Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen de leden Boswijk en Paternotte over de massadeportatie van Krim-Tataren door de Sovjet-Unie in 1944 als genocide erkennen
Vragen van de leden Boswijk (CDA) en Paternotte (D66) aan de Minister van Buitenlandse Zaken over de massadeportatie van Krim-Tataren door de Sovjet-Unie in 1944 als genocide erkennen (ingezonden 22 oktober 2024).
Antwoord van Minister Veldkamp (Buitenlandse Zaken) (ontvangen 12 november 2024).
Vraag 1
Bent u bekend met de massadeportatie van Krim-Tataren in 1944, waarbij rond de 200.000
Krim-Tataren naar Centraal-Azië werden gedeporteerd en waarbij tienduizenden omkwamen?
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Bent u ermee bekend dat het parlement van Estland onlangs de massadeportatie van Krim-Tataren
naar Centraal-Azië in 1944 door de Sovjet-Unie erkend heeft als genocide?1
Antwoord 2
Ja.2
Vraag 3
Wat is uw reactie op de stelling van het parlement van Estland dat Rusland sinds de
illegale bezetting van de Krim in 2014 het beleid van genocide tegen de Krim-Tataren
een vervolg heeft gegeven, met als doel de identiteit en het historische en culturele
erfgoed van de Krim-Tataren definitief te vernietigen?
Antwoord 3
Elk parlement heeft het recht om zijn eigen verklaringen op te stellen. Sinds de illegale
bezetting door Rusland van de Krim heeft de bevolking van het schiereiland het erg
zwaar. Dit geldt ook voor de Krim-Tataren.3 Velen zijn zonder aanleiding gevangen gezet, gemarteld of verdwenen. Velen zijn ook
gevlucht naar andere delen van Oekraïne.
Vraag 4
Wat is uw reactie op de oproep van het parlement van Estland aan de internationale
gemeenschap om solidariteit met de Krim-Tataren te tonen en de bezetting en annexatie
van de Krim te blijven veroordelen?
Antwoord 4
Die oproep is begrijpelijk. De bevolking van de Krim leeft al ruim tien jaar onder
wrede Russische bezetting die tot veel menselijk leed leidt, waaronder onder de Krim-Tataren
die tussen de 10 en 15% van de bevolking op de Krim uitmaken. Het is daarom belangrijk
om dit onderwerp hoog op de internationale agenda te houden. Net als de meeste landen
in de wereld erkent ook Nederland de illegale annexatie van de Krim door Rusland niet.
Vraag 5
Klopt het dat de massadeportatie van Krim-Tataren in 1944 eerder ook al door Oekraïne,
Canada, Polen, Letland en Litouwen als genocide is bestempeld? Kunt u aangeven welke
overige landen deze massadeportatie officieel als genocide hebben bestempeld?
Antwoord 5
Ja, dat klopt. Naast de genoemde landen hebben geen andere landen de massadeportatie
officieel als genocide bestempeld.
Vraag 6
Bent u ermee bekend dat de toenmalige Sovjetrepubliek Rusland in april 1991 een wet
aan heeft genomen genaamd «Over Rehabilitatie van de Onderdrukte Volkeren» waarin
is vastgelegd dat de deportaties tijdens het regime van Josef Stalin (1922–1953) onder
de noemer genocide vallen?4
Antwoord 6
Ik ben bekend met de wet van de toenmalige Sovjetrepubliek Rusland uit april 1991
waarin die volkeren (naties, volkeren of etnische groepen of andere historisch gevormde
cultureel-etnische gemeenschappen, bijvoorbeeld de Kozakken) als onderdrukt erkend
worden, ten aanzien van wie op basis van hun kenmerken van nationale of andere afkomst
op staatsniveau een beleid van laster en genocide gevoerd werd, dat gepaard ging met
gedwongen verhuizing, de afschaffing van bestuursentiteiten van deze volkeren, het
hertekenen van grenzen en het voeren van een regime van terreur en geweld op plaatsen
van hervestiging.5
Vraag 7
Wat is de reden dat Nederland de massadeportatie van Krim-Tataren (nog) niet als genocide
heeft bestempeld?
Antwoord 7
Genocide is een zeer ernstig internationaal misdrijf, dat wel «the crime of crimes»
wordt genoemd. Uit de definitie van genocide, zoals opgenomen in het Verdrag inzake
de voorkoming en de bestraffing van Genocide (Genocideverdrag), vloeien specifieke
bewijselementen voort. Alleen als aan alle elementen van de definitie onder het Genocideverdrag
is voldaan, kan een gebeurtenis worden aangemerkt als genocide.
Een belangrijk element van de definitie van genocide is de zogenaamde genocidale opzet.
Dit wil zeggen dat, om te kunnen spreken van genocide, de misdrijven gepleegd moeten
zijn met de bedoeling om een nationale, etnische, godsdienstige groep, dan wel een
groep, behorend tot een bepaald ras, geheel of gedeeltelijk als zodanig te vernietigen.
Dit is een hoge bewijsdrempel.
Bij de vaststelling of een bepaalde gebeurtenis als genocide kan worden gekwalificeerd,
is grondig feitenonderzoek daarnaast van groot belang.
In het licht van het bovenstaande stelt de Nederlandse regering zich terughoudend
op bij het kwalificeren van bepaalde gebeurtenissen als genocide. Voor de Nederlandse
regering zijn uitspraken van (internationale) gerechts- en strafhoven en eventuele
vaststellingen door de Verenigde Naties hierbij in beginsel leidend.
Verder acht de regering terughoudendheid geboden bij het erkennen van gebeurtenissen
als genocide, wanneer deze gebeurtenissen zich hebben afgespeeld voor de aanneming
van het Genocideverdrag in 1948.
Overigens hecht ik eraan te benadrukken dat de terughoudendheid die de regering dus
in het algemeen betracht ten aanzien van het kwalificeren van gebeurtenissen als genocide,
niet moet worden begrepen als een gebrek aan erkenning van de ernst van deze historische
gebeurtenissen of als een gebrek aan medeleven met de slachtoffers ervan.
Vraag 8
Deelt u de stellingen van de Commissie van Advies inzake Volkenrechtelijke Vraagstukken
(CAVV):
1. Dat het uitgangspunt dat alleen de rechter kan oordelen of (in juridische zin) sprake
is van genocide of misdrijven tegen de menselijkheid dient te worden genuanceerd;
2. Dat het primair aan de regering is om vast te stellen dat in een andere staat genocide
of misdrijven tegen de menselijkheid zijn of worden gepleegd;
3. Dat een zelfstandig parlementair standpunt mogelijk is?6
Antwoord 8
In advies nr. 28, inzake mogelijkheden, betekenis en wenselijkheid van het gebruik
door politici van de term genocide, heeft de CAVV de stelling dat alleen de rechter
kan vaststellen dat sprake is (geweest) van genocide, genuanceerd door te concluderen
dat er geen regel van internationaal recht bestaat die in de weg zou staan aan de
vaststelling door de regering of het parlement dat in een bepaalde staat genocide
wordt of is gepleegd. Volgens de CAVV verzet het internationaal recht zich dus niet
tegen het doen van een dergelijke vaststelling. Tegelijkertijd is de CAVV van oordeel
dat hier, mede in het licht van de noodzaak tot degelijk feitenonderzoek, terughoudend
mee moet worden omgegaan. Ik onderschrijf de geadviseerde terughoudendheid. Ook heeft
de CAVV in Advies nr. 28, volgens mij terecht, gewezen op het verschil in juridische
betekenis tussen dergelijke vaststellingen door de regering en het parlement. De regering
is de belangrijkste vertegenwoordiger van de staat in de internationale betrekkingen.
Hoewel ook het parlement een zelfstandig standpunt kan innemen over de vraag of in
een andere staat genocide wordt of is gepleegd, of de regering kan oproepen daarover
een standpunt in te nemen, komt aan een dergelijk standpunt van het parlement volkenrechtelijk
minder gewicht toe.
Vraag 9
Onder welke voorwaarden is de regering bereid om vast te stellen dat de massadeportatie
van Krim-Tataren in 1944 door de Sovjet-Unie onder de noemer genocide valt?
Antwoord 9
Zie hiervoor het antwoord op vraag 7.
Vraag 10
Bent u bereid de Commissie van Advies inzake Volkenrechtelijke Vraagstukken (CAVV)
om advies te vragen over het vraagstuk of de massadeportatie van Krim-Tataren in 1944
door de Sovjet-Unie ook door Nederland officieel bestempeld zou moeten worden als
genocide? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 10
In het licht van eerdere adviezen van de CAVV over deze thematiek, met name het hiervoor
genoemde Advies nr. 28 (inzake mogelijkheden, betekenis en wenselijkheid van het gebruik
door politici van de term genocide) en Advies nr. 42 (over internationaalrechtelijke
vraagstukken rond de erkenning van de Holodomor als genocide)7, acht ik mij voldoende voorgelicht over de volkenrechtelijke vraagstukken rondom
de erkenning van gebeurtenissen, zowel historische als hedendaagse, als genocide.
Verdere advisering door de CAVV over de deze thematiek in relatie tot specifieke situaties
– hoe ernstig ook – acht ik dan ook niet noodzakelijk voor het vaststellen van het
standpunt van het kabinet.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C.C.J. Veldkamp, minister van Buitenlandse Zaken
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.