Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Kamminga en Zeedijk over het bericht «Hulpverlening aan Gaza dreigt verder in knel te komen: Israël verbiedt UNRWA»
Vragen van de leden Kamminga (VVD) en Zeedijk (Nieuw Sociaal Contract) aan de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp over het bericht «Hulpverlening aan Gaza dreigt verder in knel te komen: Israël verbiedt UNRWA» (ingezonden 30 oktober 2024).
Antwoord van Minister Klever (Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp), mede namens
de Minister van Buitenlandse Zaken (ontvangen 14 november 2024).
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Hulpverlening aan Gaza dreigt verder in knel te komen:
Israël verbiedt UNRWA»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Hoe beoordeelt u deze ontwikkelingen in Israël en de effecten op de humanitaire hulp
aan Gaza?
Antwoord 2
Dit zijn zorgelijke ontwikkelingen. UNRWA speelt een belangrijke rol bij de humanitaire
hulpverlening in de Gazastrook op een moment waarin de situatie kritiek is. De Algemene
Vergadering van de VN (AVVN) heeft UNRWA het mandaat verleend om hulp en basisdiensten
te bieden aan Palestijnse vluchtelingen in de gehele regio. Als zij dit mandaat niet
(of slechts ten dele) kunnen uitvoeren in de Palestijnse Gebieden heeft dat een enorme
impact op de reeds buitengewoon ernstige humanitaire situatie in Gaza en de sociaaleconomische
situatie en stabiliteit in de Westelijke Jordaanoever. In Gaza, waar UNRWA met afstand
de grootste implementerende humanitaire organisatie is, zou implementatie van de wetgeving
over UNRWA niet alleen het werk van UNRWA raken, maar ook de mogelijkheid voor andere
hulporganisaties om hulp te kunnen bieden.
Vraag 3
Kunt u aangeven wanneer het verbod op UNRWA in Israël ingaat?
Antwoord 3
Op 3 november jl. heeft Israël de President van de Algemene Vergadering van de Verenigde
Naties laten weten dat de wetten binnen 90 dagen in werking zullen treden.
Vraag 4
Wat is het effect van deze wet op UNRWA als organisatie?
Antwoord 4
De eerste wet ontneemt UNRWA immuniteiten en verbiedt contact van Israëlische autoriteiten
met UNRWA-personeel. De tweede wet verbiedt (activiteiten van) UNRWA op Israëlisch
grondgebied (waaronder het door Israël geannexeerde Oost-Jeruzalem).
Bij strikte interpretatie en implementatie van de wet zal het voor UNRWA zeer moeilijk
of zelfs onmogelijk worden om hulp te bieden in de bezette Palestijnse Gebieden. UNRWA
zou niet meer direct kunnen coördineren met Israëlische autoriteiten voor humanitaire
toegang en veiligheid van hulpverleners in Gaza. Verlening van essentiële hulp en
basisdiensten, zoals onderwijs en gezondheidszorg, zou ook vele malen complexer worden
op de bezette Westelijke Jordaanoever.
Vraag 5
Hoe beoordeelt u de uitspraak van een woordvoerder van het Amerikaanse Ministerie
van Buitenlandse Zaken dat er niemand is die UNRWA op dit moment, midden in deze crisis,
kan vervangen?2
Antwoord 5
De operationele structuur van UNRWA is ondersteunend aan het werk van veel hulporganisaties.
UNRWA levert basisdiensten zoals scholing en gezondheidszorg, maar zorgt in deze crises
tevens voor opvang van ontheemden en neemt distributie van voedsel, water en medicijnen
op zich. Het is inderdaad moeilijk om te zien hoe de taken van UNRWA in volledigheid
door andere organisaties kunnen worden opgevangen, temeer omdat UNRWA activiteiten
kan implementeren middels het grote lokale personeelbestand van 13.000 hulpverleners.
Het Wereldvoedselprogramma (WFP) heeft, ter illustratie, slechts enkele tientallen
hulpverleners in Gaza. Het overhevelen van staf van UNRWA naar andere (VN-)organisaties
zou duur zijn. UNRWA kan namelijk relatief lage salarissen betalen aan lokale staf.
Tevens zou een overheveling van staf geen verbetering betekenen voor de waarborging
van de neutraliteit van hulpverlening in Gaza, aangezien dit tenminste deels dezelfde
mensen zal betreffen. De Palestijnse Rode Halve Maan, een andere organisatie met een
groot personeelsbestand in Gaza, heeft een ander mandaat en andere expertise dan UNRWA
en zou taken van UNRWA niet zomaar kunnen of willen overnemen.
Vraag 6
Wat heeft deze beslissing van het parlement in Israël voor impact op de hulpactiviteiten
die UNRWA nu biedt in Gaza?
Antwoord 6
Nadat Israël in juni 1967 de Westelijke Jordaanoever (inclusief Oost-Jeruzalem) en
de Gazastrook bezette, heeft Israël UNRWA gevraagd om assistentie te verlenen ten
aanzien van Palestijnse vluchtelingen. Dit verzoek en de acceptatie daarvan door UNRWA
is neergelegd in de zogeheten Comay-Michelmore Exchange of Letters. Op 3 november jl. heeft Israël middels een brief aan de President van de AVVN formeel
het verzoek uit 1967 ingetrokken. Daarmee dreigen de werkzaamheden van UNRWA in de
bezette Palestijnse Gebieden inclusief de Gazastrook ten einde te komen.
Vraag 7
Welke andere mogelijkheden voor het verlenen van humanitaire hulp in Gaza ziet u als
UNRWA verboden wordt in Israël?
Antwoord 7
Zie ook het antwoord op vraag 5. De meeste andere hulporganisaties maken voor hun
humanitaire werk gebruik van de implementerende capaciteit, expertise en faciliteiten
van UNRWA. Indien het werk van UNRWA onmogelijk wordt gemaakt ligt het niet voor de
hand dat andere hulporganisaties snel en op schaal humanitaire taken kunnen overnemen.
Of dit op langere termijn wel zou kunnen, zonder drastische stijging van de kosten
en daling van de effectiviteit van de hulpverlening, is geen zekerheid. De meeste
organisaties hebben beperkte personele capaciteit, worden reeds maximaal belast, hebben
andere mandaten en expertise dan UNRWA en kampen ook met ernstige toegangsproblematiek.
Israël behoudt op basis van het bezettingsrecht de plicht de bevolking van de bezette
Palestijnse Gebieden te voorzien van noodzakelijke levensmiddelen en andere noodzakelijke
voorzieningen. Voor zover deze op dit moment door UNRWA worden verzorgd, dient Israël
zeker te stellen dat toereikende alternatieven beschikbaar zijn.
Vraag 8
Heeft het verbod van UNRWA in Israël ook effect op de werkzaamheden buiten Gaza, zoals
bijvoorbeeld in Libanon?
Antwoord 8
Hoewel de Israëlische wetgeving en het eenzijdig opzeggen van de samenwerking voor
de bezette Palestijnse Gebieden (de bovengenoemde Comay-Michelmore Exchange of Letters) alleen ziet op de werkzaamheden van UNRWA in Israel en de bezette Palestijnse gebieden
en de overige werkvelden in de verdere regio niet direct raakt, compliceert dit besluit
de uitvoering van het mandaat van UNRWA.
Vraag 9
Welke gevolgen heeft dit concreet voor de overige hulporganisaties die in Gaza actief
zijn?
Antwoord 9
Strenge interpretatie en implementatie van het verbod op UNRWA zou nagenoeg alle hulporganisaties
in Gaza raken. Ten eerste omdat de noden sterk zouden toenemen, en omdat hulpbehoevenden
die afhankelijk zijn van UNRWA voor o.a. voedsel en water, onderdak en gezondheidszorg
op korte termijn door andere hulporganisaties zouden moeten worden geholpen. Hulporganisaties
waarschuwen ervoor dat zij een dergelijke toestroom niet zouden kunnen opvangen, nog
los van de vraag of hun mandaten dit zouden toelaten. Dat geldt ook voor organisaties
met relatief grote lokale implementerende capaciteit, in het bijzonder de Palestijnse
Rode Halve Maan (de organisatie met na UNRWA, zij het op aanzienlijke afstand, het
grootste personeelsbestand in Gaza). Daarnaast maken de meeste hulporganisaties die
actief zijn in Gaza, zoals gezegd, gebruik van het personeel, de expertise en de faciliteiten
van UNRWA. Een verbod op UNRWA kan ertoe leiden dat veel hulporganisaties (delen van)
hun programma’s in Gaza niet meer kunnen uitvoeren. Ook is het moeilijk denkbaar hoe
bijvoorbeeld leraren, dokters en verpleegkundigen die momenteel werken voor UNRWA
vervangen kunnen worden.
Vraag 10
In hoeverre heeft het aannemen van de wet gevolgen voor het kabinetsstandpunt met
betrekking tot de jaarlijkse bijdrage van Nederland aan UNRWA?
Antwoord 10
Het kabinetsstandpunt met betrekking tot de jaarlijkse bijdrage blijft onveranderd.
De jaarlijkse bijdrage van EUR 19 miljoen is aangegaan door het vorige kabinet voor
de periode 2022–2025. Het kabinet is niet voornemens deze verplichting te doorbreken
zo lang UNRWA met deze bijdrage en conform de aangegane overeenkomst het bredere mandaat
kan uitvoeren, dus ook het ondersteunen van Palestijnse vluchtelingen in Libanon,
Syrië en Jordanië. Zie ook de brief3 aan uw Kamer inzake de staande overeenkomst met UNRWA voor de periode 2023–2025 naar
aanleiding van vragen van het lid Ceder waarin onder andere de ontbindende voorwaarden
worden beschreven.
Vraag 11
Bent u bereid om deze vragen te beantwoorden voor de begrotingsbehandeling Buitenlandse
Handel en Ontwikkelingshulp 2025?
Antwoord 11
Ja.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
R.J. Klever, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp -
Mede ondertekenaar
C.C.J. Veldkamp, minister van Buitenlandse Zaken
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.