Schriftelijke vragen : De beoordeling van arbeidsrelaties en ondernemerschap en de publieksvoorlichting van de Rijksoverheid en de Belastingdienst hieromtrent.
Vragen van de leden Van Vroonhoven en Van Oostenbruggen (beiden Nieuw Sociaal Contract) aan de Staatssecretaris van Financiën over de beoordeling van arbeidsrelaties en ondernemerschap en de publieksvoorlichting van de Rijksoverheid en de Belastingdienst hieromtrent (ingezonden 6 november 2024).
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht op de website van de Belastingdienst waarin wordt gesteld
dat alle feiten en omstandigheden van de arbeidsrelatie van belang zijn bij de beoordeling
van de 3 kenmerken van loondienst, maar dat het niet mogelijk is om ze allemaal te
noemen?1
Vraag 2
Waarom is het niet mogelijk om alle feiten en omstandigheden van de arbeidsrelatie
die van belang zijn bij de beoordeling van een arbeidsrelatie op de website noemen?
Vraag 3
Kan niet in ieder geval een deel van de relevante feiten en omstandigheden worden
genoemd in aanvulling op de al wel opgenomen feiten en omstandigheden?
Vraag 4
Gesteld wordt dat de rechter de genoemden feiten en omstandigheden belangrijk vindt
bij het beoordelen van een arbeidsrelatie; waarom is gekozen voor deze formulering?
Vindt de Belastingdienst deze feiten en omstandigheden ook belangrijk? Acht de Belastingdienst
ook andere feiten en omstandigheden belangrijk?
Vraag 5
Kunt u een overzicht geven van alle casusposities waarin de rechter op basis van genoemde
feiten en omstandigheden tot een beoordeling van de aard van een arbeidsrelatie is
gekomen? Kunt u per casuspositie aangeven of u zich kan vinden in deze beoordeling?
Vraag 6
Bent u bereid om deze voorbeelden toe te voegen aan de brochure «zzp – ja of nee»?2
Vraag 7
Bent u bekend met de website van de Rijksoverheid waarin een scan wordt aangeboden
die werkverschaffers en werkenden beoogt in staat te stellen om de juiste contractvorm
te kiezen teneinde schijnzelfstandigheid te voorkomen, middels een opsomming van een
tiental ja/nee stellingen?3
Vraag 8
Waarom wijkt deze opsomming van feiten en omstandigheden af van de opsomming van de
feiten en omstandigheden op de website van de Belastingdienst?
Vraag 9
Waarom worden de aard van de werkzaamheden, de manier waarop afspraken tot stand zijn
gekomen en de mate waarin de opdrachtnemer zich als ondernemer gedraagt of kan gedragen
wel genoemd op de site van de Belastingdienst en niet op de site van de Rijksoverheid?
Vraag 10
Waarom wordt het feit dat de werkende steeds verschillende opdrachten en opdrachtgevers
heeft en dat werkende een inspanningsverplichting heeft niet genoemd op de site van
de Belastingdienst en wel op de site van de Rijksoverheid?
Vraag 11
Wordt onder «langere tijd» op de site van de Rijksoverheid verstaan een opdracht met
een duur van langer dan drie maanden en 20 uur per maand en is het dan de bedoeling
dat deze stelling in dat geval met «ja» te worden beantwoord?
Vraag 12
Kunt u een overzicht geven van opdrachten met andere looptijden en andere aantallen
uren per maand?
Vraag 13
Kan hierbij de tabel omvang/duur opgenomen in de «Weging standaard vragenlijst»4 behorende bij vraag 2.7, 2.8 en 2.9 van de Webmodule beoordeling arbeidsrelatie gebruikt
worden en kan er daarbij vanuit worden gegaan dat bij opdrachten die volgens deze
tabel 5 punten of minder opleveren sprake is van opdrachten die niet voor «langere
tijd» worden aangegaan?
Vraag 14
Mag bij een opdracht met een duur van korter dan drie maanden en minder dan 20 uur
per maand worden aangenomen dat dit niet duidt op een loondienstverband?
Vraag 15
Hoe verhoudt het voorgaande zich met het «Afwegingskader DBA» van de Belastingdienst5?
Vraag 16
Hoe verhoudt zich dit afwegingskader zich met de opmerking in de scan dat als het
werk voor meer dan drie maanden en 20 uur per maand bij dezelfde opdrachtgever wordt
gedaan, dat kan betekenen dat het in loondienst is?
Vraag 17
Bent u bereid om in de scan op te nemen dat de duur van een opdracht van een jaar
of langer, niet duidt op een loondienstverband indien een concrete resultaatsverplichting
met een duidelijke kop en staart is overeengekomen en daaruit volgt dat langer nodig
is dan een jaar om dit resultaat te realiseren?
Vraag 18
Hoe dient stelling 6 van de scan van de Rijksoverheid te worden beantwoord wanneer
de vergoeding/het salaris voor het werk wel van tevoren per uur (of per maand) wordt
afgesproken, maar niet op een vast moment overgemaakt?
Vraag 19
Waarom duidt bij stelling 6 een vooraf afgesproken vergoeding per uur op een arbeidsovereenkomst,
nu het bijvoorbeeld in de zakelijke dienstlening zeer gebruikelijk dat er een uurvergoeding
wordt afgesproken6, terwijl het buiten discussie is dat een zakelijk dienstverlener buiten dienstbetrekking
kan werken?
Vraag 20
Met betrekking tot de hoogte van vergoeding wordt in stelling 7 gesproken over «vergoedingen
die vergelijkbaar zijn met het salaris»; wat wordt verstaan onder «vergelijkbaar»?
Wat is de afwijkmarge?
Vraag 21
Kunnen bij stelling 8 meer voorbeelden worden gegeven van andere commerciële risico’s,
nu er meer commerciële risico’s aan een opdracht verbonden kunnen zijn dan alleen
het risico dat de werkende door het werk misschien kosten moet maken die niet zijn
voorzien?
Vraag 22
Hoe wordt bij stelling 8 het «commercieel risico» gewogen? Is dit een «ja/nee»-vraag?
Is het mogelijk dat dit in percentages wordt gewogen? Is het krijgen van een slechte
beoordeling bijvoorbeeld ook een commercieel risico? Is commercieel risico alleen
uit te drukken in het risico niet te worden betaald?
Vraag 23
Kan het woord «steeds» in stelling 9 nader geduid worden?
Vraag 24
Stelling 10 suggereert dat een inspanningsverplichting op een dienstbetrekking duidt;
klopt dat en zo ja, hoe verhoudt zich dat met het feit dat de Hoge Raad in het Deliveroo-arrest
het bestaan van een inspanningsverbintenis niet heeft aangemerkt als een criterium
bij het beoordelen van de aard van een arbeidsrelatie en in de literatuur het onderscheid
tussen een inspannings- en resultaatsverbintenis als «een ontoelaatbare simplificatie»
wordt beschouwd7?
Vraag 25
Hoe komt de score van de scan tot stand? Tellen alle stellingen in de scan even zwaar?
Vraag 26
Wanneer de uitkomst van de scan is dat er vijf kenmerken duiden op zzp-schap en vijf
kenmerken op loondienst duiden, wat is hiervan het gevolg? Wat is de juridische waarde
van de uitkomst van de scan?
Vraag 27
Welke partijen hebben invloed gehad op de gepubliceerde versie van de scan en de handhavingsstrategie?
Zijn belangenorganisaties geraadpleegd en zo ja, welke? Wordt hiermee de hele breedte
van de zzp-groep vertegenwoordigd?
Vraag 28
Hoe wordt op dit moment voor de aangekondigde afstemming met marktpartijen gezorgd?
Wordt daadwerkelijk ingegaan op verzoeken tot overleg en/of het sluiten van een convenant?
Vraag 29
Hoe moeten grote organisaties die honderden freelancers inschakelen, de scan invullen?
Gaat de Belastingdienst per individu controleren? Of wordt er een soort gemiddeld
persona gehanteerd?
Vraag 30
De invulling van de scan is zeer gevoelig voor interpretatie en uitleg; hoe gaat de
Belastingdienst waarborgen dat er één lijn wordt gehanteerd door inspecteurs zodat
werkenden en werkverschaffers niet te maken krijgen met willekeur en verschillende
interpretaties?
Vraag 31
Kunt u bevestigen dat het standpunt uit het antwoord op vragen van het lid Omtzigt
ongewijzigd is?8 Zo ja, kunt u nader aanduiden wat deze «andere afspraken en voorwaarden» en «andere
omstandigheden» zoal kunnen inhouden?
Vraag 32
Kunt u bevestigen dat het standpunt, in antwoord op vragen van het voormalige lid
Van Weyenberg (D66), ongewijzigd is?9 Zo ja, kunt u nader aanduiden wat deze «voorwaarden en omstandigheden» zoal kunnen
inhouden?
Vraag 33
Bent u bekend met de publicatie «Handreiking over flexibele arbeidsinzet gemeentelijke
sector» van de VNG?10
Vraag 34
Kunt u bevestigen dat gemeentes wettelijk gehouden is om het nageheven bedrag aan
loonheffing (loonbelasting en premie volksverzekeringen) te verhalen op een zzp-werknemer?
Kunt u uiteenzetten hoe de «bruteringsregels» luiden?
Vraag 35
Kunt u een overzicht geven welke omstandigheden de Belastingdienst beschouwt als «bijzondere
omstandigheden» zoals door de Hoge Raad bedoeld?11
Vraag 36
Kunt u in algemene termen aangeven in hoeverre u zich kan vinden is de publicatie
«Handreiking over flexibele arbeidsinzet gemeentelijke sector» van de VNG voor zover
deze betrekking heeft op de inhuur van zzp’ers door gemeentelijke overheden vanaf
1 januari 2025?
Vraag 37
Bent u bekend met het «Fiscaal Kompas ZZP Zorg» zoals opgesteld door ActiZ, de Nederlandse
ggz, NFU, NVZ, VGN en Zorgthuisnl (De BoZ+ partijen)? Kunt u in algemene termen aangeven
in hoeverre u zich kan vinden is deze publicatie voor zover deze betrekking heeft
op de inhuur van zzp’ers door leden van de BoZ+ partijen vanaf 1 januari 2025?
Vraag 38
Bent u bekend met de door u gegeven toelichting op het intrekken van het beroep in
cassatie tegen een uitspraak van het Hof te ’s-Hertogenbosch van 19 juni 2024, ECLI:NL:GHSHE:2024:2002,
waarin wordt beslist over de aard van een arbeidsrelatie?12? Zo ja, kunt u aangeven wat u beoogd heeft te zeggen met de opmerking dat u het zich
goed kan voorstellen dat op basis van uitgebreidere keuze van de feiten en omstandigheden
het Hof tot een andere afweging had kunnen komen met betrekking tot het bestaan van
een gezagsverhouding? Hoe zou de uitgebreidere keuze eruit kunnen zien? Kunt u voorts
aangeven wat hij beoogd heeft te zeggen met uw opmerking dat u zich ten aanzien van
het oordeel dat geen fictieve dienstbetrekking aanwezig is, een andere keuze en waardering
van de feiten en omstandigheden kan voorstellen? Hoe zou die andere keuze en waardering
eruit kunnen zien?
Vraag 39
De commissie (Model)overeenkomsten Wet DBA heeft in haar rapport13 de aanbevelingen gedaan, zie (Hoofdstuk VI, aanbeveling 3), waaronder die van de
«kruimel-aanspraken» en de Kamer heeft in de (met ruime meerderheid aangenomen) motie-
Mei Li Vos14 de regering verzocht om onder meer deze aanbeveling te betrekken bij een nieuw beoordelingskader
en criteria van de commissie Boot te gebruiken bij de handhaving om te bepalen of
sprake is van ondernemerschap of werknemerschap; bent u bereid de motie Mei Li Vos
uit te voeren en kunt u dit getalsmatig nader uitwerken, nu het de uitvoerbaarheid
van de handhaving op schijnzelfstandigheid ten goede zou komen wanneer niet gehandhaafd
zou worden op «kruimel-arbeidsrelaties»?15
Vraag 40
Kunt u aangeven op welke wijze de gezichtspunten uit het Deliveroo-arrest in de webmodule
zijn verwerkt en daarbij aangeven op welke onderdelen de huidige webmodule afwijkt
van de webmodule in zijn oorspronkelijke vorm?16
Vraag 41
Acht u het voorstelbaar dat enerzijds uit de Toelichting Beoordeling Arbeidsrelaties
volgt dat sprake is van een arbeidsovereenkomst en dat anderzijds partijen met elkaar
een overeenkomst hebben afgesloten conform een goedgekeurde modelovereenkomst en in
de praktijk met elkaar werken in overeenstemming met de tussen hen geldende overeenkomst?
Zo ja, kan dan, ondanks het bestaan van een arbeidsovereenkomst, aan het werken conform
een modelovereenkomst het gerechtvaardigde vertrouwen worden ontleend dat inhouding
en afdracht van loonheffingen en premies werknemersverzekeringen niet geboden is zolang
de modelovereenkomst is goedgekeurd?
Vraag 42
Bent u bereid om er zorg voor te dragen dat alle informatie die werkenden en werkverschaffers
beoogt in staat te stellen om de aard van hun arbeidsrelatie vast te stellen, op één
plek en op een overzichtelijke wijze samen te brengen en een einde te maken aan de
huidige versnipperde manier van informatieverstrekking?
Vraag 43
Kunt u alle vragen afzonderlijk en binnen acht weken beantwoorden?
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
Nicolien van Vroonhoven, Tweede Kamerlid -
Mede ondertekenaar
T. van Oostenbruggen, Tweede Kamerlid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.