laten verlopen en dit als een verdienmodel gebruiken. Deze vormen van financieel-economische
criminaliteit hebben mijn voortdurende aandacht. Het intensiveren van de aanpak van
corruptie en het intensiveren van de anti-witwasaanpak zijn als speerpunten in het
regeerprogramma opgenomen. Om zowel ambtelijke als niet-ambtelijke corruptie te bestrijden,
komt er een rijksbreed anti-corruptiebeleid in samenhang met het integriteitsbeleid.
Daarnaast wordt via bijvoorbeeld het anti-omkopingsverdrag van de Organisatie voor
Economische Samenwerking en Ontwikkeling en de in ontwikkeling zijnde EU Anti-Corruptierichtlijn
ook in internationaal verband gewerkt aan de aanpak van (grensoverschrijdende) corruptie.
Over de aanpak van georganiseerde criminaliteit tegen en via bedrijven, evenals de
aanpak van criminele geldstromen en verdienmodellen heb ik u in de voortgangsbrief
aanpak ondermijning van juni jl. geïnformeerd.4 Dit kabinet intensiveert de anti-witwas aanpak door de grootste witwasrisico’s, zoals
ondergronds bankieren, aan te pakken. Het voorkomen van witwassen wordt verder verbeterd
door de implementatie en uitvoering van het Europese anti-witwaspakket. Hierin is
ook aandacht voor het voorkomen en bestrijden van crimineel handelen van witteboordencriminelen.
Witteboordencriminaliteit is gericht op financieel gewin. Geld is dan ook de spil
van deze vormen van criminaliteit. Het OM zet in op het afpakken van crimineel vermogen
en het verstoren van criminele verdienmodellen. Het OM heeft hiervoor recent een strategisch
programma criminele geldstromen 2024–2028 vastgesteld voor de opsporing en vervolging.5
Om een adequate opsporing en vervolging van onder andere financieel-economische criminaliteit
te garanderen, vind ik het van belang dat de gehele opsporingsketen voldoende is toegerust.
Er is door het vorige kabinet al veel extra geld geïnvesteerd in de strafrechtketen:
circa € 550 miljoen structureel en incidenteel € 450 miljoen ten behoeve van de modernisering
van het wetboek van strafvordering. Dit bedrag komt boven op de extra middelen die
door voorgaande kabinetten zijn vrijgemaakt voor de politie en zedenwetgeving via
de motie Hermans en voor de bestrijding van georganiseerde, ondermijnende criminaliteit.
Op basis van deze extra investeringen is een belangrijke impuls gegeven aan het functioneren
van de organisaties in de strafrechtketen.
Daarnaast investeert het huidige kabinet nog € 300 miljoen extra in nationale veiligheid
waarvan een groot deel bestemd is voor de organisaties in de strafrechtketen ten behoeve
van o.a. de aanpak van cybercrime en digitale criminaliteit en andere versterkingen
van de strafrechtketen. Bij de miljoenennota is daar nog eens € 100 miljoen bovenop
gekomen. Naast deze investeringen zijn er de afgelopen jaren extra middelen beschikbaar
gesteld aan de Fiscale inlichtingen- en opsporingsdienst (FIOD) en de Belastingdienst
in de aanpak van georganiseerde ondermijnende criminaliteit en specifiek witwassen.
Bij de Voorjaarsnota 2019 is daartoe € 29 miljoen aan de FIOD en de Belastingdienst
beschikbaar gesteld.6 De FIOD en de Belastingdienst hebben daarmee capaciteit uitgebreid om fraude, witwassen
en georganiseerde ondermijnende criminaliteit en daarmee ook witteboordencriminaliteit
aan te pakken.
Vraag 4
Hoeveel geld gaat er volgens u om in deze vormen van criminaliteit?
Antwoord 4
Het exacte bedrag dat wereldwijd of specifiek in Nederland omgaat in fraude, witwassen
en corruptie is moeilijk te bepalen. De geregistreerde statistieken geven ons wel
een beeld van de omvang, maar er blijft sprake van een dark number.Dit wil zeggen dat naar alle waarschijnlijkheid een aanzienlijk deel van de misdrijven
niet wordt ontdekt of gerapporteerd, waardoor de werkelijke omvang moeilijk vast te
stellen is. Dit heeft te maken met de verborgen aard van de misdrijven, internationale
dimensie, alsook de bereidheid tot aangifte.
Wel zijn er schattingen en onderzoeken die een indicatie geven van de omvang. Uit
het jaaroverzicht 2023 van de Financial Intelligence Unit – Nederland (FIU-NL) blijkt
dat de door de FIU-NL verdacht verklaarde transacties in 2023 ruim 25 miljard euro
bedroeg. FIU-NL registreert bij elk dossier met verdachte transacties dat zij opstelt
de criminaliteitsvorm. De meeste dossiers zagen op de mogelijke delictsvormen witwassen,
fraude en drugs.7 Ook de afpakresultaten van het OM geven enig inzicht in de geldstromen. De gezamenlijke
inspanningen van het OM en ketenpartners resulteerden in 2023 een beslagopbrengst
van € 363,5 miljoen.8 Dit is echter niet uit te splitsen naar fenomenen en specifiek witteboordencriminaliteit.
Vraag 5
Wat is naar uw schatting de maatschappelijke schade?
Antwoord 5
In het antwoord op vraag 4 heb ik reeds aangegeven dat er geen volledig beeld is bij
de geldstromen die verband houden met witteboordencriminaliteit. Concrete schattingen
met betrekking tot de schade die voortkomt uit witteboordencriminaliteit ontbreken
en zijn ook lastig te maken gelet op het dark number.
Mijn inschatting is evenwel dat de maatschappelijke schade van witteboordencriminaliteit
aanzienlijk is en niet enkel van financiële aard. Witteboordencriminaliteit schaadt
het vertrouwen in instellingen en het handelsverkeer. Dit is onwenselijk voor bonafide
ondernemers en schaadt de concurrentiepositie van Nederland in de wereld. Daarnaast
worden andere (traditionele) vormen van criminaliteit mogelijk gemaakt en gefaciliteerd
door het handelen van witteboordencriminelen. Daarmee heeft wittenboordencriminaliteit
een ondermijnende werking.
Vraag 6
Bent u het met mij eens dat een goede fraude aanpak op witteboordencriminaliteit zichzelf
meermaals zal terugverdienen en dat een verslapping van de aanpak de samenleving juist
heel veel geld kan kosten?
Antwoord 6
Ja, ik ben het met u eens dat een goede fraudeaanpak op witteboordencriminaliteit
zichzelf terugverdient. Het effectief opsporen en handhaven van (witteboorden)criminaliteit
zorgt voor een afschrikwekkende werking en voorkomt financiële en maatschappelijke
schade. Zoals eerder aangegeven in de beantwoording van deze vragen is het kabinet
zich ervan bewust dat financieel-economische criminaliteit zo veel mogelijk moet worden
voorkomen en bestreden.
Vraag 7
Is de reden volgens u dat Justitie minder bezig is met deze zaken vanwege capaciteitsproblemen
bij de rechtbanken en toegenomen complexiteit van zaken?
Antwoord 7
Onderzoeken naar witteboordencriminaliteit vergen vaak diepgaand onderzoek en specifieke
expertise, en worden gekenmerkt door internationale structuren. Dit maakt de behandeling
van deze zaken complex en tijdsintensief. Ook de schaarse capaciteit van de strafrechtketen
is een bekend gegeven en dat maakt dat er keuzes gemaakt moeten worden over de inzet
van het strafrecht. De complexiteit van zaken en schaarse capaciteit van strafrechtketen
zijn dus factoren die worden meegewogen, maar dit is niet anders dan voor veel andere
vormen van criminaliteit.
Vraag 8
Hoe kan het volgens u dat er vaker een strafbeschikking op wordt gelegd?
Antwoord 8
Verschillende omstandigheden, zoals de complexiteit en omvang van een strafrechtelijk
onderzoek, zijn van invloed op het soort afdoening. Het OM kan besluiten tot de afdoening
met een strafbeschikking. De officier kan met de strafbeschikking verschillende soorten
straffen opleggen, zoals een geldboete, een taakstraf of een schadevergoeding. Strafbare
feiten waarvoor een gevangenisstraf gepast is worden aan de rechter voorgelegd. Het
voordeel van toepassing van de strafbeschikking is dat hiermee de rechtspraak wordt
ontlast en doorlooptijden worden verkort. De capaciteit van de rechtbanken kan een
rol spelen bij de vraag of een strafbeschikking wordt opgelegd. Dit geldt overigens
niet alleen bij fraude.
Vraag 9
Wat gaat u eraan doen de komende periode om de aanpak van witteboordencriminaliteit
weer prioriteit te laten worden?
Antwoord 9
Zoals eerder toegelicht in de beantwoording van bovenstaande vragen is witteboordencriminaliteit
een verzamelbegrip van verschillende strafbare feiten. Verschillende fenomenen zoals
witwassen en corruptie vormen, net als de aanpak van criminele geldstromen, een onderdeel
van de aanpak van georganiseerde ondermijnende criminaliteit, dat een prioriteit is
van het kabinet. De aanpak van deze fenomenen is ook gericht op en behulpzaam bij
het voorkomen en bestrijden van crimineel handelen van witteboordencriminelen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
D.M. van Weel, minister van Justitie en Veiligheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.