Schriftelijke vragen : De verduurzaming Rotterdamse haven en fossiele lock-in
Vragen van het lid Teunissen (PvdD) aan de Minister van Klimaat en Groene Groei over de verduurzaming Rotterdamse haven en fossiele lock-in (ingezonden 11 november 2024).
Vraag 1
Bent u bekend met het artikel «De Rotterdamse haven heeft een toekomstplan nodig»,
verschenen in NRC op 30 oktober 2024?1
Vraag 2
In hoeverre bent u het eens met de stelling van de auteurs dat de Rotterdamse haven
een integraal toekomstplan nodig heeft voor de toekomst, dat onder meer rekening houdt
met de bescherming van de lokale leefomgeving, de klimaatdoelstellingen en het behoud
van werkgelegenheid ook op de lange termijn?
Vraag 3
In hoeverre bent u het eens met de stelling van de auteurs dat een dergelijk toekomstplan,
in ieder geval een afbouw moet omvatten van fossiele activiteiten in de haven, dat
wil zeggen de activiteiten rondom olie, kolen en aardgas?
Vraag 4
In hoeverre bent u het eens met de stelling van de auteurs dat het Havenbedrijf Rotterdam
een belangrijke rol speelt in het opstellen en uitvoeren van een dergelijk plan voor
de Rotterdamse haven?
Vraag 5
Welke extra beleidsmaatregelen voorziet u – gelet op de meeste recente Klimaat- en
Energieverkenning (KEV) van het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) waaruit volgt
dat de klimaatdoelen uit zicht raken en dat extra beleid met snel effect nodig is
– in de Rotterdamse haven die moeten leiden tot een reductie van broeikasgassen van
de industrie in de Rotterdamse haven? En hoeveel bedraagt de verwachte extra emissiereductie
daarvan?
Vraag 6
In hoeverre houden de maatregelen die u voorziet voor de industrie in de Rotterdamse
haven rekening met ketenemissies, dat wil zeggen emissies die verband houden met fossiele
activiteiten in de haven maar die leiden tot uitstoot van broeikasgassen elders (binnen
of buiten Nederland)?
Vraag 7
In hoeverre dragen de beoogde maatwerkafspraken met bedrijven in de Rotterdamse haven
bij aan de afbouw van fossiele activiteiten?
. In hoeverre voorzien deze afspraken erin om ruimte te creëren voor nieuwe, duurzame
activiteiten in de Rotterdamse haven, met het oog op het behoud van economische activiteiten
en werkgelegenheid in de Rotterdamse haven?
Vraag 9
Hoe beoordeelt u de waarschuwing van het PBL in o.a. Trajectverkenning klimaatneutraal
2050 over een mogelijke fossiele lock-in bij een te ruim aanbod van Carbon Capture
and Storage (CCS) tegen lage kosten, specifiek in de context van de Rotterdamse haven?
Vraag 10
Welke concrete maatregelen neemt u om te voorkomen dat de inzet van CCS in de Rotterdamse
haven leidt tot een vertraging in de transitie naar werkelijk duurzame alternatieven?
Vraag 11
Kunt u toelichten hoe de «zeef» in de Stimulering Duurzame Energieproductie en Klimaattransitie-regeling
(SDE++) in de praktijk functioneert voor projecten in de Rotterdamse haven, en hoe
vaak is gebleken dat er kosteneffectieve alternatieven waren voor CCS?
Vraag 12
Kunt u specificeren hoe de «hekjes» in het SDE++-budget concreet bijdragen aan de
ontwikkeling van duurzame alternatieven in de Rotterdamse haven?
Vraag 13
Hoe zorgt u ervoor – gelet op de waarschuwing van het PBL – dat de inzet van CCS in
de Rotterdamse haven niet leidt tot een verlenging van de levensduur van fossiele
infrastructuur en activiteiten?
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
Christine Teunissen, Tweede Kamerlid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.