Nota van wijziging : Nota van wijziging
36 605 Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Fiscale verzamelwet 2025)
Nr. 7 NOTA VAN WIJZIGING
Ontvangen 29 oktober 2024
Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:
Artikel V wordt als volgt gewijzigd:
a. Na onderdeel B wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:
Ba
Aan het opschrift van afdeling 2 wordt toegevoegd «en berekening van belasting».
b. In onderdeel C komt het voorgestelde artikel 9, vijfde lid, te luiden:
5. In afwijking van het vierde lid wordt ingeval een verkrijging als bedoeld in artikel 2,
tweede lid, wordt gevolgd door een verkrijging als bedoeld in artikel 2, eerste lid,
of andersom, door dezelfde persoon of door zijn rechtsopvolger krachtens huwelijksvermogensrecht
of erfrecht, waarbij ter zake van die vorige verkrijging het tarief, genoemd in artikel 14,
tweede, derde, vierde of zevende lid is toegepast, het bedrag aan belasting verminderd
met het bedrag aan belasting dat ter zake van de vorige verkrijging was verschuldigd
en niet in mindering heeft gestrekt van schenk- of erfbelasting. Het verminderde bedrag
aan belasting is niet lager dan nihil
c. Na onderdeel C wordt een onderdeel ingevoegd luidende:
Ca
In artikel 13, vierde lid, wordt «tweede of zevende lid» vervangen door «tweede, derde,
vierde of zevende lid».
d. Onderdeel F komt te luiden:
Artikel 15a wordt als volgt gewijzigd:
1. Het tweede lid komt te luiden:
2. De schriftelijke verklaring is onderdeel van de aangifte en wordt indien die verklaring
is afgelegd op de wijze, bedoeld in het eerste lid, onderdeel b:
a. aan de notariële akte gehecht, indien ter zake van de verkrijging een notariële
akte moet worden opgemaakt en de belasting wordt voldaan ter gelegenheid van de aanbieding
van die akte ter registratie, als bedoeld in artikel 18;
b. toegezonden op de in de aangiftebrief aangegeven wijze, indien ter zake van de
verkrijging geen notariële akte opgemaakt moet worden;
2. In het derde lid wordt «, indien deze op de wijze, bedoeld in het eerste lid, onderdeel b,
is afgelegd» vervangen door «indien die verklaring is afgelegd op de wijze, bedoeld
in het eerste lid, onderdeel b».
Toelichting
Met deze nota van wijzing worden enkele omissies hersteld en worden technische verbeteringen
en verduidelijkingen aangebracht aan de Fiscale verzamelwet 2025.
Uitvoeringsgevolgen Belastingdienst
De wijzigingen in deze nota van wijziging zijn door de Belastingdienst beoordeeld
met de uitvoeringstoets. Deze is als bijlage bij deze nota gevoegd1. Hieruit blijkt dat het voorstel uitvoerbaar is en dat invoering mogelijk is per
1 januari 2025.
Onderdeelsgewijs
Onderdeel 1
Artikel V, onderdelen Aa, C en Ca (afdeling 2, artikel 9 en artikel 13 van de Wet
op belastingen van rechtsverkeer)
In het wetsvoorstel wordt in artikel V, onderdeel D, voorgesteld om het verlaagde
tarief van 2% ook te kunnen toepassen op de verkrijging van economische eigendom.
In het wetsvoorstel wordt naar aanleiding daarvan tevens voorgesteld om een nieuw
vijfde lid in te voegen in artikel 9 van de Wet op belastingen van rechtsverkeer (WBR).
Dat voorgestelde artikel 9, vijfde lid, WBR houdt kortgezegd in dat ingeval een verkrijging
van juridische eigendom (als bedoeld in artikel 2, eerste lid, WBR) wordt gevolgd
door een verkrijging van de economische eigendom (als bedoeld in artikel 2, tweede
lid, WBR) of andersom en op de eerdere verkrijging het 2%-tarief van artikel 14, tweede
lid, WBR is toegepast, de belasting die ter zake van de eerdere verkrijging was verschuldigd
in mindering kan worden gebracht op de verschuldigde belasting bij de opvolgende verkrijging.
Hiermee wordt afgeweken van de hoofdregel van artikel 9, vierde lid, WBR. Deze houdt
in dat, in de gevallen dat een juridische eigendomsverkrijging wordt gevolgd door
een economische eigendomsverkrijging of andersom, een maatstafvermindering wordt toegepast.
Het in artikel V, onderdeel C, van het wetsvoorstel voorgestelde artikel 9, vijfde
lid, WBR bewerkstelligt dat de vermindering niet hoger kan zijn dan het bedrag aan
belasting dat ter zake van de vorige verkrijging verschuldigd was door toepassing
van het 2%-tarief. Ten tijde van het uitwerken van deze maatregel was er slechts één
verlaagd tarief van 2%. Met ingang van 1 januari 2025 is er echter ook een verlaagd
tarief van 4% als de samenloopvrijstelling van artikel 15, eerste lid, onderdeel a,
en zesde lid, WBR ingevolge artikel 15, elfde lid, WBR niet van toepassing is op de
verkrijging van aandelen in een onroerendezaakrechtspersoon. Dit tarief wordt ingevoerd
door middel van artikel XV, onderdeel C, Belastingplan 2024. Voorkomen dient te worden
dat het wetsvoorstel bewerkstelligt dat ten aanzien van het verlaagde tarief van 4%
wel de mogelijkheid bestaat dat de vermindering hoger is dan het bedrag dat ter zake
van de vorige verkrijging verschuldigd was als gevolg van toepassing van het verlaagde
tarief (van 4%). Dit zou zich voordoen bij een opvolgende verkrijging van de economische
of juridische eigendom, of vice versa, van aandelen in een onroerendezaakrechtspersoon.
Daarom wordt bij deze nota van wijziging geregeld dat het voorgestelde artikel 9,
vijfde lid, WBR ook van toepassing is als ter zake van die vorige verkrijging het
tarief van 4%, genoemd in artikel 14, zevende lid, WBR, is toegepast. Het volgende
voorbeeld illustreert de werking.
Voorbeeld
A verkrijgt de economische eigendom van de aandelen in een bv (een onroerendezaakrechtspersoon)
met daarin nieuwe nog niet in gebruik genomen woningen bestemd voor btw-vrijgestelde
verhuur, met een waarde van € 3 miljoen. De samenloopvrijstelling is niet van toepassing
op grond van artikel 15, elfde lid, WBR. Die verkrijging is daarom belast tegen het
4%-tarief op grond van artikel 14, zevende lid, WBR. Wegens de verkrijging is A € 120.000
overdrachtsbelasting verschuldigd (4% van € 3 miljoen). Na drie jaar verkrijgt A de
juridische eigendom van deze aandelen, die op dat moment een waarde hebben van € 5
miljoen. Alle woningen in de onroerendezaakrechtspersoon zijn op dat moment langer
dan zes maanden verhuurd, zodat de samenloopvrijstelling niet van toepassing is volgens
artikel 15, eerste lid, onderdeel a, en zesde lid, WBR. Er wordt bij die verkrijging
10,4% overdrachtsbelasting geheven over € 5 miljoen oftewel € 520.000. Op dit bedrag
komt in mindering, ingevolge het artikel 9, vijfde lid, WBR, de overdrachtsbelasting
die van A is geheven bij de verkrijging van de economische eigendom (€ 120.000). Per
saldo is A bij de opvolgende verkrijging € 400.000 verschuldigd. Als artikel 9, vierde
lid, WBR onverkort van toepassing zou zijn geweest, dan zou A bij de opvolgende verkrijging
effectief een vermindering van € 312.000 (10,4% van € 3 miljoen) hebben gekregen,
terwijl hij bij de eerste verkrijging slechts € 120.000 verschuldigd was.
Daarnaast staat in het voorgestelde artikel 9, vijfde lid, WBR onbedoeld geen verwijzing
naar het 2%-tarief van artikel 14, derde lid, WBR dat ziet op de waardevermeerdering
in de situatie dat artikel 9, zevende lid, WBR van toepassing is en geen verwijzing
naar het 2%-tarief van artikel 14, vierde lid, WBR dat ziet op de verkrijging door
een wooncoöperatie. Dat wordt hiermee hersteld.
Ook in artikel 13, vierde lid, WBR is onbedoeld geen verwijzing opgenomen naar het
2%-tarief van artikel 14, derde lid, dat ziet op de waardevermeerdering in de situatie
dat artikel 9, zevende lid, WBR van toepassing is, en naar artikel 14, vierde lid,
WBR, waarin het 2%-tarief voor de verkrijging door een wooncoöperatie is geregeld.
Dat wordt hiermee hersteld.
Zowel in het voorgestelde artikel 9, vijfde lid, WBR als in artikel 13, vierde lid,
WBR is de formulering van de werking van deze bepalingen tekstueel verduidelijkt.
Hiermee is geen inhoudelijke wijziging beoogd. Corresponderend met die wijziging is
de titel van de afdeling aangevuld.
Artikel V, onderdeel F (artikel 15a van de Wet op belastingen van rechtsverkeer)
Tot slot wordt in artikel V, onderdeel F, een onjuist geformuleerde wijzigingsopdracht
hersteld. Inhoudelijk is de wijzigingsopdracht ongewijzigd.
De Staatssecretaris van Financiën, F.L. Idsinga
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
F.L. Idsinga, staatssecretaris van Financiën
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.