Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Slagt-Tichelman en het lid Westerveld over genderzorg voor jeugd
Vragen van de leden Westerveld en Slagt-Tichelman (beiden GroenLinks-PvdA) aan de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over genderzorg voor jeugd (ingezonden 16 september 2024).
Antwoord van Staatssecretaris Karremans (Volksgezondheid, Welzijn en Sport), mede
namens de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (ontvangen 8 december 2024).
Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2024–2025, nr. 166.
Vraag 1
Bent u bekend met het artikel «Genderzorg voor jeugd dreigt te verdwijnen in het zuiden
van Nederland»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Deelt u de mening dat het zeer onwenselijk en problematisch is als BUROJIJ, de enige
aanbieder van genderzorg aan jongeren onder de 18 in Noord-Brabant, verdwijnt?
Antwoord 2
Kwetsbare jeugdigen moeten kunnen rekenen op tijdige en passende hulp. In de praktijk
zijn sommige specialistische jeugdhulpvormen onvoldoende beschikbaar. Dat vind ik
onwenselijk. Betere organisatie en inkoop van specialistische jeugdhulp is daarom
nodig. Het wetsvoorstel Verbetering beschikbaarheid jeugdzorg, dat op 25 april jl.
bij uw Kamer is ingediend, is een belangrijke stap ter invulling hiervan. Het wetsvoorstel
regelt onder meer dat gemeenten verplicht regionaal moeten samenwerken bij de inkoop
van specialistische jeugdzorg, om zo te zorgen voor een dekkend jeugdzorglandschap.2 Een onderdeel hiervan is een algemene maatregel van bestuur (amvb) waarin ik jeugdhulpvormen
wil opnemen die de Jeugdregio verplicht op regionaal niveau moet inkopen.
Vraag 3
Welke concrete maatregelen zou u kunnen nemen om BUROJIJ te ondersteunen? Bent u ook
bereid hiervoor maatregelen te treffen? Zo nee, wat zijn hiervoor de redenen? Zo,
ja, welke maatregelen?
Antwoord 3
Gemeenten zijn verantwoordelijk voor het contracteren van een toereikend aanbod van
vormen van jeugdzorg die deze aanbieder levert. Vanuit het Ministerie van VWS is contact
opgenomen met de jeugdhulpregio Hart van Brabant. In dat contact is ons gemeld dat
de gemeenten in de jeugdhulpregio waar BuroJIJ actief is, in gesprek zijn met BuroJIJ
om binnen de bestaande contractafspraken de samenwerking voort te zetten. Vanuit het
Rijk werken we aan wet- en regelgeving om de inkoop en organisatie van specialistische
jeugdzorg te verbeteren en zo de beschikbaar hiervan te vergroten.
Vraag 4 en 5
Kunt u aangeven hoeveel jongeren in Nederland op dit moment op de wachtlijst staan
voor genderzorg vanuit de jeugdzorg? Zo nee, bent u bereid dit nader te onderzoeken?
Kunt u aangeven wat de gemiddelde wachttijd is voor specialistische genderzorg voor
jongeren (vanuit de jeugdzorg)? Zo nee, bent u bereid dit nader te onderzoeken?
Antwoord 4 en 5
Voor (specialistische) genderzorg voor jeugdigen onder 18 jaar zijn geen actuele cijfers
bekend van aantallen wachtenden en gemiddelde wachttijden. Dat wordt landelijk ook
niet bijgehouden. Gemeenten zijn verantwoordelijk voor het organiseren van jeugdhulp,
dus ook genderzorg. Bij hulpvragen die vastlopen kunnen ouders, jongeren, gemeenten
en zorgverleners terecht bij het regionaal expertteam. Dit expertteam heeft als doel
om voor elk kind passende hulp te organiseren, ongeacht de complexiteit van de zorgvraag.
Daarnaast ondersteunt de Aanpak Wachttijden in opdracht van het Ministerie van VWS
en de VNG jeugdzorgregio’s bij het aanpakken van onderliggende oorzaken van wachttijden.
Deze aanpak is gericht op structurele verbeteringen in de hele keten van instroom,
doorstroom en uitstroom van de jeugdzorg om wachttijden duurzaam terug te dringen.
Vraag 6
Kunt u toelichten welke concrete maatregelen u zult nemen om aan de slag te gaan met
de wachtlijst voor genderzorg voor jongeren (vanuit de jeugdzorg), zeker gezien de
schadelijkheid van lange wachtlijsten voor hen?3
Antwoord 6
Ik zet in op de verbetering van het jeugdhulpstelsel door onder andere de wet «verbetering
beschikbaarheid jeugdzorg» en de Aanpak Wachttijden, zoals genoemd in het antwoord
op vraag 4 en 5.
Omdat er op dit moment landelijk gezien weinig zorgaanbieders zijn waar jongeren terecht
kunnen in geval van hulp bij gendervraagstukken, wordt door het Landelijk Platform
Transgenderzorg4, dat op dit moment in oprichting is, een gesprek georganiseerd met onder andere de
Nederlandse GGZ, de VNG en het Ministerie van VWS. Doel van dit gesprek is te verkennen
welke gerichte acties ondernomen kunnen worden om de transgenderzorg voor jeugd te
verbeteren.
Om transgender jongeren te ondersteunen tijdens de periode van wachten en ze een plek
te bieden waar ze terecht kunnen met vragen, is de chatservice Genderpraatjes beschikbaar.
Deze chatservice biedt de mogelijkheid om vragen te beantwoorden rondom gender en
genderidentiteit. De subsidie van Genderpraatjes loopt af in 2025. Momenteel vinden
er gesprekken plaats over eventuele voortgang daarvan.
Tot slot is het van belang dat meer kennis en expertise op het gebied van genderdiversiteit
in de reguliere zorg en de bredere maatschappij beschikbaar komt. Het is van belang
dat kinderen met gendervragen goed terecht kunnen bij een huisarts, een lokaal team
en/of de reguliere GGZ. Dat vraagt om meer expertise in reguliere GGZ en bij huisartsen
(en/of POH GGZ) om eerste vragen goed te kunnen screenen; gelijk inzetten van juiste
passende hulp helpt de druk op de specialistische genderhulp te verminderen. Om dat
laatste mogelijk te maken zijn in opdracht van het Ministerie van VWS webinars voor
professionals georganiseerd.
Voor alle inzet van het Ministerie van VWS op het gebied van transgenderzorg verwijs
ik u naar de reactie die mijn collega, de Minister van VWS, geeft op de vragen en
opmerkingen uit het schriftelijk overleg van de vaste commissie voor VWS inzake de
kabinetsreactie op het Final Report van de Cass Independent Review, de betekenis hiervan
voor genderzorg voor minderjarigen in Nederland en de uitvoering van aangenomen moties.
Deze is 8 november 2024 aan uw Kamer verzonden.
Vraag 7
Kunt u concreet toelichten wat de huidige stand van zaken is omtrent de motie-Tielen?5
Antwoord 7
De motie Tielen (VVD) vraagt de regering in overleg met wetenschappelijke verenigingen
en eerstelijnszorg te komen tot bredere zorgprotocollen. Zoals in de brief van 5 april
20246 aan uw Kamer is meegedeeld is de evaluatie van de Kwaliteitsstandaard transgenderzorg
afgerond. Op dit moment vindt de herziening van de Kwaliteitsstandaard Transgenderzorg
Somatisch plaats. Deze is gericht op de medisch specialistische transgenderzorg in
de tweede lijn. De huisarts verleent deze specialistische zorg niet. Gezien de relevantie
van transgenderzorg voor huisartsen, neemt het Nederlands Huisartsen Genootschap deel
aan de besprekingen over de herziening voor de onderwerpen waar zij in de transgenderzorg
mee te maken hebben, onder andere voor het onderdeel organisatie van zorg. Met de
eerder genoemde webinars voor o.a. huisartsen en POH GGZ wordt ingezet op het vergroten
van kennis over transgenderzorg in de huisartsenpraktijk.
Daarnaast heeft de Minister van VWS de Gezondheidsraad onder andere gevraagd in kaart
te brengen wat wetenschappelijk bekend is over (langetermijn)gevolgen van puberteitsremmers
en genderbevestigende hormoonbehandelingen voor de fysieke en mentale gezondheid.
Ook vraagt de Minister de Nederlandse aanpak te vergelijken met de aanpak in andere
landen en met zorgstandaarden en geldende wet- en regelgeving. De Gezondheidsraad
zal hierover eind 2025/begin 2026 advies uitbrengen.
Vraag 8
Welke concrete maatregelen gaat u ondernemen om erop toe te zien dat er voldoende
aanbod van specialistische genderzorg voor jongeren blijft bestaan in Nederland?
Antwoord 8
Op dit moment wordt gewerkt aan de oprichting van een Landelijk Platform Transgenderzorg.
Het Landelijk Platform Transgenderzorg zal een signalerende functie richting betrokken
partijen gaan vervullen. In de door hen te ontwikkelen werkagenda zal ook de zorg
voor minderjarigen een plek krijgen. Hierover hebben ook oriënterende gesprekken plaatsgevonden
met o.a. de VNG. Voor overige maatregelen verwijs ik naar het antwoord op vraag 6.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
V.P.G. Karremans, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport -
Mede namens
M. Agema, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.