Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van Zanten over het bericht ‘’Olifant in kamer’ blijft ongenoemd in debat over dalende homoacceptatie'
Vragen van het lid Van Zanten (BBB) aan de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over het bericht ««Olifant in kamer» blijft ongenoemd in debat over dalende homoacceptatie» (ingezonden 3 oktober 2024).
Antwoord van Staatssecretaris Paul (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap) (ontvangen 29 oktober
2024).
Vraag 1 en 3
Bent u op de hoogte van het bericht ««Olifant in kamer» blijft ongenoemd in debat
over dalende homoacceptatie» en zo ja, wat is uw reactie hierop?1
Hoe kijkt u aan tegen het feit dat nog maar 43% van de Amsterdamse jongeren accepteert
dat twee mensen van hetzelfde geslacht verliefd op elkaar worden?
Antwoord 1 en 3
Ja, ik ben bekend met het bericht. Het is een slechte zaak dat minder dan de helft
van de Amsterdamse jongeren (43%) uit de tweede en vierde klas het normaal vindt dat
twee personen van hetzelfde geslacht verliefd op elkaar worden. Dit druist in tegen
de democratische waarden van de rechtstaat. Het kabinet staat voor een samenleving
waarin iedereen veilig over straat kan en iedereen zichzelf kan zijn. Acceptatie is
ontzettend belangrijk, omdat het bijdraagt aan een open samenleving waarin iedereen
kan zijn wie die wil zijn en verliefd kan worden op wie diegene wil. Zoals toegezegd
in de beantwoording van Kamervragen van lid Becker (VVD)2, ga ik naar aanleiding van de uitkomsten van de GGD Gezondheidsmonitor Jeugd 2023
een onderzoek laten uitvoeren naar de dalende acceptatie van lhbtiq+ personen onder
jongeren, met aandacht voor de rol van sociale media en conservatieve denkbeelden.
Vraag 2
Hoe verklaart u dat de acceptatie van LHBTI+-personen in Nederland, inclusief grote
steden en dorpen, significant is afgenomen en welke landelijke trends ziet u?
Antwoord 2
Iedereen moet vrij en veilig zichzelf kunnen zijn in Nederland, of dat nu in de grotere
stad is of in een kleinere dorpskern. Uit bestaand onderzoek komt een gemengd beeld
naar voren over acceptatie van lhbtiq+ personen. Er is niet eenduidig sprake van een
daling. Het onderzoek «Opvattingen over seksuele en genderdiversiteit in Nederland
en Europa» uit 2022 van het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) geeft een landelijk
beeld dat de acceptatie onder respondenten (18+) lijkt te stagneren.3 Het SCP constateerde in 2022 geen verdere toename van de acceptatie, maar ook geen
afname.
Daarnaast geeft het onderzoek «Seks onder je 25e» uit 2023 van Rutgers en Soa Aids Nederland een aanvullend beeld. De resultaten tonen
aan dat de landelijke acceptatie lager ligt onder jongere jongeren (13–15 jaar) dan
onder oudere jongeren (19 tot 24 jaar).4 Uit het onderzoek blijkt dat de acceptatie van homoseksualiteit juist is toegenomen
de afgelopen jaren. In 2012 had 50% van de ondervraagde jongens en 25% van de meiden
negatieve opvattingen over homoseksualiteit tegenover 25% van de jongens en 10% van
de meiden in 2023.
Tot slot wijs ik erop dat de resultaten van de Gezondheidsmonitor Jeugd 20235 geen landelijk beeld geven, omdat de vraag over acceptatie van homoseksualiteit in
slechts een aantal regio’s is uitgevraagd. Ook is de monitor niet representatief voor
de acceptatie van lhbtiq+ personen in brede zin, omdat de vraag alleen over homoseksualiteit
gaat.
Zoals eerder in antwoord 1 en 3 is aangegeven, ga ik een onderzoek laten uitvoeren
naar de oorzaken van de dalende acceptatie van lhbtiq+ personen onder jongeren, met
daarin aandacht voor de rol van sociale media en conservatieve denkbeelden6 De resultaten verwacht ik voor de zomer van 2025 met uw Kamer te delen.
Vraag 4 en 5
Kunt u naar aanleiding van de recente berichtgeving toezeggen om het sociaal en cultureel
planbureau te verzoeken opnieuw verder landelijk onderzoek te doen naar de achterliggende
oorzaken van de dalende homoacceptatie?
Bent u het ermee eens dat dit onderzoek vooral moet kijken naar culturele, religieuze
en sociale factoren die bijdragen aan de huidige situatie van homoacceptatie?
Antwoord 4 en 5
Ik neem aan dat u in uw vraag verwijst naar de opvolging van het onderzoeksrapport
«Opvattingen over seksuele en genderdiversiteit in Nederland en Europa»7, dat samen met de LHBT-monitor tot 2022 iedere twee jaar werd uitgevoerd door het
SCP. Zoals mijn ambtsvoorganger uw Kamer heeft laten weten op 1 december 2023 in de
Voortgangsrapportage Emancipatie 2022–20238, wordt de voormalige LHBT-monitor van het SCP voortgezet als Lhbtiqa+-monitor. Deze
wordt uitgevoerd door een onderzoeksconsortium bestaande uit Panteia, Movisie en Ipsos
I&O (voorheen I&O Research). De eerstvolgende editie van de Lhbtiq+-monitor verschijnt
in november 2024. In deze monitor zullen ook nieuwe landelijke cijfers verschijnen
over de lhbtiq+-acceptatie van personen boven de 18 jaar, voortbouwend op de wijze
waarop het SCP dit voorheen deed in het terugkerende rapport «Opvattingen over seksuele
en genderdiversiteit in Nederland en Europa».
Ik vind het erg belangrijk dat er in het onderzoek wordt gekeken naar een verscheidenheid
aan factoren. De nieuwe Lhbtiq+-monitor die ik hierboven noemde, neemt onder andere
de factoren opleidingsrichting en religie mee.
Vraag 6
In hoeverre erkent u dat radicale groepen, waaronder sommige religieuze- en culturele
gemeenschappen, een rol spelen in het creëren van een onveilige omgeving voor LHBTI+-personen
en welke stappen onderneemt u om dit probleem aan te pakken?
Antwoord 6
Religieuze en culturele factoren spelen een rol bij de houding tegenover lhbtiq+ personen.
Het rapport «Opvattingen over seksuele en genderdiversiteit in Nederland en Europa
2022» van het SCP splitst opvattingen over homo- en biseksualiteit uit naar sociaal-demografische
kenmerken.9 Dit onderzoek laat zien dat niet-religieuze mensen hier vaker positieve opvattingen
over hebben (82%) dan religieuze mensen, waaronder door Rooms-katholieken (69%), aanhangers
van de Protestantse Kerk (51%) en overige religies (45%). De categorie overige religies
bestond onder anderen uit gereformeerde protestanten, moslims, hindoes en boeddhisten.Het
rapport World Values Survey 2023 beschrijft de factor van religie bij acceptatie van
homoseksualiteit.10 Dit onderzoek laat zien dat niet-religieuzen meer accepterend zijn over homoseksualiteit,
gevolgd door PKN hervormden, Rooms-katholieken, PKN gereformeerden, orthodox-protestanten
en moslims. Een negatieve houding tegenover lhbtiq+ personen is echter nog niet hetzelfde
als daadwerkelijk overgaan tot geweld.
Uit het WODC-onderzoek «Richten op de regenboog»11 naar daderprofielen van daders van geweld tegen lhbtiq+ personen blijkt dat daders
bovengemiddeld vaak man zijn en antecedenten hebben, maar dat er «geen grote verschillen»
zijn gevonden wat betreft onder andere nationaliteit. Een klein deel van de daders
geeft expliciet aan een religie te belijden. Volgens de onderzoekers is de mate waarin
religie een rol speelt bij lhbtiq+-gerelateerd geweld echter moeilijk te duiden. Omdat
migratieachtergrond niet als zodanig wordt geregistreerd in strafdossiers, hebben
de onderzoekers hierover geen uitspraken kunnen doen.
Uit onderzoeken blijkt dat er, naast lhbtiq+-acceptatie, veel factoren zijn die een
rol spelen bij de veiligheid van lhbtiq+ personen. Ik werk samen met de Minister van
Justitie en Veiligheid aan een aanpak voor het bevorderen van de veiligheid van lhbtiq+
personen. Voor deze aanpak wordt nu in kaart gebracht wat de huidige problemen en
oorzaken zijn.
Ik ondersteun daarnaast de Alliantie Verandering van binnenuit. De alliantie is een
samenwerkingsverband tussen Movisie, Consortium Zelfbeschikking en LCC+ die zich richt
op gesloten gemeenschappen, met een afstand tot de samenleving en conservatief zijn
in hun gedachtegoed. De alliantie werkt aan het realiseren van gendergelijkheid en
lhbtiq+-gelijkheid in de Nederlandse samenleving. Zo zet de alliantie zich in op het
van «binnenuit» verandering bevorderen in gesloten gemeenschappen, met mensen die
zelf onderdeel zijn van zulke gemeenschappen.
Vraag 7
In 2022 gaf een rapport in Amsterdam aan dat vooral jonge mannen met een niet-westerse
achtergrond homo’s discrimineren; kan tijdens het nieuwe landelijke onderzoek van
het sociaal en cultureel planbureau specifiek worden stilgestaan bij de homoacceptatie
onder mensen met een niet-westerse achtergrond?12
Antwoord 7
Dit soort onderzoeken zijn belangrijk, omdat het ons een beter inzicht geeft in hoe
de acceptatie van lhbtiq+ personen is in Nederland. Zoals aangegeven in mijn antwoord
op vraag 4 en 5, verschijnt de eerstvolgende editie van de lhbtiqa+-monitor in november
2024. Daaruit zal blijken in hoeverre de nieuwe cijfers iets kunnen zeggen over verschillen
in lhbtiq+-acceptatie naar migratieachtergrond.
Het rapport waar de leden naar refereren focust voornamelijk op de ervaring en perspectieven
van 15 geïnterviewden uit de lhbtiq+-gemeenschap en biedt dus, landelijk gezien, weinig
directe informatie over de daders van de ervaren discriminatie. De onderzoekers geven
de kanttekening dat door de gekozen opzet het onderzoek niet pretendeert een representatieve
weergave te geven.
Vraag 8
Kunt u in gesprek gaan met de burgemeester van Amsterdam om verdere dalende acceptatie
onder jonge mensen met een niet-westerse achtergrond te voorkomen?
Antwoord 8
Er is goed contact met de gemeente Amsterdam over de resultaten van het onderzoek
en de zorgen die dit baart. Ik moedig de gemeente Amsterdam aan om op basis van de
resultaten stappen te zetten om acceptatie onder jongeren meer te stimuleren. In de
gemeente Amsterdam worden al gesprekken gevoerd op scholen die hebben meegedaan met
de vragenlijst voor de Gezondheidsmonitor Jeugd 2023. Ik voer zelf ook veel gesprekken
over acceptatie en acht het niet nodig om hierover een separaat gesprek te voeren.
Vraag 9
Hoe kijkt u aan tegen het recente onderzoek van EenVandaag waar 51% van de LHBTI+’ers
aangeeft dat het slecht gaat met de acceptatie?13
Antwoord 9
Ook hier verwijs ik naar de lhbtiq+-monitor die in november 2024 uitkomt. Deze monitor
zal een nader beeld geven van de acceptatie.
Het is overigens schrijnend dat de helft van de ondervraagde lhbtiq+ personen aangeeft
dat het niet goed gaat met de hoeveelheid acceptatie die zij ervaren in Nederland.
Zoals reeds in het antwoord op vraag 3 is beschreven, zorgt acceptatie ervoor dat
iedereen zichzelf kan zijn en verliefd kan worden op wie diegene wil. Ik vind het
ernstig dat het gevoel dat je mag zijn wie je bent niet voor iedereen vanzelfsprekend
is in onze samenleving. Ik wil er daarom ook alles aan doen om dit te verbeteren.
Vraag 10
En hoe kijkt u aan tegen het feit dat 72% van de deelnemers van het onderzoek van
EenVandaag het aanstootgevend vindt als vrouwen elkaar op de mond kussen?
Antwoord 10
Ik ben enorm gemotiveerd om de acceptatie van lhbtiq+ personen in heel Nederland te
bevorderen. Ik werk samen met de Minister van Justitie en Veiligheid aan een nieuwe
aanpak ter verbetering van de veiligheid van lhbtiq+ personen. In deze samenwerking
worden de problemen en oorzaken op dit moment in kaart gebracht. De nieuwe aanpak
moet er toe leiden dat ongewenst gedrag bij de bron kan worden aangepakt.
Zoals in eerdere antwoorden is gemeld, laat ik een onderzoek uitvoeren naar de oorzaken
van de dalende acceptatie onder jongeren, met in elk geval aandacht voor de rol van
sociale media en conservatieve denkbeelden. Ik zal uw Kamer voor de zomer van 2025
informeren over de resultaten.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M.L.J. Paul, staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.