Verslag van een bijeenkomst : Verslag van een Interparlementaire conferentie onder Artikel 13 van het Begrotingspact
34 054 Interparlementaire conferentie onder Artikel 13 van het Begrotingspact
Q/ Nr. 13
VERSLAG VAN EEN INTERPARLEMENTAIRE CONFERENTIE
Vastgesteld 15 november 2024
Op 3 en 4 oktober 2024 vond in Boedapest de halfjaarlijkse bijeenkomst over stabiliteit,
economische coördinatie en bestuur in de Europese Unie plaats. Deze conferentie vloeit
voort uit het Verdrag van Lissabon (artikel 13). Het doel van de conferentie is om
bij te dragen aan de democratische legitimiteit en de verantwoording op het terrein
van economisch bestuur en begrotingsbeleid in de Europese Unie en daarbij de Economische
en Monetaire Unie in het bijzonder.
De Nederlandse delegatie bestond uit het Tweede Kamerlid De Vree (PVV) en de Eerste
Kamerleden Griffioen (BBB) en Van Rooijen (50PLUS). Ambtelijk werd de delegatie begeleid
door de heer Van de Laar (EU-adviseur Financiën Tweede Kamer) en mevrouw Van Ederen
(adjunct-commissiegriffier Eerste Kamer).
Openingssessie:
spreker:
dhr. János Latorcai, Ondervoorzitter van het Hongaars Parlement
De heer János Latorcai opent de interparlementaire bijeenkomst en geeft aan dat drie
kwesties deze bijeenkomst centraal staan: de concurrentievoordelen van de opkomst
van elektrische auto’s in de Europese Unie, de hervorming van het raamwerk voor economisch
bestuur (de Europese begrotingsregels) en de impact van de Europese begroting op het
cohesiebeleid binnen het meerjarig financieel kader. Volgens hem hebben deze thema’s
een beslissende invloed op het concurrentievermogen van Europa. Volgens Latorcai ligt
daar dan ook de sleutel tot een gemeenschappelijke toekomst. Door gebeurtenissen van
de afgelopen jaren, zoals de covid-pandemie en de Russisch-Oekraïense oorlog, staat
het concurrentievermogen van Europa onder druk. In dit licht wordt ook het Draghi-rapport
genoemd.1 Hierin staat onder meer beschreven dat tenzij er effectieve hervormingen worden doorgevoerd,
de economische en politieke relevantie van de Unie op geopolitieke wijze fataal kunnen
worden verzwakt.
De eerste sessie: De concurrentievoordelen van de opkomst van elektrische auto’s in
de EU en de vereiste voorbereidingen voor besluitvorming
Voorzitter: Péter Cseresnyés, Ondervoorzitter van de commissie voor economie van het
Hongaarse Huis van Afgevaardigden
Sprekers: dhr. Máté Lóga, Staatssecretaris van Economische strategie, financiële middelen
en macro-economische analyses van Hongarije en dhr. Péter Kaderják, Algemeen directeur
van de Hongaarse Battery Association.
De heer Cseresnyés opent de eerste sessie en onderstreept in zijn speech dat de Europese
Unie met de Green Deal een voortrekkersrol op zich heeft genomen als het gaat om het
terugdringen van de uitstoot van broeikasgassen en bij het verwezenlijken van het
doel om in 2025 het eerste klimaatneutrale continent te zijn. Vervoer speelt hierin
een belangrijke rol nu dit ongeveer zorgt voor een vijfde van de totale CO2-uitstoot van de Europese Unie. De auto-industrie is goed voor 7 procent van het bbp
van de EU, vormt jaarlijks een omzet van ruim 100 miljard euro en genereert meer dan
390 miljard euro aan overheidsinkomsten. Bijna 3 procent van de Europese bevolking
is werkzaam in de auto-industrie. Volgens Cseresnyés zou elektromobiliteit dan ook
een belangrijk domein kunnen zijn voor gezamenlijke actie.
De heer Kaderják benadrukt dat dit debat zo belangrijk is voor Hongarije, omdat wordt
verwacht dat Hongarije in 2023 maar liefst 20 procent van de batterijen zal produceren
voor de Europese markt. Hij pleit ervoor dat de Europese lidstaten moeten samenwerken
om de huidige marktpositie op het gebied van elektrische auto’s te behouden en de
technologische concurrentiepositie te waarborgen. Volgens hem kan de steun van de
Europese politiek voor de aanschaf van elektrische auto’s hiertoe bijdragen. Tot slot
vraagt hij aandacht voor het hergebruik van zeldzame materialen ten behoeve van de
productie van batterijen en stelt hij dat dit zou moeten worden vastgelegd in Europese
regelgeving, zodat Europa minder importafhankelijk wordt.
De heer Lóga brengt onder de aandacht dat vanaf het jaar 2035 er alleen nog maar nieuwe
emissievrije voertuigen mogen worden verkocht, om de klimaatdoelen te behalen. Dit
streven staat in contrast met de cijfers van de verkoop van elektrische auto’s die
nu met name in Frankrijk en Duitsland flink zijn gedaald. De Europese lidstaten moeten
volgens de heer Lóga meer investeren in elektromobiliteit en met name meer inspanningen
leveren om de markt verder te vergroten. Een belangrijk knelpunt hierbij is dat de
verkoop van elektrische auto’s hoger is dan de uitbreiding van de oplaadinfrastructuur.
Volgens Lóga zou het aantal publieke laadpunten om die reden dan ook moeten stijgen
van de huidige 630.000 naar 3,5 miljoen oplaadpunten. Dit betekent dat tot 2030 er
elke week ongeveer 8.000 oplaadpunten geïnstalleerd moeten worden. Daarnaast onderstreept
hij dat de elektrische voertuigen moeten worden aangedreven door de schoonst mogelijke
energie. In lijn met het streven om de energieproductie koolstofvrij te maken maakt
hij kenbaar dat Hongarije voornemens is om meer te investeren in kerncentrales.
De tweede sessie: De hervorming van het raamwerk voor economisch bestuur
Voorzitter: Zoltán Vajda, Voorzitter van de commissie Rijksuitgaven van het Hongaarse
Huis van Afgevaardigden
Sprekers: dhr. Péter Benö Banai, Staatssecretaris van overheidsfinanciën van Hongarije
en dhr. Balázs Romhányi, Directeur van het fiscale verantwoordingsinstituut van Boedapest
De tweede dag van de conferentie werd geopend door dhr. Zoltán Vajda. Hij begint met
een historische uiteenzetting van de Europese begrotingsregels. Vervolgens geeft hij
een toelichting op de werking van de nieuwe Europese begrotingsregels (het Stabiliteits-
en Groeipact, SGP) die in april 2024 in werking zijn getreden. Hij besteedt daarbij
specifieke aandacht aan de landen die deze zomer in een buitensporig tekortprocedure
zijn geplaatst en roept alle landen op zich te committeren aan de nieuwe begrotingsregels.
De heer Banai gaat nader in op de noodzaak van Europese afstemming van begrotingsbeleid.
Hij benadrukt het belang van anticyclisch begrotingsbeleid en de lessen die wat dat
betreft zijn te trekken uit de eurocrisis. Tegelijkertijd hecht hij veel belang aan
flexibiliteit in tijden van crisis, waarbij de pandemie als voorbeeld wordt gebruikt.
Hij benadrukt in dat kader de dempende rol die overheidsfinanciën kunnen spelen om
in tijden van crisis economische groei en werkgelegenheid te beschermen. Vervolgens
gaat de heer Banai in op de overheidsfinanciën van Hongarije. Het Hongaarse begrotingstekort
is momenteel te groot, mede door de impact van de oorlog in Oekraïne en oplopende
rentes. Daarom moet het tekort en de schuld worden teruggebracht. Hij stelt dat Hongarije
zich aan de begrotingsafspraken zal houden in de komende periode.
De heer Romhányi spreekt over de belangrijke rol van onafhankelijke begrotingsautoriteiten
in het toezicht op de overheidsfinanciën. Hij spreekt over een netwerk van NGO’s die
in meer dan 130 landen zich bezighouden met toezicht op de transparantie en publieke
participatie in het begrotingsproces. Daarvoor is het van belang dat onafhankelijke
begrotingsautoriteiten voldoende budget, mandaat en capaciteit hebben om dit toezicht
op een ordentelijke manier te kunnen uitoefenen. De nieuwe begrotingsregels geven
meer bevoegdheden aan deze onafhankelijke begrotingsautoriteiten. Het is volgens Romhányi
een goede stap dat lastig te controleren parameters die onder de oude begrotingsregels
een belangrijke rol speelden, zoals de output gap, in de nieuwe regels zijn vervangen
door parameters die gemakkelijker te sturen én te controleren zijn.
Namens de Nederlandse delegatie heeft het Eerste Kamerlid Griffioen in de plenaire
discussie het belang van naleving en handhaving van de nieuwe Europese begrotingsregels
benadrukt. Elk land zal daarvoor zelf moeten prioriteren in de nationale begroting.
De lidstaten zijn gezamenlijk verantwoordelijk voor goed functionerend economisch
bestuur, waarvoor de regels in april dit jaar zijn overeengekomen.
De derde sessie: De impact van de EU-begroting voor het cohesiebeleid op het meerjarig
financieel kader
Voorzitter: Zoltán Tessely, Voorzitter van de commissie Europese Zaken van het Hongaarse
Huis van Afgevaardigden
Sprekers: dhr. Tibor Navracsics, Minister van openbaar bestuur en regionale ontwikkelingen
van Hongarije en mevr. Elisa Ferreira, Eurocommissaris van cohesie en hervorming
Mevrouw Ferreira pleit aan de hand van drie argumenten voor het versterken van het
cohesiebeleid. Als eerste benoemt zij dat het cohesiebeleid bijdraagt aan het concurrentievermogen
op de lange termijn en dat het cohesiebeleid de basis heeft gelegd voor welvaart en
groei van de Europese infrastructuur, het verbeteren van ICT en bijscholing van werknemers.
Ten tweede heeft het cohesiebeleid een prominente rol gespeeld in tijden van crisis,
zoals bij de covid-pandemie. Dankzij dit beleid was er binnen enkele weken financiële
steun. Ten derde benadrukt zij dat het cohesiebeleid cruciaal is om ervoor te zorgen
dat de kwetsbare regio’s van Europa niet achteruitgaan, maar worden meegenomen in
de modernisering.
Volgens Ferreira moeten de lidstaten dan ook het cohesiebeleid versterken in het toekomstig
meerjarig financieel kader en moet er meer flexibiliteit worden ingebouwd om te kunnen
reageren op nieuwe behoeften en uitdagingen, terwijl de lange termijn gewaarborgd
blijft.
Het cohesiebeleid is een van de grootste begrotingseenheden van het meerjarig financieel
kader en daarmee een pilaar van de Europese Unie, aldus de heer Navracsics. Hij haalt
in zijn speech aan dat in de afgelopen periode meerdere documenten zijn verschenen
over het cohesiebeleid waarin de resultaten van het beleid zijn geanalyseerd en de
toekomstperspectieven zijn beschreven. Ter illustratie noemde hij het achtste en negende
cohesierapport van de Europese Commissie.2 In deze documenten werd ook bijzondere aandacht besteed aan de ontwikkeling van de
ongelijkheden van de verschillende Europese regio’s. Navracsics pleit voor behoud
van het cohesiebeleid, maar vraagt ook aandacht voor meer ruimte in het beleid voor
maatwerk voor de verschillende lidstaten. Dit met het oog op de diverse geografische
verschillen en de directe gevolgen voor het behoud van de Hongaarse bevolking.
De delegatie vanuit de Tweede Kamer, De Vree
De delegatie vanuit de Eerste Kamer, Griffioen Van Rooijen
Ambtelijke begeleiding van de delegatie, Van de Laar Van Ederen
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
Henk de Vree, Tweede Kamerlid