Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Inge van Dijk en Stultiens over het NRC artikel ‘Methode Laurentien ligt stil: veel gedupeerden van Toeslagenschandaal wachten nog op hulp'
Vragen van de leden Inge van Dijk (CDA) en Stultiens (GroenLinks-PvdA) aan de Staatssecretaris van Financiën over het artikel ««Methode Laurentien» ligt stil: veel gedupeerden van Toeslagenschandaal wachten nog op hulp» (ingezonden 23 oktober 2024).
Antwoord van Staatssecretaris Achahbar (Financiën) (ontvangen 6 november 2024).
Vraag 1
Bent u bekend met het artikel ««Methode Laurentien» ligt stil: veel gedupeerden van
Toeslagenschandaal wachten nog op hulp»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Bent u bekend met breed gesteunde moties Grinwis c.s. (Kamerstuk 31 066, nr. 1405) en Van Baarle c.s. (Kamerstuk 31 066, nr. 1404) waarin het kabinet wordt verzocht om van de aanpak van Stichting Gelijkwaardig Herstel
(SGH) een succes te maken?
Antwoord 2
Ja.
Vraag 3
Klopt het dat u deze zomer nog overeenstemming had met SGH over de manier van aanpak?
Waren beide partijen tevreden over de dienstverleningsovereenkomst (DVO)? Wat waren
destijds de belangrijkste discussiepunten?
Antwoord 3
Begin van de zomer is inderdaad overeenstemming bereikt met SGH over een nieuwe dienstverleningsovereenkomst.
Deze overeenkomst is eind augustus aangevuld met een aantal bijlagen, waaronder het
opschalingsplan en het controlekader. Deze overeenkomst is met uw Kamer gedeeld.
De gesprekken met SGH gingen met name over de verwerking van de aanbevelingen uit
de evaluatie van de pilot. Grootste onderwerpen van gesprek waren de inhoud en toepassing
van het schadekader, de mate waarin wordt uitgegaan van het feitenrelaas van de ouder,
onderbouwende stukken en welke groepen toegang hebben tot de SGH-route.
Vraag 4
Wat is er in de tussentijd gebeurd waardoor SGH nu de noodklok moet luiden?
Antwoord 4
Er vindt sinds de ondertekening frequent overleg plaats met SGH. Er wordt onder meer
gesproken over de opschaling en het inregelen van de in de DVO gemaakte afspraken.
In deze overleggen is door het ministerie geconstateerd dat de aangeleverde schadestaten
achterbleven bij het opschalingsplan.
SGH heeft in deze overleggen aangegeven dat de toepassing van het nieuwe schadekader
en de onderbouwing van de schadestaten vooralsnog meer capaciteit en doorlooptijd
vergden dan zij hadden voorzien. De nieuwe aanpak vergde en vergt ook een kwaliteitsverbetering
van de kant van de SGH, in ieder geval bij het proces tot opstellen van de schadestaten.
Dit heeft gevolgen voor de tijd die ouders moeten wachten op duidelijkheid, wat nadelig
kan zijn voor hun vertrouwen in deze route.
Als gevolg van de voornoemde overleggen zijn maatregelen ingevoerd om de opstartperiode
te versnellen. De door SGH gesignaleerde thema’s zijn daarbij grotendeels aan de orde
geweest, waarbij de focus lag op de implementatie van de in de DVO gemaakte afspraken.
De beweegredenen aan de kant van SGH om «de noodklok te luiden» zijn niet aan mij
om te beantwoorden.
Vraag 5
Herkent u het beeld van de SGH dat vooral de externe kwaliteitscheck van het ministerie
moment zorgt voor vertraging?
Antwoord 5
Met de deze zomer gesloten DVO is een balans gevonden tussen enerzijds het belang
van de individuele gedupeerde ouders, hun recht en behoefte aan herstel, en anderzijds
de maatschappelijke uitlegbaarheid van de schadevergoeding die daaruit voortvloeit.
Dit vergt zowel kwalitatieve als kwantitatieve versterking.
De opschaling vanuit de SGH is nog onvoldoende tot stand is gekomen. Het aantal aangeleverde
schadestaten vanuit de SGH blijft achter bij de verwachting. Ik plaats dat in het
bredere perspectief van het gezamenlijke streven de benodigde kwaliteit van de uitvoering
van de DVO op het gewenste niveau te krijgen.
Met de gezamenlijke vaststelling van de controle-instructie en het controle-kader
is vastgelegd op welke wijze het ministerie zijn rol in de controle op die nieuwe
aanpak zou invullen. Deze controle wordt snel en zorgvuldig gedaan binnen de afgesproken
tijd. Ik zou daarom niet zelf spreken van een «vertraging».
Vraag 6
Klopt het dat SGH u een document heeft gestuurd met 11 Succesblokkades (bijvoorbeeld
rondom het meenemen van uitzonderlijke impactvolle gebeurtenissen)? Kunt u op elk
van deze 11 punten ingaan en aangeven hoe dit probleem opgelost gaat worden?
Antwoord 6
Dat klopt. Deze notitie is door het ministerie en SGH besproken waarna SGH de «blokkades»
heeft toegespitst op de punten die opschaling op dit moment in de weg zitten. Volgens
SGH zit hem dat met name in de doorwerking van de controle door het ministerie op
hun werkwijze. Voorbeelden zijn de punten over de livegang van het aanmeldportaal
of het toegang bieden aan meer ouders, waarover in de DVO reeds is afgesproken dat
hier op een later moment gesproken zal worden. Deze punten zijn zeker relevant maar
staan niet in de weg om de dossiers die nu in behandeling zijn af te wikkelen. We
zijn in gesprek met SGH hierover, daarom acht ik het niet zinvol om per punt in te
gaan op een oplossing.
Het ministerie neemt de signalen van SGH serieus. Inmiddels zijn afspraken gemaakt
over de 400 dossiers waarvan SGH op dit moment de schade berekent. De beperkte controle
door het ministerie wordt tijdelijk voor deze dossiers anders vormgegeven, op een
wijze waardoor de route nog steeds voldoende uitlegbaar en navolgbaar wordt geacht.
Het streven is na een periode van zes weken te constateren of deze benadering voldoende
ruimte heeft geboden voor SGH om de opschalingsambitie waar te maken.
Vraag 7
Wat zouden de gevolgen zijn als de SGH-route niet langer mogelijk werd gemaakt? Wat
betekent dit voor de verwachte termijn waarop alle gedupeerde ouders zijn gecompenseerd?
En voor de verwachte uitvoeringskosten van de CWS-route?
Antwoord 7
Het niet mogelijk maken van de SGH-route is niet aan de orde. Het uitgangspunt van
het kabinet is dat de SGH-route zo snel mogelijk zo veel mogelijk ouders moet kunnen
helpen met hun financiële en emotionele herstel.
Vraag 8
Kunt u deze vragen één voor één beantwoorden voorafgaand aan het commissiedebat hersteloperatie
kinderopvangtoeslag van 6 november 2024?
Antwoord 8
Ja.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
N. Achahbar, staatssecretaris van Financiën
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.