Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van den Hil over het bericht ‘Kinderen in bedwang gehouden met pijnprikkels, commissie tegen martelen kijkt mee in Nederland’
Vragen van het lid Van den Hil (VVD) aan de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over het bericht «Kinderen in bedwang gehouden met pijnprikkels, commissie tegen martelen kijkt mee in Nederland» (ingezonden 23 oktober 2024).
Antwoord van Staatssecretaris Karremans (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) (ontvangen
5 november 2024).
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Kinderen in bedwang gehouden met pijnprikkels, commissie
tegen martelen kijkt mee in Nederland»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Welke vormen van pijnprikkels zijn bekend die worden toegepast binnen de jeugdzorg?
Antwoord 2
Het inzetten van pijnprikkels is niet toegestaan. Ik verwijs daarvoor ook naar het
antwoord op één van de vorig jaar gestelde Kamervragen van het lid Westerveld.2 Op grond van de huidige Jeugdwet is het toepassen van pijnprikkels niet toegestaan,
ook niet als vrijheidsbeperkende maatregel in de gesloten jeugdhulp.
De Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) heeft incidenteel in het toezicht vernomen
dat een pijnprikkel is toegepast bij het vastpakken of dat fixeren op een manier gebeurt
die letsel kan veroorzaken. De IGJ heeft de instellingen waar dit gesignaleerd werd
verzocht om verbetermaatregelen om herhaling te voorkomen. Bijvoorbeeld dat vastpakken
en vasthouden uitsluitend gebeurt door (vaste en tijdelijke) medewerkers die hier
toereikend in zijn getraind. Als dat nodig is intensiveert de inspectie haar toezicht
en volgt de voortgang van de nodige verbeteringen nauwgezet in het risico gestuurde
toezicht.
Vraag 3
Kunt u uitleggen waarom kinderen nog steeds worden geconfronteerd met pijnlijke en
traumatiserende ingrepen, zoals het «vlindertje» en het «bokkenpootje», ondanks het
verbod op deze praktijken?
Antwoord 3
De IGJ heeft geconstateerd dat het kan voorkomen dat (tijdelijk) personeel op een
«oude» manier is opgeleid. Dat is een mogelijke verklaring. Het is belangrijk dat
instellingen hier scherp op zijn, ook bij de inhuur van tijdelijk personeel.
Vraag 4
Zijn er cijfers bekend over het aantal jeugdzorginstellingen waar pijnprikkels zijn
ingezet? Zo niet, bent u bereid dit te onderzoeken?
Antwoord 4
Hierover zijn geen landelijke cijfers bekend. Zoals ik hierboven ook schreef is het
inzetten van pijnprikkels niet toegestaan. Het komt incidenteel voor dat de IGJ dit
signaleert. Ik zie geen aanleiding voor een onderzoek.
Vraag 5
Is bekend welke vaststellingen de speciale commissie tegen marteling van de Raad van
Europa heeft gedaan tijdens hun bezoek?
Antwoord 5
De bevindingen van het Europees Comité voor de Preventie van Foltering en Onmenselijke
of Vernederende Behandeling of Bestraffing (CPT) over hun bezoek aan Nederlandse gesloten
jeugdhulpinstellingen zijn nog onbekend. Eind november spreek ik met het Comité. In
juni 2025 publiceren zij hun bevindingen in een rapport. Dan ontvangt de Kamer een
beleidsreactie.
Vraag 6
Zijn er alternatieven voor het gebruik van pijnprikkels beschikbaar binnen de jeugdzorg,
en zo ja, waarom worden deze niet standaard toegepast?
Antwoord 6
Alleen op basis van een machtiging gesloten jeugdhulp is het binnen de jeugdhulp toegestaan
vrijheidsbeperkende maatregelen toe te passen. De Jeugdwet kent onder andere als vrijheidsbeperkende
maatregel «vastpakken» en «vastpakken en vasthouden».3 Bij de toepassing van deze maatregel komt het soms voor dat dit vastpakken de jeugdige
pijn doet. Het gaat dan niet om het toedienen van een pijnprikkel, maar om pijn als
gevolg van een escalatie waarbij medewerkers een jongere vastpakken. Een handeling
die intentioneel pijn veroorzaakt past niet in het zorgvuldig toepassen van deze vrijheidsbeperkende
maatregel.
Vraag 7
Hoe wordt het personeel in jeugdzorginstellingen opgeleid in het omgaan met crisissituaties
en welke nadruk wordt gelegd op methoden die geen gebruik maken van fysieke dwang?
Zijn opleidingen voor medewerkers voldoende toegerust om om te gaan met zulke situaties?
Antwoord 7
Bij de initiële opleiding, bijvoorbeeld Social Work uitstroomprofiel jeugd, maken
effectieve interventies en agressieregulatie onderdeel uit van de opleiding. Daarnaast
krijgen medewerkers extra training en scholing binnen de jeugdzorgorganisaties. Medewerkers
in de gesloten jeugdhulp krijgen structureel training in de-escalerend werken en voorkomen
van vrijheidsbeperkend handelen. Er wordt gebruik gemaakt van methodieken waarbij
ontwikkelingsgericht gewerkt wordt en die de-escalatie bevorderen. Voorbeelden van
methodieken zijn de presentiebenadering, geweldloos verzet of non violent resistance
en positive behaviour support.
Alle medewerkers volgen training voor het inzetten van specifieke vrijheidsbeperkende
maatregelen. Toetsen van vaardigheden is onderdeel van de training. Medewerkers die
toetsing niet halen of nog niet gehaald hebben mogen geen vrijheidsbeperkende maatregelen
toepassen.
Vraag 8
Hoe komt het volgens u dat medewerkers van jeugdzorginstellingen er zich van bewust
zijn dat zij over de schreef gaan door pijnprikkels in te zetten, maar dit toch doen?
Antwoord 8
Dat medewerkers bewust de schreef over gaan door pijnprikkels in te zetten heeft de
IGJ in haar (thematisch) onderzoek niet opgehaald. Wel is gebleken dat als gevolg
van een escalatie jeugdigen soms pijn ondervinden. Dat kan gebeuren in situaties waarbij
medewerkers jeugdigen naar hun kamer begeleiden als deze instructies niet hebben opgevolgd.
Jeugdigen zelf vertonen dan soms ook hevig verzet. Medewerkers hebben de IGJ verteld
over voorvallen waarin jeugdigen slaan, schoppen en bijten of zichzelf dreigen wat
aan te doen.
Vraag 9
Wat gaat u doen om te garanderen dat er geen vormen van fysieke dwang worden gebruikt
die kunnen leiden tot schade of trauma bij kinderen in jeugdzorginstellingen?
Antwoord 9
Het is helaas niet mogelijk om altijd elk incident te voorkomen. Maar de Jeugdwet
stelt nadrukkelijk voorwaarden aan het toepassen van vrijheidsbeperkende maatregelen
zoals het vastpakken en vastpakken en vasthouden.
Uitgangspunt is altijd het nee, tenzij beginsel: alleen vrijheidsbeperking als er
geen minder zwaar alternatief is, het proportioneel is en naar verwachting effectief.
En vrijheidsbeperking moet gericht zijn op:
– het waarborgen van de veiligheid van een jeugdige of anderen;
– het afwenden van gevaar voor de gezondheid van een jeugdige of anderen; of
– het bereiken van de met de jeugdhulp beoogde doelen voor de ontwikkeling van de jeugdige,
die in het hulpverleningsplan zijn opgenomen.
Aanbieders van gesloten jeugdhulp moeten ervoor zorgen dat zij hun medewerkers volgens
de geldende richtlijnen opleiden zodat vastpakken en vasthouden alleen gebeurt op
basis van dit nee, tenzij beginsel en zonder toediening van pijnprikkels.
Vraag 10
Hoe vaak wordt het Centrum voor Consultatie en Expertise (CCE) benaderd voor complexe
zorgvragen binnen de jeugdzorg? Hoe verhoudt dit zich tot de inzet in andere sectoren
binnen de zorg?
In de onderstaande tabel is het aantal consultaties van het CCE in het jaar 2023 en
het jaar 2024 (geëxtrapoleerd t.o.v. de aantallen t/m augustus) weergegeven. De data
zijn opgesplitst naar de gehandicaptenzorg, geestelijke gezondheidzorg, ouderenzorg,
jeugd en overig.
Jaar
2023
20241
GHZ
652
644
GGZ
450
482
Ouderenzorg
465
457
Jeugd
385
390
Overig
17
13
Totaal
1969
1986
X Noot
1
Geëxtrapoleerd t.o.v. de aantallen t/m augustus.
Vraag 11
Bent u bereid deze vragen voor de behandeling van het Wetgevingsoverleg begrotingsonderdeel
Jeugd op 11 november aanstaande te beantwoorden?
Antwoord 11
Ja.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
V.P.G. Karremans, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.