Schriftelijke vragen : De spreidingsmethodes in de uitkeringsfases van de nieuwe premieregelingen
Vragen van het lid Joseph (Nieuw Sociaal Contract) aan de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over de spreidingsmethodes in de uitkeringsfases van de nieuwe premieregelingen (ingezonden 12 november 2024).
Vraag 1
            
Bent u bekend met de artikelen «De uitkeringsfase is vooral complex onder de motorkap»1 en «Nieuwe spreidingsmethode: onder motorkap ingewikkelder, uitkomst hetzelfde»?2
Vraag 2
            
Klopt het dat veel pensioenfondsen voornemens waren asymptotisch (afnemend) spreiden
               toe te passen via de dekkingsgraadmethode, waarbij jaarlijks de uitkeringen van alle
               pensioengerechtigden worden verhoogd/verlaagd met 1/Xe deel van het nog niet verwerkte
               resultaat? Klopt het dat toezichthouder De Nederlandsche Bank (DNB) wettelijke beperkingen
               zag die deze uitvoering belemmerde, vanwege onder andere de interpretatie van artikel
               63a Pensioenwet dat een financiële schok altijd binnen tien jaar verwerkt moet zijn
               in de uitkering, wat bij asymptotisch spreiden in theorie niet altijd het geval is?
            
Vraag 3
            
Klopt het dat voetnoot 51 in de memorie van toelichting van de Wet toekomst pensioenen
               het asymptotisch spreiden expliciet wél toestaat?3
Vraag 4
            
Kan worden gesteld dat met het opstellen van de wet beoogd is dat asymptotisch spreiden
               is toegestaan?
            
Vraag 5
            
Klopt het dat, op basis van onder andere de transitieplannen, de meeste pensioenfondsen
               een spreidingsparameter van 3 of 5 willen hanteren, waarbij jaarlijks respectievelijk
               1/3e of 1/5e van het onverwerkte resultaat wordt verwerkt?
            
Vraag 6
            
Klopt het dat asymptotisch/afnemend spreiden volgens de nieuwe «AMvB-methode»4 bij een spreidingsparameter van 5 in ca. 99% van de gevallen dezelfde (aanpassing
               van) uitkeringen oplevert als de dekkingsgraadmethode zonder de nieuwe wettelijke
               restricties, en dat wanneer er een verschil optreedt, dit gemiddeld ca. 1% bedraagt?
            
Vraag 7
            
Klopt het dat bij een spreidingsparameter van 3 de uitkeringen met AMvB-restricties
               100,0% van de gevallen gelijk zijn aan de uitkomsten volgens de dekkingsgraadmethode?
            
Vraag 8
            
Indien u ontkennend heeft geantwoord op één van de twee vorige vragen, wat is volgens
               u de kans op en de grootte van een verschil tussen de uitkeringen bij de dekkingsgraadmethode
               en de asymptotische methode met AMvB-restricties? Kunt u hiervoor rekenen met een
               recente P-scenarioset, een pensioenfonds dat haar pensioengerechtigden 100% renteafdekking
               en 30% exposure naar zakelijke waarden toebedeelt, geen grenzen stelt aan het spreidingsvermogen,
               waarvan de populatie in evenwicht is en jaarlijks 10% van het uitkeringsvermogen aan
               pensioengerechtigden uitkeert?
            
Vraag 9
            
Bent u zich ervan bewust dat er veel onduidelijkheid bestaat over de nieuwe regels
               omtrent spreiden en dat sommige uitvoerders/uitvoeringsorganisaties daarom reeds hebben
               besloten af te zien van de asymptotische methodiek? Klopt het dat de nieuwe regels
               voor uitvoerders en deelnemers tot extra complexiteit en handelingen leiden door het
               jaarlijks berekenen en vastleggen van tien toekomstige aanpassingen met complexe formules?
            
Vraag 10
            
Bent u zich ervan bewust dat de eenvoudigere dekkingsgraadmethode, met nagenoeg identieke
               resultaten, mogelijk kan worden gemaakt door een aanpassing van artikel 63a van de
               Pensioenwet? Zo ja, hoe weegt u de voor- en nadelen van een dergelijke wetswijziging
               voor pensioenfondsen en hun uitvoerders?
            
Vraag 11
            
Acht u het wenselijk dat de dekkingsgraadmethode middels een wetswijziging mogelijk
               wordt gemaakt? Zo nee, wat zijn de overwegingen hiervoor?
            
Vraag 12
            
Bent u zich ervan bewust dat het spreiden via de AMvB-methode in de flexibele premieregeling
               momenteel juridisch niet kan vanwege artikel 63a lid 5 Pensioenwet, waarin staat «Gedurende
               de spreidingsperiode worden uitsluitend de uitkeringen en aanspraken van de bij aanvang
               van de spreidingsperiode tot de toedelingskring behorende personen in gelijke stappen
               aangepast», terwijl in de AMvB-methode de aanpassingen niet «in gelijke stappen» plaatsvinden?
            
Vraag 13
            
Bent u het met mij eens dat het wenselijk is voor de deelnemers aan de flexibele premieregeling
               om binnen de flexibele premieregeling ook asymptotisch spreiden (via de dekkingsgraadmethode
               of de AMvB-methode) mogelijk te maken, zodat alle gepensioneerden gelijke aanpassingen
               van de uitkeringen kunnen krijgen? En zo niet, waarom niet?
            
Vraag 14
            
Bent u zich ervan bewust dat een dergelijke wetswijziging (dekkingsgraadmethode mogelijk
               maken, danwel 63a lid 5 Pensioenwet aanpassen in geval de AmvB-methode blijft) ook
               minder volatiele aanpassingen binnen de flexibele premieregeling mogelijk zou maken?
               Vindt u dit wenselijk? En zo niet waarom niet?
            
Vraag 15
            
Kunt u deze vragen één voor één beantwoorden binnen drie weken?
Indieners
- 
              
                  Gericht aan
Y.J. van Hijum, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid - 
              
                  Indiener
Agnes Joseph, Kamerlid 
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.