Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Bontenbal over ETS2
Vragen van het lid Bontenbal (CDA) aan de Minister van Klimaat en Groene Groei en de Staatssecretaris van Financiën over ETS-2 (ingezonden 28 oktober 2024).
Antwoord van Minister Hermans (Klimaat en Groene Groei) (ontvangen 5 november 2024).
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Onderzoek: gasrekening kan in 2030 flink hoger zijn»
en het bijbehorende rapport van CE Delft?1 Hoe beoordeelt u dit bericht en het bijbehorend onderzoek van CE Delft?
Antwoord 1
Ja. Het kabinet heeft kennisgenomen van het bericht. Het betreft een onderzoek naar
mogelijke ontwikkelingen van de energierekening richting 2030. Het kabinet houdt de
lastenontwikkeling voor huishoudens en bedrijven altijd nauwlettend in de gaten en
neemt waar nodig maatregelen om de koopkracht te versterken.
Vraag 2
Hoe kijkt u aan tegen de volgende, in het rapport van CE Delft gehanteerde uitgangspunten:
een CO2-prijs binnen het EU Emissions Trading System (ETS-2) van 40 euro/ton CO2 tot 60 euro/ton CO2 in 2030, en een meerprijs op de gasprijs van respectievelijk 0,066 euro/m3 tot 0,099 euro/m3 in 2030?
Antwoord 2
De uitgangspunten van het CE Delft zijn vergelijkbaar met de uitgangspunten van het
kabinet in de begroting. In de begroting wordt rekening gehouden met een ETS2-prijs
van € 56 per ton CO2 in 2027, oplopend tot € 60 in 2030. Dit is gelijk aan een prijs van € 45 in 2020,
gecorrigeerd voor de (verwachte) inflatie. In de ETS richtlijn zijn waarborgen opgenomen
die de kans vergroten dat de prijs in de eerste jaren onder dit niveau blijft. De
prijs in 2030 komt neer op circa 11 cent per m3aardgas, 13 cent per liter benzine en 15 cent per liter diesel. De impact op de gasprijs
zal uiteindelijk lager uitvallen afhankelijk van de hoeveelheid bijmenging groen gas
in 2030.
Vraag 3
Kunt u aangeven hoe u de gevolgen inschat voor ETS-2 voor de komende jaren voor huishoudens
en bedrijven, uitgesplitst naar de kosten voor a) verwarming en b) mobiliteit/brandstoffen?
Antwoord 3
In de memorie van toelichting bij de Wet implementatie ETS2 worden de totale financiële lasten van het ETS2 in zichtjaar 2030 geraamd in Nederland.
Het betreft € 874 mln. voor de verwarming van gebouwen (woningen, kantoren, etc.),
€ 1.234 mln. voor brandstoffen gebruikt in de mobiliteit (wegvervoer en mobiele werktuigen)
en circa € 230 mln. voor de bedrijfsprocessen van de kleine energie- en maakindustrie.
Volgens het PBL3 betekent een ETS2 prijs van € 50 voor een gemiddelde personenauto op fossiele brandstoffen
circa € 85 per jaar. Voor de verwarming van een gemiddeld huishouden met gas gaat
het om circa € 100 per jaar. Daarmee komen de kosten voor een gemiddeld huishouden
uit op € 185 bij een ETS2 prijs van € 50. De kosten voor een gemiddeld bedrijf zijn
niet voorhanden omdat dit sterk afhangt van het soort bedrijf en het type energie
dat zij gebruiken.
Vraag 4
Klopt het dat het kabinet verwacht dat de inkomsten uit ETS-2 de volgende zullen zijn:
3,6 miljard euro in 2027, 2,65 miljard euro in 2028 en 2,2 miljard euro in 2029 (zoals
vermeld in het Bijlagenboek bij de Nota over de toestand van ’s Rijks Financiën, 17 september
2024)?
Antwoord 4
Ja.
Vraag 5
Is de raming van de Europese Commissie dat een emissierecht in 2030 48 euro per ton
kost nog steeds actueel? Klopt het dat dit neerkomt op circa 11 cent per liter benzine,
circa 13 cent per liter diesel en circa 10 cent per m3 aardgas?4
Antwoord 5
De raming van de Commissie is nog actueel. Voor de uitgangspunten over de ETS2 prijs
van het kabinet in de begroting zie het antwoord op vraag 2.
Vraag 6
Welk deel van de opbrengsten uit ETS-2 worden gebruikt om het Social Climate Fund
te financieren, en welk deel van de uit het Social Climate Fund beschikbare middelen
zal terugvloeien naar Nederland?
Antwoord 6
Het SCF omvat € 65 miljard in totaal. Het SCF wordt gefinancierd door de veiling van
50 miljoen rechten uit het ETS1, waarna het resterende bedrag wordt opgehaald met
het de veiling van rechten uit het ETS2. Welk deel van de opbrengsten uit ETS2 worden
gebruikt om het SCF te financieren hangt daarmee af van de ETS1 prijs en de ETS2 prijs.
Bij een ETS1 prijs van circa € 80 en een ETS2 prijs van circa € 50 vloeit ongeveer
een kwart van de ETS2 opbrengsten op EU-niveau naar het SCF. Dit aandeel neemt af
naarmate de ETS2 prijs stijgt, omdat de omvang van het SCF gelijk blijft en de totale
opbrengsten van het ETS2 stijgen. Nederland kan circa € 720 mln. uit het SCF ontvangen,
oftewel circa 1,108% van het totaal.
Vraag 7
In hoeverre deelt u de lijn van het vorige kabinet dat er in eerste instantie zou
moeten worden gekeken naar hoe de opbrengsten van ETS-2 in eigen land ingezet kunnen
worden om compenserende maatregelen te treffen voor huishoudens en ondernemers die
te maken krijgen met hogere kosten?
Antwoord 7
Het Nederlandse begrotingsbeleid is gebaseerd op het principe van scheiding van inkomsten
en uitgaven. Dit betekent dat inkomsten in beginsel naar de algemene middelen gaan
en niet vooraf geoormerkt worden voor bepaalde uitgaven. Dit gaat ook op voor de ETS
opbrengsten. Nederland is op basis van de ETS-richtlijn verplicht om een bedrag equivalent
aan de ETS inkomsten uit te geven aan klimaatbeleid. Nederland houdt zich aan deze
verplichting en geeft ruim meer uit aan klimaatbeleid dan de ETS inkomsten, ook wanneer
het ETS2 start in 2027. Door burgers en bedrijven gericht te ondersteunen met het
realiseren van emissiereductie en energiebesparing worden hoge CO2-kosten uit het ETS2 vermeden.
Vraag 8
Deelt u de mening van de BOnd Van Automobielhandelaren en Garagehouders (BOVAG) dat
de opbrengst van ETS-2 ten onrechte in de schatkist verdwijnt?5 Zo nee, waarom niet?
Antwoord 8
Het Nederlandse begrotingsbeleid is gebaseerd op het principe van scheiding van inkomsten
en uitgaven. Dit betekent dat inkomsten in beginsel naar de algemene middelen gaan
en niet vooraf geoormerkt worden voor bepaalde uitgaven. Voor het mobiliteitsdomein
heeft het kabinet in het regeerprogramma aangekondigd in het voorjaar van 2025 met
een plan voor hervorming van de autobelastingen en het aanpalende mobiliteitsbeleid
te komen. Hierin neemt het kabinet onder andere de benodigde maatregelen voor het
halen van de klimaatdoelen en de zorgen over betaalbaarheid van automobiliteit mee.
Vraag 9
Wanneer heeft er een politiek besluit plaatsgevonden om de kosten van ETS-2 bovenop
de andere belastingen en accijnzen te plaatsen? Klopt het dat dat besluit nog niet
genomen is?
Antwoord 9
De inkomsten van ETS2 waren onderdeel van het budgettaire basispad ten tijde van de
doorrekeningen van het CPB van de verkiezingsprogramma’s (Keuzes in Kaart) en de formatie.
In het Hoofdlijnenakkoord is vervolgens afgesproken om de lasten te verlichten. Dit
gaat met name om de lasten op arbeid, maar ook de lasten op energie worden verlaagd,
via bijvoorbeeld de energiebelasting. Het kabinet heeft er daarnaast voor gekozen
om een aantal sectoren, zoals de binnenvaart, vrijwillig onder ETS2 te brengen. De
inkomsten van de ETS2 opt-in zijn vervolgens bij Miljoenennota 2025 ingeboekt in het
inkomstenkader. Een verdere verlaging van belastingen als compensatie van ETS2-lasten
zou leiden tot een lastenrelevante derving onder het inkomstenkader, wat conform begrotingsregels
moet worden gedekt.
Vraag 10
Ligt het niet in de rede, aangezien de energiebelasting en de accijnzen in Nederland
al relatief hoog zijn en deze ook de negatieve externe effecten van CO2-uitstoot goed weerspiegelen, om de extra kosten van ETS-2 te compenseren met een
verlaging van deze belasting en accijnzen?
Antwoord 10
Het evenredig verlagen van de energiebelasting en accijnzen in Nederland zou de impact
van het ETS2 op emissiereductie in Nederland tenietdoen. Zoals uit de recente KEV
gebleken is, zit Nederland nog niet op een pad om het doel uit de Klimaatwet te halen.
Om deze reden heeft het verlagen van de energiebelasting en accijnzen niet de voorkeur.
Een verlaging van belastingen als compensatie van ETS2-lasten zou tevens leiden tot
een lastenrelevante derving onder het inkomstenkader, wat conform begrotingsregels
moet worden gedekt. Het kabinet houdt de lastenontwikkeling voor huishoudens en bedrijven
in de gaten en neemt jaarlijks waar nodig maatregelen om de koopkracht te versterken.
Vraag 11
Deelt u de mening dat een eerlijke lastenverdeling een belangrijk uitgangspunt zou
moeten zijn voor het klimaatbeleid? Heeft u goed in beeld wat de impact op huishoudens
en ondernemers zal zijn van het ETS-2? Hoe bent u van plan ervoor te zorgen voor een
eerlijke lastenverdeling?
Antwoord 11
Ja. Het kabinet staat voor een rechtvaardig klimaatbeleid, met aandacht voor handelingsperspectief,
solidariteit en draagkracht. Het kabinet heeft daarom oog voor de lasten die volgen
uit het beleid dat het kabinet voert. De antwoorden op vraag 2 en 3 gaan in op de
verwachte financiële gevolgen van het ETS2. De kosten als gevolg van het ETS2 zijn
– vanaf 2027 – een onderdeel van het bredere klimaatbeleid, waarin het kabinet inzet
op een gebalanceerde mix van normeren, beprijzen en subsidiëren.
Vraag 12
In hoeverre is in de koopkrachtberekening van het Centraal Planbureau (CPB) rekening
gehouden met deze extra kosten van ETS voor huishoudens? Hoe zijn deze kosten verrekend
in de koopkrachtberekeningen?
Antwoord 12
De inflatieraming van het CPB op de middellange termijn (waaronder de inflatieraming
voor 2027) is op basis van Europese inflatieverwachtingen. In de raming wordt dus
impliciet rekening gehouden met ETS2 via de verwachtingen van marktpartijen. Het effect
loopt mee in de koopkrachtcijfers via het effect op de consumentenprijzen.
Vraag 13
Bent u bereid deze vragen te beantwoorden voor de begrotingsbehandeling van het Ministerie
van Klimaat en Groene Groei?
Antwoord 13
Ja.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S.T.M. Hermans, minister van Klimaat en Groene Groei
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.