Verslag van een commissiedebat : Verslag van een commissiedebat, gehouden op 17 oktober 2024, over duurzaam vervoer
31 305 Mobiliteitsbelei
32 813
Kabinetsaanpak Klimaatbeleid
Nr. 479
VERSLAG VAN EEN COMMISSIEDEBAT
Vastgesteld 22 november 2024
De vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat heeft op 17 oktober 2024 overleg
gevoerd met de heer Jansen, Staatssecretaris Openbaar Vervoer en Milieu, over:
− de brief van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat d.d. 4 maart 2024
inzake start internetconsultatie subsidieregelingen laadinfrastructuur (Kamerstuk
31 305, nr. 446);
− de brief van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat d.d. 14 maart 2024
inzake logistieke laadinfrastructuur en doorberekening zero-emissie logistiek aan
consumenten (Kamerstuk 31 305, nr. 450);
− de brief van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat d.d. 22 maart 2024
inzake reactie op de motie van het lid Van Houwelingen over uitspreken dat het onwenselijk
is om brandstofauto’s voor 2040 op te nemen in de regels omtrent zero-emissiezones
(Kamerstuk 31 305, nr. 442) (Kamerstuk 30 175, nr. 460);
− de brief van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat d.d. 18 april 2024
inzake verduurzamen brom- en snorfiets (Kamerstuk 31 305, nr. 452);
− de brief van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat d.d. 15 mei 2024 inzake
toezegging gedaan tijdens het commissiedebat Duurzaam vervoer van 31 januari 2024
over de uitrol van (logistieke) laadinfrastructuur op verzorgingsplaatsen (Kamerstuk
31 305, nr. 462);
− de brief van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat d.d. 26 april 2024
inzake voortgang implementatie RED III vervoer (Kamerstuk 32 813, nr. 1383);
− de brief van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat d.d. 25 april 2024
inzake resultaten Regeling bevordering schone wegvoertuigen (Kamerstuk 31 305, nr. 453);
− de brief van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat d.d. 30 mei 2024 inzake
voortgangsbrief en ontwikkelingen deelmobiliteit (Kamerstuk 31 305, nr. 464);
− de brief van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat d.d. 11 juni 2024 inzake
regionale uitrol laadinfrastructuur (Kamerstuk 31 305, nr. 466);
− de brief van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat d.d. 17 juni 2024 inzake
voortgang duurzaam vervoer en toelichting voorjaarsbesluitvorming 2024 (Kamerstuk
31 305, nr. 468);
− de brief van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat d.d. 17 juni 2024 inzake
onafhankelijke toets zero-emissiezones, rapportage van meldingen van ondernemers en
voortgangsgesprek centraal loket (Kamerstuk 30 175, nr. 463);
− de brief van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat d.d. 17 juni 2024 inzake
tweede voortgangsbrief implementatie RED III vervoer (Kamerstuk 32 813, nr. 1403);
− de brief van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat d.d. 11 april 2023
inzake invulling aan de motie van de leden Bontenbal en Van Ginneken over verschillende
scenario’s voor de stimulering van duurzame mobiliteit na 2025 voorleggen aan de Kamer
(Kamerstuk 31 305, nr. 350) (Kamerstuk 31 305, nr. 402);
− de brief van de Staatssecretaris Openbaar Vervoer en Milieu d.d. 8 oktober 2024 inzake
moties duurzaam vervoer (Kamerstuk 31 305, nr. 473).
Van dit overleg brengt de commissie bijgaand geredigeerd woordelijk verslag uit.
De voorzitter van de commissie, P. de Groot
De griffier van de commissie, Schukkink
Voorzitter: Peter de Groot
Griffier: Koerselman
Aanwezig zijn acht leden der Kamer, te weten: Olger van Dijk, Peter de Groot, Heutink,
De Hoop, Van Houwelingen, Kostić, Pierik en Veltman,
en de heer Jansen, Staatssecretaris Openbaar Vervoer en Milieu.
Aanvang 13.00 uur.
De voorzitter:
Goedemiddag, dames en heren. Van harte welkom aan iedereen die op de publieke tribune
aanwezig is en aan iedereen die dit op afstand volgt. Ook een hartelijk welkom aan
de Staatssecretaris en de leden. Welkom bij het commissiedebat Duurzaam vervoer. We
hebben vanmiddag drie uur de tijd voor dit debat. Dat betekent dat de leden een indicatieve
spreektijd hebben van vier minuten. Ik stel voor dat we in eerste instantie drie interrupties doen, omdat we ook voldoende tijd willen hebben om naar de beantwoording van
de Staatssecretaris te luisteren. Ik kijk even rond; dat roept geen reacties op. Wat
mij betreft gaan we dan ook direct beginnen met de eerste termijn van de kant van
de Kamer. Ik wil graag mevrouw Veltman van de VVD daartoe het woord geven.
Mevrouw Veltman (VVD):
Dank u wel, voorzitter. De VVD is van mening dat verduurzaming van vervoer van belang
is om minder brandstoffen te hoeven transporteren uit onvrije landen en om te zorgen
voor schonere lucht in onze steden. Het gaat er daarbij niet om wat we niet meer mogen,
maar om hoe we dingen wél kunnen doen op een realistische manier. De gewone automobilist
moet zo min mogelijk worden geraakt door hogere kosten of belastingen en het moet
aantrekkelijk zijn en betaalbaar worden om elektrisch te rijden. In het hoofdlijnenakkoord
staat dat verduurzaming van het wagenpark gestimuleerd blijft worden. Mijn eerste
vraag aan de Staatssecretaris is hoe hij zich hiervoor gaat inzetten. Welke stappen
gaat hij zetten?
Voorzitter. Bij het wagenpark van de toekomst hoort ook een overzichtelijke plek aan
de snelweg, waar laden steeds meer onderdeel van wordt en fossiele brandstoffen langzaam
minder. Stel je voor dat je aan komt rijden en dat er een overzichtelijke plek is,
waar duidelijk is waar je heen moet om te tanken of te laden, waar de shop ook wat
later in de avond open is en waar het gewoon een prettig en overzichtelijk geheel
is, waar je je welkom voelt. Maar dat is in de praktijk nu totaal niet het geval.
Er is gedoe over wie het tanken, het laden en de shop mag aanbieden. Tankstationhouders,
mkb’ers en familiebedrijven die al sinds mensenheugenis aan de snelweg zitten en die
graag een overgang maken naar laden, komen vanwege een vergunningenstop in een sterfhuisconstructie
terecht. Laadpunten aan de snelweg worden nu zelfs verwijderd. Laadstations bevinden
zich soms ergens achteraf op een terrein. Dan moet je door het gras lopen om van de
ene naar de andere plek te komen. Er zijn inmiddels spookplekken waar vroeger tankstations
waren.
Dit moet anders, nu en om het voor de toekomst goed te regelen. Het ministerie werkt
aan een nieuw regime, maar dit nieuwe regime gaat juist niet zorgen voor die overzichtelijke
plek waar je je welkom voelt. Mijn vraag aan de Staatssecretaris is of hij het toekomstige
beleid wil aanpassen zodat het wél goed geregeld wordt. Ik denk dan aan het aanbesteden
van één geheel waar de verschillende functies onder hangen. Mijn vraag is of tot die
tijd de vergunningsstop van tafel kan.
Ik heb over het aantrekkelijk maken van elektrisch rijden ook de volgende vragen.
Allereerst weet de elektrische rijder vooraf of direct na het laden vaak niet wat
de prijs is. Het zicht op de prijs is het laatste jaar zelfs verslechterd. Kan de
Staatssecretaris toezeggen om hiervoor concrete doelen en termijnen af te spreken?
Wat de VVD betreft zouden de laadpastarieven, dus wat het je exact kost als je met
een laadpas gaat laden, openbaar beschikbaar moeten worden. De laadpaalexploitanten
zijn binnenkort weliswaar verplicht om de laadtarieven aan de paal openbaar beschikbaar
te stellen, maar deze verplichting geldt niet voor laadpassen. Kan de Staatssecretaris
toezeggen ook hier actie op te ondernemen?
Het doel is om in 2025 bij 60% van de laadsessies slim te laden, dus voor het meest
gunstige tarief van de energie op een bepaald moment. Bij het bereiken van dit doel
wordt vooral ingezet op slim laden bij publieke laadpalen, terwijl slechts 20% van
de elektrische kilometers in Nederland bij een publieke laadpaal wordt geladen en
58% op eigen terrein. Ook zien we dat de aandacht uitgaat naar het beperken van stroomtoevoer
in spitstijden. Mijn vraag aan de Staatssecretaris is hoe er in zijn actieplannen
meer aandacht kan komen voor de lagere tarieven in de daluren bij de publieke laadpaal
in plaats van afknijpregimes tijdens spitsuren, en voor het vergroten van portemonneebewust
laden thuis.
Voorzitter. Biobrandstoffen zijn een belangrijk ingrediënt om tot een CO2-neutrale economie te komen. In het regeerprogramma staat dat het kabinet inzet op
de productie en toepassing van duurzame brandstoffen in mobiliteit en transport. Wat
de VVD betreft nemen we de belemmeringen die daar nu voor zijn weg, om de afzet en
opschaling van biobrandstoffen te vergroten. Daarom heb ik de volgende vragen aan
de Staatssecretaris. Welke ruimte ziet hij om de limieten van het gebruik van biobrandstoffen
te verruimen? Door verbeteringen in het productieproces worden de limieten sneller
bereikt. Het is dan ook niet meer dan terecht dat die limieten worden verruimd. Voor
biolng blijkt Nederland extra regels te stellen aan de mogelijkheid om dit via bestaand
gasnetwerk te vervoeren. Andere landen doen dit niet. In het regeerprogramma staat
dat er geen nationale koppen op Europese regelgeving komen. Hoe ziet de Staatssecretaris
dat in dit verband?
Tot slot, voorzitter. De VVD is blij met hoe de vrachtwagenheffing in de begroting
is verwerkt. Dat wil zeggen dat de inkomsten uit de heffing worden teruggesluisd naar
de sector, zodat de sector verder kan verduurzamen. Met biobrandstoffen kan een aanzienlijke
vergroening van wegtransport plaatsvinden. Dit maakt nu echter geen onderdeel uit
van de terugsluis. Ziet de Staatssecretaris hiervoor nog ruimte binnen de terugsluis
van de vrachtwagenheffing?
Dank u, voorzitter.
De voorzitter:
Ik dank u wel. Er zijn interrupties voor u, mevrouw Veltman. Allereerst van de heer
Heutink van de PVV.
De heer Heutink (PVV):
Het valt mij een beetje op en tegelijkertijd tegen dat de VVD niks zegt over die verschrikkelijke
zero-emissiezones. Dit debat is daar toch bij uitstek geschikt voor? Ik ben heel erg
benieuwd of de VVD het niet allemaal erg lang vindt duren voordat het kabinet met
uitstelmaatregelen komt. Zo nee, wat ziet de VVD dan het liefst van het kabinet?
Mevrouw Veltman (VVD):
Ik dank de heer Heutink voor deze vraag, want dan heb ik nu de gelegenheid en de tijd om hierop in te gaan, als dat van u mag, voorzitter. Ik krijg daar
een klein beetje tijd voor, hoor ik.
Wij zijn van mening dat de zero-emissiezones die nu gepland staan, voor veel ondernemers
niet haalbaar zijn. Je ziet dat ondernemers de aanschaf van een dure elektrische bus
nog niet kunnen betalen. De tweedehandsmarkt is nog onvoldoende op gang gekomen. De
laadinfrastructuur is nog niet op orde. Eigenlijk komt er een hele administratieve
rompslomp bij deze ondernemers terecht. We zijn een heel systeem om een ontheffingencircus
aan het organiseren. Wat ons betreft zorgen we ervoor dat de ondernemers de ruimte
krijgen om hieraan te voldoen en hoeft dat dus niet al vanaf 2025. Aanstaande dinsdag
komt een voorstel in stemming in onze Tweede Kamer om die ruimte te gaan bieden. Ik
moet zeggen dat de manier waarop sommige partijen spreken over deze ondernemers me
echt tegen de borst stuit. Het gemak waarmee gesproken wordt, stuit me ook tegen de
borst. Er worden dingen gezegd als «o, maar die kunnen het wel» en «ze kunnen toch
ontheffingen aanvragen». Dat stuit me werkelijk tegen de borst. Ik zou zeggen: kijk
eens naar de praktijk. In bijvoorbeeld Ede en Apeldoorn hebben ze om deze redenen
de zero-emissiezone uitgesteld, en dat is te prijzen.
De heer De Hoop (GroenLinks-PvdA):
Ik wil toch even doorgaan op de zero-emissiezones. Ik weet dat er voor de VVD twee
grote symbolen zijn binnengehaald: de accijnsverlaging en het oprekken van de milieuzones
met de PVV. Daar wil ik wat over vragen. Naar aanleiding van vragen die u eerder stelde,
is er een onafhankelijk onderzoek gedaan door Berenschot. Die stelden een aantal dingen.
Ik noem er een paar. «Uitstel van invoering zou zorgen voor onduidelijkheid bij ondernemers.
Veel gemeenten en ondernemers hebben ook al verregaande investeringen gedaan waardoor
het onverantwoord en onwenselijk wordt geacht om nu nog van koers te veranderen.»
Ook is het «een intensief samenwerkingsproces». «Hoewel men niet altijd achter de
implementatie van zero-emissiezones staat, erkent men breed dat de voorwaarden voor
ondernemers realistisch en toereikend zijn.» Dat zijn de problemen waar men tegen
aanloopt. Kan mevrouw Veltman nog explicieter noemen wat dan de problemen zijn? Waarbij
denkt zij: dit is zo onacceptabel, ik zou dit willen uitstellen?
Mevrouw Veltman (VVD):
Zeker. Dank voor de vragen. U bevindt zich in goed gezelschap, want in datzelfde onderzoek
staat letterlijk «het is complex» en «de ondernemers moeten navigeren door een web
van regels en uitzonderingen om te bepalen welke regels op hen van toepassing zijn».
Er moet dus qua communicatie en bewustwording nog heel veel water door de Rijn. Er
staat ook: «Dit kan de uitvoerbaarheid en de uitlegbaarheid van het beleid bemoeilijken.»
Dat zie ik bijvoorbeeld in Ede en Apeldoorn, want daar is voor de zomer besloten tot
uitstel in verband met deze complexiteit voor de ondernemers, omdat ze het niet mee
kunnen maken. Om die reden zeg ik «niet doen» en «terecht dat er hier om uitstel wordt
gevraagd».
De heer De Hoop (GroenLinks-PvdA):
Ik wil doorgaan op dit punt. Als je geen netaansluiting kunt krijgen, dan kan je inderdaad
een ontheffing krijgen. Ik snap dat Ede en Apeldoorn dat zelf niet doen. Ik kan me
geen voorbeeld voorstellen dat mevrouw Veltman kan noemen waarvoor je geen ontheffing
kunt krijgen. Dat kan zelfs op het moment dat je een ernstige ziekte hebt, met pensioen
gaat, binnenkort stopt met het bedrijf, niet op tijd bent of te maken hebt met een
verzwaarde netcongestie. Als dat allemaal ook al niet het geval is, heb je als je
onvoldoende financiële middelen hebt zelfs nog de mogelijkheid om via de bedrijfseconomische
omstandigheden een ontheffing aan te vragen.
Dit gaat ook over een betrouwbare overheid. Dit uitstellen vind ik onverantwoord richting
alle ondernemers die gigantische, gigantische investeringen hebben gedaan om dit voor
elkaar te krijgen. Ik voorzie dan vele rechtszaken. Dat zeg ik niet alleen.
Mijn laatste opmerking bij deze interruptie. Als je naar het onderzoek kijkt, dan
zie je dat er 77.000 bezoekers zijn geweest op de website die hier speciaal voor is
opgesteld. Daarvan zijn er 23 reacties met een negatieve lading en zijn er 17 ondernemers
bezorgd. Dat is zo weinig. Ik vind het echt onbegrijpelijk, onbehoorlijk en ook niet ...
De voorzitter:
Wat is uw vraag?
De heer De Hoop (GroenLinks-PvdA):
... bestuurlijk verantwoordelijk om voor uitstel te kiezen, zeg ik via u tegen mevrouw
Veltman.
De voorzitter:
Vraagteken. Mevrouw Veltman.
Mevrouw Veltman (VVD):
Het stuit mij tegen de borst hoe sommige partijen met gemak praten over hoe ondernemers
dit wel even kunnen fixen. Ik val in herhaling als ik zeg: er is juist geconcludeerd
dat het complex is en dat de ondernemers in een ontheffingenoerwoud belanden. Ja,
het is te prijzen dat ondernemers die investeringen hebben kunnen doen, dat hebben
gedaan. Het is goed voor het milieu. Fijn dat zij dat hebben kunnen doen, dat ze die
stappen hebben kunnen zetten, maar wij willen daarmee niet zeggen dat we de ondernemers
die het niet mee kunnen maken, aan de kant zetten. Dat is precies wat ze hebben gezien
in Ede en Apeldoorn. Ik hoor u de cijfers uit het onderzoek noemen. Maar ik heb zelf
nog een informatieavond in de gemeente Ede meegemaakt, waar ik de ondernemers zelf
direct heb gehoord over de zorgen die ze hebben over de ontheffingen en het oerwoud
aan vrijstellingen en ontheffingen, het overgangsregime en de onduidelijkheid daaromtrent.
Dat is gewoon geen optie voor veel ondernemers. GroenLinks-PvdA staat bekend als een
partij die wat minder om de ondernemers geeft. Wij doen dat wel. Wij willen dat iedereen
dit mee kan maken.
De voorzitter:
Meneer De Hoop, uw derde interruptie.
De heer De Hoop (GroenLinks-PvdA):
Ik vind het prima dat het mijn laatste interruptie is, want ik vind het ook niet een
chique manier om dit debat te voeren, om te zeggen dat wij niet voor ondernemers zijn.
Prima. We kijken verschillend aan tegen zero-emissiezones, vanwege een politiek idee
daarover. Prima. Maar op het moment dat een onafhankelijk onderzoek vaststelt dat
dit de manier is om het te doen, op het moment dat ondernemers zelf in groten getale
zeggen dat ze gigantische investeringen doen ... We hebben een rondetafelgesprek gehad
waarin de RAI en de BOVAG – Han ten Broeke is nota bene een partijgenoot van u – stelden
dat dit niet de manier is om dit te doen. Dan zou ik mevrouw Veltman willen vragen
om iets minder dogmatisch vast te houden aan haar strijd tegen zero-emissiezones en
ook te kijken naar de verantwoordelijkheid van een overheid om daar eerlijk in te
zijn en goede bestuurlijke keuzes te maken. Nota bene een PVV-staatssecretaris heeft
erkend dat hij ziet dat bijna alle gemeentes dit willen. Ede kiest er zelf voor om
het niet te doen. Dat mag ook. Dus ik snap oprecht de hele argumentatie van mevrouw
Veltman van de VVD niet.
De voorzitter:
Ik geef best wel veel ruimte voor deze interrupties en de antwoorden. Ik zat ook te
kijken naar het aantal leden. Ik wil graag een kort antwoord, zodat we door kunnen
gaan met de eerste termijn.
Mevrouw Veltman (VVD):
Als ik kort antwoord, zou ik het volgende willen zeggen: die bloemist die graag de
bloemstukken rond wil brengen, de bakker die wil rondbrengen, en alle partijen, zeker
de kleinere ondernemers in die gemeente, maken zich gewoon te grote zorgen en kunnen
het niet meemaken. Naast mij blijf ik nu horen, buiten de microfoon: ja, maar ze kunnen
allemaal ontheffingen aanvragen. Daarover heb ik gezegd wat ik heb gezegd. Mensen
in een ontheffingenoerwoud sturen en op basis daarvan een regeling uitvoeren, is de
omgekeerde wereld.
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan is het woord aan de heer De Hoop van GroenLinks-PvdA. O, kijk eens
aan. Het lid Kostić is ook aangekomen bij dit debat; welkom. Ik zie dat u nog een
interruptie heeft. De heer Olger van Dijk heeft die ook, maar ik begin met u voor
een interruptie.
Kamerlid Kostić (PvdD):
Goedemiddag, dank u wel. Ik moet schakelen tussen verschillende debatten, dus excuus.
Het verbaast me gewoon heel erg hoe de VVD zich nu opstelt, helemaal niet op basis
van feiten maar op basis van een soort onderbuikgevoel. We weten uit het onderzoek
dat net is aangehaald ... Er zijn verschillende aspecten genoemd, maar de eindconclusie
is toch echt een oproep aan het Rijk dat gemeenten en ondernemers gebaat zijn bij
een stabiele overheid die vasthoudt aan de gemaakte afspraken en de spelregels niet
tijdens het spel aanpast. Dus het is van groot belang dat juist die eerste minimale
stap in 2025 wordt doorgezet. Dat zegt niet de Partij voor de Dieren, of andere partijen
die groen zijn. Het zijn TLN, VNO en MKB-Nederland die de VVD daartoe hebben opgeroepen.
Dat is toch een heel groot deel van de ondernemers. Dus het lijkt erop dat juist de
VVD de ondernemers hier in de steek laat. Ik vraag de VVD waarom ze dat doen.
De voorzitter:
En ik vraag nogmaals aan de leden om de interrupties kort te houden. Ik doe dat in
generieke zin, omdat we een debat hebben van drie uur en dat op tijd moeten afronden
vandaag.
Mevrouw Veltman (VVD):
Omdat je, als je dit doet, ondernemers juist in de steek laat. Ik wil ook verwijzen
naar Ondernemend Nederland, ook een branchevereniging voor ondernemers, die aangeeft
dat het voor heel veel mensen niet haalbaar is. En ik zei al: het is de omgekeerde
wereld. Als je een hele regeling in het leven roept waarbij we alleen maar ontheffingen
en vrijstellingen moeten aanvragen, ben je volgens mij verkeerd bezig.
Kamerlid Kostić (PvdD):
Ik constateer nog steeds dat de VVD gewoon niet luistert naar onderzoeken. Ook het
Rijk heeft geconcludeerd dat gemeenten dit gewoon goed hebben geregeld. Maar goed,
ik ga terug naar iets wat in het coalitieakkoord staat, namelijk dat het de verantwoordelijkheid
van gemeenten is, dat we het uiteindelijk overlaten aan gemeenten. Dus kan de VVD
ten minste toezeggen dat ze zich houden aan de coalitieafspraak dat het uiteindelijk
aan gemeenten is en dat het Rijk niet gaat dwarsbomen?
Mevrouw Veltman (VVD):
In het voorstel dat dinsdag in stemming zal komen in de plenaire zaal, ziet u dat
het ons te doen is om uitstel geven aan die ondernemers die het anders niet redden
en het niet kunnen meemaken. Dat is de kern van het verhaal. Wij zien en begrijpen
dat gemeenten gaan over het wel of niet inrichten of starten van zero-emissiezones.
Wat wij doen met dat voorstel, is een beroep doen op de Staatssecretaris om ervoor
te zorgen dat de ondernemers die het niet kunnen meemaken, niet buiten de boot vallen.
Hoe dat er in de uitwerking precies uitziet, is de volgende stap, maar dat we dat
gaan regelen met elkaar, staat voorop.
De voorzitter:
Het lid Kostić, laatste interruptie.
Kamerlid Kostić (PvdD):
Die motie begrijp ik trouwens absoluut niet. Dat wat er wordt gevraagd, is eigenlijk
al geregeld. Maar los daarvan wil ik gewoon een heel helder antwoord. Staat de VVD
nog achter wat er in het coalitieakkoord staat, namelijk dat het aan de gemeenten
is om die zero-emissiezones wel of niet door te voeren en dat wij dus niet gaan dwarsbomen?
Kan de VVD bevestigen dat het Rijk niet moet dwarsbomen als gemeenten gewoon willen
doorzetten?
Mevrouw Veltman (VVD):
Zoals ik zei, zit de oplossing in de uitwerking, en die is aan de Staatssecretaris.
Maar ik kan mij voorstellen dat als je landelijk een uitzondering kunt regelen, je
nog steeds de optie hebt dat de gemeente er vervolgens over gaat of zij wel of niet
start met die zero-emissiezone.
De heer Olger van Dijk (NSC):
Vanuit NSC zien we ook wel degelijk dat er nog zorgen zijn bij ondernemers, maar we
zien natuurlijk ook dat er al tien jaar over deze zones wordt gesproken en dat je
op een gegeven moment ook van de wal moet. Ik ben blij om te horen van de VVD dat
ze 1 januari 2025 niet ter discussie stellen als mogelijke ingangsdatum als gemeenten
daarvoor kiezen. Die lokale autonomie is voor ons ook belangrijk. Tegelijkertijd hoor
ik de VVD praten over ondernemers. Ik hoor de voorbeelden, die natuurlijk vooral over
wat kleinere bedrijven gaan die nu simpelweg die investering niet kunnen doen. Mijn
vraag aan de VVD is of zij kan preciseren om welke ondernemers het gaat. Als je het
breed formuleert, lijkt het toch een pleidooi voor een algeheel uitstel. Dus dat is
mijn vraag: wat wordt er bedoeld met ondernemers?
Mevrouw Veltman (VVD):
Met «ondernemers» wordt bedoeld: ondernemers die dit anders niet mee kunnen maken.
Je ziet dat dat vooral voor de wat kleinere mkb’ers geldt. Dat heb ik ook in de afgelopen
debatten helder gemaakt. Maar laatst sprak ik een mkb’er die 100 man personeel heeft
en een omzet van 6 miljoen. Die wil een nieuwe ambachtelijke bakkersvestiging in een
gemeente openen, maar heeft uiteindelijk besloten om dat niet te doen vanwege de zero-emissiezones,
terwijl het een schitterend bedrijf is, met werkgelegenheid en een mooi product, duurzaam
gemaakt. Dan wordt hem die mogelijkheid ontnomen. Ook dat soort zaken spelen mee.
De heer Olger van Dijk (NSC):
Toch nog even om het scherp te krijgen. Stel dat deze oproep door de Staatssecretaris
wordt opgepakt en er inderdaad nog gekeken wordt naar een mogelijkheid om te standaardiseren.
Dat zou toch niet mogen leiden tot uitstel als gemeenten wel op 1 januari 2025 van
start willen gaan?
Mevrouw Veltman (VVD):
Wat wij vragen in het voorstel, is: zorg ervoor dat die bedrijven die het niet meemaken,
uitgezonderd kunnen worden. Welk soort bedrijf dat dan is, om welke grootte het gaat
en hoe dat georganiseerd wordt, is onderdeel van de uitwerking. Maar zoals gezegd,
voor ons staat centraal dat er veel ondernemers zijn die dit niet kunnen meemaken.
Er zijn ondernemers die wel al hebben geïnvesteerd. Dat is heel erg mooi, maar dat
betekent niet dat je de ondernemers die dat niet kunnen, vervolgens in de steek laat.
De voorzitter:
We kunnen verder met de volgende spreker van de kant van de Kamer. Dat is de heer
De Hoop van GroenLinks-Partij van de Arbeid.
De heer De Hoop (GroenLinks-PvdA):
Dank, voorzitter. Vandaag spreken we over duurzaam vervoer. Dat is iets waar GroenLinks-Partij
van de Arbeid altijd enthousiast van wordt. Dat weet u ook. Het is alleen wel jammer
dat we op dit moment te maken hebben met twee bewindspersonen die letterlijk alle
vormen van duurzaam vervoer ontmoedigen. Er is een accijnsverlaging van 1,2 miljard,
maar treinreizen worden weer duurder. En alle regelingen voor EV’s worden afgeroomd.
Eigenlijk is er maar één voertuig dat elektrisch is waar dit kabinet echt voor staat,
en dat is de fatbike. Dat is toch een beetje teleurstellend, moet ik zeggen.
Na jaren van positieve ontwikkelingen gaan we van belonen naar bestraffen, want schoon
rijden wordt duurder dan vervuilen. Met miljarden aan accijnskorting draait dit kabinet
de geldstroom om, van EV naar fossiel. We gaan van «de vervuiler betaalt» naar «het
betalen van vervuilers». Dat is wat mij betreft echt de omgekeerd wereld. Ik heb daarom
een aantal vragen aan de Staatssecretaris. Kunt u zich nog herinneren hoeveel procent
van de accijnskorting terechtkomt bij de Nederlanders met de laagste inkomens, die
door de hoge brandstofprijzen in de problemen komen? Hoeveel van die 1,2 miljard helpt
ons bij het oplossen van een maatschappelijk probleem? Hoeveel van de aanschafsubsidies
voor EV’s, nieuw en tweedehands, leidt binnen de levenscyclus van zo’n auto tot een
betaalbare mobiliteitsoptie voor mensen met een smalle beurs? Heeft u dat onderzocht?
Is dat dan goed besteed geld? Hoeveel besparen we als maatschappij aan maatschappelijke
kosten voor CO2, stikstof en gezondheidsgevolgen per vervanging van een fossiele auto? Zit dat in
de berekeningen en hoeveel is dat dan?
Wat zijn de gevolgen van het afschaffen van de subsidie voor de instroom van EV? Wat
zijn de gevolgen voor de beschikbaarheid van betaalbare tweedehands-EV’s over vijf
jaar? Wat zijn de gevolgen voor het klimaatbeleid? Welke aanvullende maatregelen gaat
u nemen om alsnog de doelen te halen? Is het doel van 100% nieuwverkoop EV in 2030
van de afgelopen drie kabinetten nog steeds een doel? Waar komen we dan nu op u uit?
Voorzitter. We kregen eindelijk de beantwoording van de motie van mijn voorganger
Nijboer over het afficheren van de total cost of ownership van auto’s. De autosector
heeft daar zelf niet zo veel zin in. Ik vraag de Staatssecretaris om dat wel te doen
voor de vijf populairste EV’s en hun fossiele tegenhanger, bijvoorbeeld onder het
nieuwe belastingregime van 2026 en 2027. Waar komen de kosten voor de consument dan
op uit? Dat mag voor het volgende overleg. Als u dat wilt toezeggen, hoef ik daar
geen motie over in te dienen.
Voorzitter. Mijn eigen motie over een top tien voor deelmobiliteit geeft een mooi
overzicht aan maatregelen. In de appreciatie beschrijft de Staatssecretaris vooral
de maatregelen die al genomen zijn, maar wat gaat hij doen met de maatregelen die
er staan? Er zijn bijvoorbeeld zes wettelijke of fiscale maatregelen. Dan zou je zeggen
dat de Staatssecretaris die kan oppakken. Ik roep u dan ook op om dat te doen: huiswerk.
En hoe koppelt de Staatssecretaris alles terug naar lokale partners en partners in
de sector?
Voorzitter. Het effect van goed georganiseerde deelmobiliteit op doelgroepenvervoer
en de vervoersarmoede is nog niet onderzocht, maar wij verwachten zelf veel baten.
Wat zouden we bijvoorbeeld met die 1,2 miljard kunnen doen aan vervoersarmoede, als
we dat zouden investeren in deelmobiliteit of als we zouden kiezen voor het succesvolle
klimaatticket van Duitsland? We zagen vandaag nog dat dit een modal shift van 30%
oplevert van wegverkeer naar de trein. Voor dat geld zou je die tickets wel twee keer
in kunnen voeren. Of iets bescheidener: wat zou u kunnen doen met bijvoorbeeld 10%
van die accijnskorting van de VVD, die 1,2 miljard, voor duurzaam vervoer?
Voorzitter. Ten slotte de zero-emissiezones. Ik ben blij met het onderzoek van Berenschot
en dat zelfs een PVV-staatssecretaris nu inziet dat dit gewoon de begaanbare route
is. Ik ben blij dat ondernemers en het hele veld deze afspraken met elkaar gemaakt
hebben. We hebben ook een bestuurlijke verantwoordelijkheid om dat door te zetten.
Voorzitter. Ten slotte nog twee dingen. Duurzaam vervoer gaat natuurlijk ook over
de fiets. We zien dat er veel veiligheidsproblemen zijn. Ik hoor graag van de Staatssecretaris
wat hij daarvoor doet.
Ik wil eindigen met een compliment. Ik ben blij dat het vorige kabinet, maar daarmee
ook dit kabinet, 98 miljoen heeft uitgetrokken voor twee van de laatste dieseltreinen,
die tussen Hengelo en Zutphen en die tussen Almelo en Hardenberg, een opvolging van
mijn motie. Daar zijn we ontzettend blij mee. Ik zou graag een tijdpad van de Staatssecretaris
krijgen voor het zo snel mogelijk afbouwen van ook de allerlaatste dieseltreinen.
Dank.
De voorzitter:
Dank u wel. U heeft een interruptie van de heer Olger van Dijk.
De heer Olger van Dijk (NSC):
Ik heb een vraag over de zero-emissiezones, want dit hangt hier vanmiddag toch een
beetje boven de tafel. Ik heb de volgende vraag aan GroenLinks-Partij van de Arbeid.
Stel dat er voor een groep ondernemers nog ontzettend veel verschillen zijn tussen
gemeenten. Ik denk dat dat zo is. Denk aan een paar kleine marktkooplui et cetera.
Stel dat we daarvoor met standaardisatie wat kunnen bereiken. Staat GroenLinks-Partij
van de Arbeid daar wel voor open, zonder in de gemeentelijke autonomie te treden ten
aanzien van de invoering?
De heer De Hoop (GroenLinks-PvdA):
Ik heb de stukken gelezen en het hele traject met de zero-emissiezones gezien, en
ik zie ook dat er voor die groep eventueel nog ontheffingsmaatregelen kunnen zijn.
Die zijn ook al gestandaardiseerd. Volgens mij kunnen ze daar prima binnen vallen.
Het laatste stuk is er volgens mij heel scherp over. Dit gaat over bedrijfseconomische
omstandigheden. Als je onvoldoende financiële middelen hebt, kun je gewoon een ontheffing
aanvragen. Dus wij vragen hier naar dingen die al mogelijk zijn. Ik weet hoe ontzettend
veel gedoe al die onderhandelingen zijn geweest om die zero-emissiezones voor elkaar
te krijgen, met al die mensen in het maatschappelijke veld. Als we er hier weer één
dingetje van afknippen, ook een gedeeltelijke willekeur, krijg je die hele discussie
opnieuw. Het bedrijfsleven is er klaar voor. Je pakt ondernemers die al grote investeringen
hebben gedaan, dus mijn oproep aan deze partij is echt: doe het nou gewoon. Het veld
is er klaar voor. We hebben een bestuurlijke verantwoordelijkheid. En ik zie niet
in waarom dit niet binnen de huidige ontheffingen zou kunnen vallen.
De heer Pierik (BBB):
Ik heb nog een vraag over de zero-emissiezones. We hebben al heel veel over de ondernemers
en de zelfstandigen gesproken die best veel moeite hebben om dit mee te maken. Kan
de heer De Hoop aangeven wat voor invloed het volgens hem heeft op de burger? Ik kan
me goed voorstellen dat het veel duurder wordt als ondernemers klussen moeten doen
in die zero-emissiezones en dat dit uiteindelijk ook effect heeft op de prijzen die
zij moeten berekenen voor de mensen die in de zero-emissiezones wonen. Kan de heer
De Hoop aangeven welke invloed dit zou hebben op de prijzen die de ondernemers moeten
doorrekenen voor hun diensten en producten?
De heer De Hoop (GroenLinks-PvdA):
Ik heb natuurlijk geen inzicht in de berekeningen die ondernemers maken voor de prijs
die uiteindelijk bij de consument terechtkomt. Wat ik een beetje ingewikkeld vind
– en dat merk ik bij veel meer debatten – is dat ik nu bijna als enige in deze zaal
het beleid van Rutte IV aan het verdedigen ben. Deze milieuzones komen nota bene van
een VVD-Mminister en een CDA-Staatssecretaris. Ik vind dat wel wat ingewikkeld worden.
Dit zijn afspraken die al jaren geleden gemaakt zijn. Er zijn heel veel ontheffingen.
En ja, kosten worden helaas vaak doorberekend aan de consumenten. Daar heb ik ook
moeite mee. Dat zie ik in de supermarkten. Dat zie ik op heel veel plekken. Ik wil
daar best een debat over voeren met de heer Pierik, maar dat heeft wat mij betreft
weinig te maken met de zero-emissiezones die worden ingevoerd.
De heer Heutink (PVV):
Het zal vast niet de eerste en de laatste keer zijn dat GroenLinks-Partij van de Arbeid
alleen staat in deze Kamer. Toch even een vraag aan de heer De Hoop over de zero-emissiezones.
Als we zijn lijn gaan volgen, betekent dat het faillissement van heel veel ondernemers.
Dan hebben we het over bakkers. Dan hebben we het over kaasboeren. Dan hebben we het
over de vishandel, over loodgieters. Wat zegt de heer De Hoop tegen al die hardwerkende
mensen in ons land, die hij met zijn milieuzones liever nog vandaag failliet ziet
gaan? Wat zegt hij tegen hen?
De voorzitter:
Wat zegt u, meneer De Hoop?
De heer De Hoop (GroenLinks-PvdA):
Dat ik deze vraag graag doorgeleid naar uw eigen Staatssecretaris, die over dit beleid
gaat, meneer Heutink. «Wat zegt de heer De Hoop?» Hou toch op, man! Even serieus.
Dit is nota bene uw eigen Staatssecretaris en dan gaat u het mij verwijten. Het populisme
reikt momenteel wel ver in het debat, moet ik zeggen.
De heer Heutink (PVV):
Het was geen vraag aan de Staatssecretaris. Ik ga hem zo meteen nog wel het een en
ander vragen. Maar ik constateer dat GroenLinks-Partij van de Arbeid geen antwoord
heeft op mijn vraag, geen antwoord heeft voor ondernemers die dankzij deze zero-emissiezones
een faillissement in worden gejaagd. Dat is de trieste constatering die we vandaag
uit dit debat moeten halen.
De heer De Hoop (GroenLinks-PvdA):
Feiten doen er niet zo toe bij de PVV, geloof ik. Er zijn meer ondernemers die nu
al ontzettend veel investeringen hebben gedaan om de zero-emissiezones voor elkaar
te krijgen dan ondernemers die echt niet binnen die ontheffingen gaan vallen, binnen
alle bestaande mogelijkheden. Ik zie echt niet dat dat er heel veel zijn. Je ziet
het ook aan de reacties die op de website zijn gekomen: 17 bezorgde ondernemers en
23 algemenere reacties. Dus de heer Heutink schetst hier een beeld dat gewoon niet
de realiteit is. Als er daadwerkelijk ondernemers zijn die op geen enkele manier binnen
deze ontheffing vallen en voor wie dit echt onredelijk is, sta ik naast de heer Heutink
en sta ik naast alle mensen in de Kamer om te kijken wat daarvoor nodig is. Maar mijn
beeld is dat het prima kan met de ontheffingen. Ik hoop dat we dan ook een debat kunnen
voeren wat wel enigszins nog gebaseerd is op feiten.
De heer Heutink (PVV):
Ik heb geen interrupties meer.
De voorzitter:
Dat klopt. U heeft geen interrupties meer. Dan kunt u dat straks in uw eigen termijn
doen. De heer Olger van Dijk namens Nieuw Sociaal Contract.
De heer Olger van Dijk (NSC):
Dank, voorzitter. Laat ik luchtig beginnen, met Erik Scherder. Hij was weer eens op
tv vorige week. We kennen hem allemaal als bekende hoogleraar neuropsychologie. Hij
was teleurgesteld dat zijn inzet voor meer bewegen tot op heden nul komma nul heeft
opgeleverd. Maar niets is minder waar, want sinds corona is het aantal ommetjes –
u heeft de app denk ik nog wel – met 76% gestegen. Lopen is goed voor de fysieke en
mentale gezondheid, en is bij uitstek ook een voorbeeld van duurzaam vervoer. En daar
zijn we vanmiddag voor bij elkaar. Met fietsen vormt lopen ook de categorie «actieve
mobiliteit». Mijn fractie is blij om te zien dat dit pijler één is van duurzaam vervoer
in de begroting.
Maar doen we genoeg? Nog niet altijd worden looproutes volwaardig meegenomen in de
besluitvorming. Mijn vraag aan de Staatssecretaris is hoe hier meer aandacht voor
kan komen. En concreet: wat zijn de resultaten van de City Deal Ruimte voor Lopen,
die dit jaar afloopt? Kan deze worden verlengd? Heeft de Staatssecretaris ook andere
ideeën om lopen te bevorderen? Ziet hij bijvoorbeeld een rol in het in stand houden
van het nationale wandelroutenetwerk? Kan dat als volwaardige infrastructuur worden
meegenomen in de plannen?
Voorzitter. Dan de fiets. Nu al is meer dan 25% van het woon-werkverkeer met de fiets,
maar dat kan veel meer zijn. Uit recent onderzoek van het CNV blijkt dat maar liefst
twee derde van de ondervraagde werknemers niet de onbelaste reiskostenvergoeding voor
fietskilometers krijgt. Is de Staatssecretaris, in overleg met andere kabinetsleden,
bereid om werkgevers te stimuleren om ook de fietskilometers te vergoeden?
Voorzitter. Qua infrastructuur heeft het vorige kabinet voor het eerst flink geïnvesteerd
in onder andere doorfietsroutes. Hoe staat het daarmee, is mijn vraag aan de Staatssecretaris.
Wordt bij de besteding van de 2,5 miljard voor ontsluiting van woningbouw, net als
eerder bij de 7,5 miljard, ook gekeken naar investeringen in fietsen en lopen? Kan
er voor fietsinfra ook aanspraak worden gemaakt op Europese fondsen?
Voorzitter. Duurzaam vervoer stimuleren betekent voor NSC ook rekening houden met
mensen met de kleinste beurs, zodat ook zij de overstap kunnen maken en duurzaam vervoer
niet iets blijft voor de Teslarijders in Vinex-wijken. Ik heb een aantal vragen over
lopende projecten, met de hoop dat de Staatssecretaris ook met volle energie hiermee
verder wil. Wat is de status van de inkomensafhankelijke pilotregeling voor het inruilen
van fossiele snor- en bromfietsen? Ons bereiken signalen dat er flink is overtekend.
Dat is mooi, maar kan de Staatssecretaris een update geven? Wanneer is de evaluatie
afgerond? Kan hij de conclusies met de Kamer delen? Hoe staat het met de toezegging
om onderzoek te doen naar de sloopregeling voor oude auto’s, in combinatie met een
vervoerstegoed? Want dat is een regeling waar juist de lagere inkomens wat aan hebben.
Voorzitter. Dan kort over RED III en de luchtvaart. Tijdens onze technische briefing
over klimaatneutrale mobiliteit adviseerden experts van TNO en PBL ook een strategie
voor de opschaling van duurzame brandstoffen in de luchtvaart. Hoe gaat de Staatssecretaris,
natuurlijk met de Minister, dit advies invullen? Kan de Staatssecretaris zich inzetten
voor een ambitieuze jaarverplichting om de luchtvaart conform afspraak te verduurzamen?
Voorzitter. In de media – we hadden het er al uitgebreid over – lazen we dat de Staatssecretaris
na overleg met gemeenten de plannen voor zero-emissiezones niet zal aanpassen. Maar
als Kamer willen we daar goed over worden geïnformeerd. Dus mijn vraag aan de Staatssecretaris
is: hoe zit dat nu precies? We hebben hier een rondetafel georganiseerd. Ik heb toen
wel degelijk ook zorgen gehoord van mensen uit de, zoals we dat noemen, «ambulante
handel», de marktkooplui. In Haarlem krijgen zij boven op de gestandaardiseerde ontheffingen
een extra ontheffing, maar een dag later kunnen zij dan niet naar binnen in Amsterdam.
Dat lijkt me op zichzelf een probleem. Ziet de Staatssecretaris dat ook zo? Is er
toch een mogelijkheid om daar nog eens naar te kijken, terwijl ook de lokale autonomie
en de eigen besluiten van gemeenten daarbij in het oog worden gehouden? Is er op dat
punt een standaardisatie mogelijk?
Tot slot, voorzitter. Deze Staatssecretaris vroeg Brussel vorige week samen met drie
andere landen om meer maatregelen om de zakelijke markt te verduurzamen. Groene ambitie
kan mijn fractie op zichzelf wel waarderen, maar kan hij nog eens toelichten waarom
hij juist op dit punt koploper is en wat hij wil bereiken?
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. U heeft een interruptie van de heer Van Houwelingen namens Forum voor
Democratie.
De heer Van Houwelingen (FVD):
Ik heb een vraag over de zero-emissiezones. We hebben begin dit jaar een motie ingediend
waarvan de tekst luidt dat het wat de Kamer betreft onwenselijk is dat brandstofauto’s
voor 2040 worden opgenomen in die zero-emissiezones. Dat zijn dus personenauto’s,
auto’s van burgers, van consumenten. Een ruime meerderheid van de Kamer heeft die
motie gesteund, waaronder BBB, de PVV en ook de VVD; dank daarvoor. NSC heeft dat
helaas niet gedaan. Dat is mijn vraag: waarom heeft NSC die motie niet gesteund? Dat
begrijp ik echt niet.
De heer Olger van Dijk (NSC):
Dank voor de vraag. De emissiezones waarover we het nu hebben, gaan over ondernemers
en zakelijke auto’s. Het debat over wat er eventueel daarna zou kunnen komen, moeten
we nog voeren. Taxi’s zijn daar een eerste onderdeel van. Wij hebben hier al eerder
in een debat uitgesproken dat personenauto’s in ieder geval tot 2030 niet aan de orde
zijn. Laat dat ook helder zijn. Voor ons was deze motie overbodig, maar laat helder
zijn: ook voor NSC is het onnodig om binnen deze termijn, het komende decennium, met
personenauto’s te gaan werken. Laten we vooral kijken hoe het op deze manier zou kunnen
werken. Laten we vervolgens kijken of er behoefte aan is om dit verder uit te breiden.
De heer Van Houwelingen (FVD):
Dank voor het antwoord. Maar we hebben die motie natuurlijk ingediend met een doel.
Als je als consument nu een personenauto, een brandstofauto, wilt kopen, wil je natuurlijk
zeker weten dat je die over vijf, zes, zeven, acht jaar, ook na 2030, kunt gebruiken.
Daarom hebben heel veel partijen, waaronder ook de VVD, deze motie gesteund, denk
ik. In het kader van goed bestuur, waar NSC toch helemaal voor is, en een betrouwbare
overheid, kun je toch geen situatie creëren waarin een consument die nu een brandstofauto
koopt over vijf of zes jaar niet meer daarmee zijn eigen gemeente in kan? Dat is toch
ontoelaatbaar? Dus nogmaals, vanuit de principes van NSC begrijp ik echt niet waarom
NSC tegen die motie heeft gestemd.
De heer Olger van Dijk (NSC):
Omdat die wat ons betreft niet nodig is. Het is helder dat we daar de focus op hebben.
Het is aan de beleidsmakers om daar rekening mee te houden, dus ook in hoeverre mensen
er last van hebben als je eventueel een vervolgstap wilt zetten. Mocht het zover komen
dat dit in beeld komt – dat geef ik bij dezen op deze vraag mee – dan ga ik ervan
uit dat er natuurlijk wel degelijk rekening wordt gehouden met het argument dat u
noemt, naast natuurlijk de omstandigheid dat mensen het eventueel niet kunnen dragen.
Dat is ook bestaanszekerheid. Vanuit NSC vinden we het heel belangrijk dat dit ook
wordt meegenomen.
De voorzitter:
Meneer Van Houwelingen, laatste interruptie.
De heer Van Houwelingen (FVD):
Het is heel fijn om te horen dat de heer Van Dijk nu zelf ook zegt dat die motie wel
degelijk nodig is vanuit goed bestuur, maar ook vanuit bestaanszekerheid. U zegt het
nu zelf. Nogmaals, je bent een burger in een gemeente. Je spaart voor een auto. Je
hebt geen hoog inkomen en je moet met die auto naar je werk. Je koopt nu een brandstofauto,
maar over een paar jaar kun je je eigen auto niet meer voor je eigen oprit parkeren
omdat het een emissievrije zone is geworden. Dan staat je bestaanszekerheid op het
spel en is er geen goed bestuur. Dus nogmaals, voor de laatste keer, vanuit alle principes
van NSC begrijp ik echt niet waarom er tegen die motie is gestemd. Dat is toch onbegrijpelijk?
De heer Olger van Dijk (NSC):
Ik kan mijzelf herhalen, maar wat ons betreft was de motie overbodig. Het was volstrekt
helder dat we er op korte termijn geen voorstel over hoeven te verwachten. Ik wil
bij dezen ook nog wel uitspreken dat wij vanuit NSC in deze kabinetsperiode geen voorstel
verwachten om dat alsnog te doen.
De voorzitter:
De heer Van Houwelingen namens Forum voor Democratie. Gaat uw gang.
De heer Van Houwelingen (FVD):
Dank u, voorzitter. Forum voor Democratie is natuurlijk tegen emissievrije zones,
in elke vorm, op elk moment. We zijn er faliekant tegen. Het is al door anderen opgemerkt:
we beginnen in januari met een aantal gemeenten, waar de stadslogistiek wordt aangepakt.
Dat heeft enorme kapitaalvernietiging tot gevolg. Ondernemers moeten straks hun brandstofauto
waar ze blij mee zijn, vervangen door een elektrische auto, die veel duurder is en
die ze soms niet kunnen betalen. Je kunt ’m niet opladen door netcongestie. Het is
gewoon één groot drama. We zijn er ontzettend tegen. Men wil uiteindelijk – het staat
letterlijk in de stukken – toe naar het verbieden van personenauto’s met die emissievrije
zones. Die worden straks eerst uit de steden geweerd en daarna uit het hele land.
Dat is het plan. Dat staat letterlijk in de stukken. Daar valt de grote winst immers
te halen. Daarom hebben we een motie ingediend. Die is met dank aan de BBB, PVV en
ook de VVD aangenomen. Daarin heeft de Kamer uitgesproken dat het in ieder geval voor
2040 niet zo kan zijn dat personenauto’s van burgers in zo’n emissievrije zone geweerd
kunnen worden. Nogmaals, dat zou namelijk kunnen betekenen dat je nu als consument
zo’n brandstofauto koopt en over een paar jaar niet meer je eigen auto op je eigen
oprit kan parkeren, omdat het een emissievrije zone is. Dat moeten we natuurlijk te
allen tijde voorkomen. Mijn vraag aan de Staatssecretaris is dan als volgt. Die motie
is aangenomen. Begrijp ik goed dat dit betekent dat op dit moment gemeentes dit beleid,
die emissievrije zones, niet kunnen gaan invoeren voor personenauto’s? Klopt dat?
Kunnen ze dat niet?
Dan mijn tweede vraag. Ik zie, en daar ben ik zo verontrust over, dat gemeentes het
toch gaan aankondigen. Ik geef het voorbeeld van de gemeente Eindhoven. Ik lees iets
voor van de website van de gemeente Eindhoven. «In 2030 zijn voertuigen die rijden
op fossiele brandstof niet meer welkom in de milieuzone. De gemeente Eindhoven heeft
de ambitie om de milieuzone dan geheel te veranderen in een nul-emissiezone voor alle
gemotoriseerde voertuigen. Dit geldt dus voor personenauto’s die rijden op diesel
en voor personenauto’s die rijden op benzine en aardgas.» Dus de gemeente Eindhoven
loopt nu in feite al de inwoners te bedreigen met: als jij nu een brandstofauto hebt
of gaat kopen, kun je die misschien na 2030 in je eigen gemeente niet meer gebruiken.
Dan wordt je auto in feite geconfisqueerd. Nogmaals, je kunt je auto niet meer op
je eigen oprit parkeren. Dan heb je dus niks meer aan de auto. Mijn vraag is: wat
vindt de Staatssecretaris ervan dat gemeentes dit blijven verkondigen, terwijl de
Kamer begin dit jaar een motie heeft aangenomen waarin wordt gesteld dat dit in ieder
geval voor 2040 niet mag gebeuren? De gemeente Eindhoven zegt doodleuk: we gaan het
in 2030 doen. Kan dat? Het kan volgens mij niet. Zou zo’n gemeente niet op z’n minst
erbij moeten zetten dat ze dit helemaal niet kan doen? Dit is namelijk wat tegenwoordig
volgens mij «desinformatie» heet. Dit is toch een beetje het intimideren van je eigen
inwoners. De Tweede Kamer heeft gezegd dat het niet mag voor 2040. Ik vind het heel
dubieuze informatievoorziening.
Tot slot. Dit is toch wel het toppunt. Ik begrijp van ons raadslid daar, Nicolas Knoester,
dat de bestuurders van deze gemeente zelf korte vluchten gebruiken als ze op bezoek
gaan naar andere steden, terwijl ze ook de trein of auto kunnen gebruiken. Dit is
hypocrisie, hè. Het is niet om uit te staan. De bestuurders van de gemeente Eindhoven
geloven dus zelf niet in hun eigen beleid. Ik kan het niet anders formuleren. Ze kiezen
zelf voor korte vluchten, terwijl de trein dan milieuvriendelijker is. Ze zouden ook
de bus kunnen nemen. Wat vindt de Staatssecretaris daarvan? Nogmaals, we zijn tegen
de emissievrije zones. Maar stel dat gemeentes vanaf volgend jaar die zones toch gaan
opleggen, hun inwoners daarmee lastig willen vallen en ervoor kiezen het eigen bedrijfsleven
en het mkb daarmee te treffen. Oké, dat is gemeentelijke autonomie. Maar zou het dan
niet goed zijn dit te combineren met de regel dat ze als gemeentelijk bestuur ook
niet meer zelf dit soort korte vluchten kunnen nemen? Je moet daar dan op z’n minst
consequent in zijn en niet die dubbele moraal hebben. Ik ben benieuwd wat de Staatssecretaris
daarvan vindt. Zou dat niet op de een of andere manier gekoppeld kunnen worden aan
het invoeren van die milieuzones, om in ieder geval de dubbel moraal, die zo hinderlijk
is, eruit te halen?
Dank u, voorzitter.
De voorzitter:
Dank voor uw bijdrage. De heer Heutink van de PVV.
De heer Heutink (PVV):
Voorzitter. Ga je liever vandaag of morgen failliet? Dit is de vraag die veel pompstationhouders
in Nederland gedwongen moeten beantwoorden. De regering is namelijk van plan om pompstationhouders
verplicht een keuze te laten maken tussen elektrisch laden of fossiele brandstof,
en noemt dit doodleuk «de verzorgingsplaats van de toekomst». Maar welke toekomst
dan precies? Dat is de vraag. De keuze voor elektrisch laden betekent dat je de komende
jaren maar een heel beperkte doelgroep hebt en hoogstwaarschijnlijk op korte termijn
failliet zal gaan. Maar de keuze voor fossiele brandstof betekent dat je het risico
loopt om op termijn uitgefaseerd te worden.
Voorzitter. De verplichte keuze is ook voor de portemonnee van automobilisten een
heel slecht idee. Dit plan zal leiden tot steeds minder aanbieders langs de weg. Hierdoor
is er minder onderlinge concurrentie en zal de prijs van tanken of laden stijgen en
onbetaalbaar worden.
Dit plan stelt dat elke verzorgingsplaats twee aparte aanbieders moet hebben. Daarnaast
geeft de regering beide aanbieders de mogelijkheid om een restaurant of winkel te
beginnen. Dat leidt dus tot keiharde concurrentie langs de snelweg. Naast de financiële
gevolgen voor pompstationhouders en automobilisten, zorgt het ook nog eens voor levensgevaarlijke
situaties. In het geval dat je elektrisch rijdt en elektrisch moet opladen maar de
koffie bij de fossielebrandstofaanbieder voordeliger is, dwing je mensen de weg over
te steken om daar de goedkoopste koffie te scoren. De PVV vraagt de Staatssecretaris
af te zien van dit plan, het te herzien en een reactie op dit betoog te geven.
Voorzitter. Voordat ik overga naar de zero-emissiezones, wil ik de Staatssecretaris
wijzen op de afspraken die vier partijen, die ook hier zitten, hebben gemaakt in het
hoofdlijnenakkoord. Daar staat dat bezien wordt op welke manier het instellen van
zero-emissiezones kan worden uitgesteld, onder andere om uitzonderingen voor bijvoorbeeld
ondernemers landelijk te kunnen regelen. Dat noemen we dan standaardiseren. Dat is
een duidelijke afspraak. Ik wil de Staatssecretaris helpen herinneren dat het over
twee maanden 1 januari 2025 is en vragen om uitstel te bezien.
Voorzitter. Dat is een heel erg slecht idee. Dan heb ik het natuurlijk over die zero-emissiezones,
niet over het uitstel, want dat moet gebeuren. De vraag of je liever vandaag of morgen
failliet gaat, is ook hierop toepasbaar. Geen enkele bakker, vishandel of kaasboer
kan de peperdure elektrische bedrijfswagens aanschaffen die nodig zijn om in zo’n
zone te mogen rijden. Tal van ondernemers zullen failliet gaan. Markten zullen verdwijnen.
Dat moeten we proberen te voorkomen. Voor al die hardwerkende marktkooplieden is het
van levensgroot belang dat deze Staatssecretaris heel erg snel met een vrijstelling
over de brug komt. Desnoods doet hij dat in een spoedwet. Het maakt ons echt niet
uit hoe hij dat doet, als we het maar regelen. We hebben duidelijke afspraken gemaakt
en vragen of de Staatssecretaris gaat leveren. Het is al heel erg snel 1 januari 2025.
Ik wil graag een reactie van de Staatssecretaris hierop.
Voorzitter, daar wil ik het nu bij laten.
De voorzitter:
Dank u wel. De heer Pierik van BBB, gaat uw gang.
De heer Pierik (BBB):
Dank, voorzitter. Duurzaam doen als burger en ondernemer is een uitdagende en vooral
dure zaak. De eisen die door de overheid gesteld worden rondom duurzaamheid zijn voor
veel burgers en ondernemers erg hoog en bovendien zeer kostbaar. Zoals mijn collega
Henk Vermeer het altijd verwoordt: je kunt niet groen doen als je rood staat. Kleine
ondernemers kunnen de kosten van een elektrische bus vaak niet dragen, met als gevolg
dat ze verdwijnen uit de binnenstad. Loodgieters, klussers, bouwvakkers, marktkooplui
en heel veel bedrijfstakken die al genoemd zijn, mogen dus niet meer met de bus de
binnenstad in als de gemeente die binnenstad aanwijst als zero-emissiezone. Ik zou
allen eens willen vragen om op een lokale markt te gaan lopen en te tellen hoeveel
elektrische bussen er op dit moment zijn. U zult er echt heel weinig vinden. Maar
ook het aantal laadpunten is nog volstrekt ontoereikend voor het aantal bussen die
geëlektrificeerd zouden moeten worden. Collega Vermeer heeft tijdens de EZ-begroting
al gepleit voor het uitstellen van de zero-emissiezones. Ook in deze commissie wil
ik die oproep doen.
Dat gemeenten uitstoot willen beperken, is een prima normatief standpunt. Maar de
eisen staan zo ver weg van de realiteit dat je je als nationale overheid hierbij niet
op de achtergrond kan houden. Tegelijkertijd is het natuurlijk raar dat gemeenten
aan de ene kant beslissingen nemen die de bestaanszekerheid van mensen aantasten en
aan de andere kant de Rijksoverheid aankijken om bestaanszekerheid te verbeteren.
Dat is heel lastig met elkaar te rijmen.
Ik wil de Staatssecretaris dan ook vragen om in kaart te brengen welke negatieve effecten
vastzitten aan de zero-emissiezones als het gaat om de bestaanszekerheid van burgers
in die gebieden. Kan de Staatssecretaris met de Ministeries van Economische Zaken
en Financiën in kaart brengen wat de extra kosten zijn die ondernemers moeten maken?
Heeft dat ook invloed op de prijs en de beschikbaarheid van de producten en diensten
in de zero-emissiezones? Kan de Staatssecretaris een inschatting maken van de impact
die zero-emissiezones hebben op verschillende typen ondernemers die wel blijven werken
in deze zones? Zijn het echt de kleine zelfstandigen of vooral de grote bedrijven
die die duurzaamheidsslag wel kunnen maken? Wij pleiten voor het nationaal pauzeren
van de invoering van de zero-emissiezones, zeker als we nog niet weten wat de mogelijke
effecten zijn van die zones op de bestaanszekerheid van burgers en bedrijven in die
gebieden. Maak het haalbaar en betaalbaar voor mensen. Wees als overheid vooral ook
redelijk.
Dan nog over de rustplaatsen voor vrachtwagenchauffeurs. We lezen dat er op andere
gebieden van de infrastructuur simpelweg onvoldoende laadplekken zijn voor vrachtwagens,
zoals op de verzorgingsplaatsen voor vrachtwagenchauffeurs. We worden niet alleen
geconfronteerd met netcongestie, maar ook met het feit dat een heel klein percentage
van het totale aantal vrachtauto’s elektrisch is. Volgens cijfers van het CBS zijn
er zo’n 1.200 elektrische vrachtauto’s in Nederland. Dat is slechts 2% van het totale
aantal vrachtauto’s dat we hier hebben. In hoeverre is het überhaupt logisch dat we
onze infrastructuur voor zo’n klein percentage volledig op de schop laten gaan? Zijn
deze kosten wel proportioneel? Daarnaast hebben we vergeleken met het buitenland weinig
fatsoenlijke verzorgingsplaatsen voor vrachtwagenchauffeurs. Kan de Minister in een
gesprek met de brancheorganisatie van het wegtransport een beeld krijgen van hoe chauffeurs
de verzorgingsplaatsen ervaren en welke verbeteringen daarin mogelijk zijn?
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Pierik. Dan is nu het woord aan de laatste spreker aan de kant
van de Kamer, het lid Kostić namens de Partij voor de Dieren.
Kamerlid Kostić (PvdD):
Dank u wel, voorzitter. Veilig, schoon en toegankelijk vervoer is een basisvoorwaarde
voor ieders welzijn. Gezien de beperkte ruimte, is het voor de Partij voor de Dieren
duidelijk dat het Rijk zou moeten sturen op een complete omslag van de manier waarop
we ons verplaatsen. Dat betekent: meer ruimte voor de voetganger of rolstoelganger
en fietser op al dan niet elektrische fiets, minder autoverkeer, minder ruimte voor
de megalomane groeiverslaving van de luchtvaart, en meer, snel, betaalbaar en comfortabel
openbaar vervoer.
Het ov is, zeker in combinatie met de fiets, namelijk in potentie de schoonste en
goedkoopste manier om je te verplaatsen. Helaas verdwijnen steeds meer buslijnen,
gaat het slecht met het treinverkeer en worden de prijzen ook nog eens hoger. Dat
is geen wetmatigheid, maar een politieke keuze. Dit kabinet bezuinigt helaas keihard
op het ov, juist in de regio’s, waar veel mensen in de meest kwetsbare posities wonen.
Ondertussen wordt er geen groen alternatief geboden. Het is belangrijk dat vanuit
elke woonkern in ieder geval de onderwijs- en zorginstellingen en overheidsdiensten
goed bereikbaar zijn met het openbaar vervoer, ook voor mensen met een lichamelijke
beperking. Wat kan de Staatssecretaris daaraan doen?
Voorzitter. Het kabinet heeft aangegeven zich te houden aan de bestaande afspraken,
waaronder het Klimaatakkoord en de afspraken rondom luchtkwaliteit en gezondheid.
Die doelen zijn nog niet in zicht. Dat betekent dat dit kabinet met meer maatregelen
moet komen. Het PBL laat zien dat klimaatneutraal vervoer in 2050, een bestaande afspraak,
buiten bereik is. Kan de Staatssecretaris, even los van het feit dat wij die 2050
veel te laat vinden om levensgevaarlijke klimaatverandering te voorkomen, dit jaar
met een brief komen over welke maatregelen hij gaat nemen om de afspraken rondom klimaatneutraal
vervoer op tijd te halen?
Voorzitter. De luchtkwaliteit is in vele steden slecht. Zo overlijden Nederlanders
bijna een jaar eerder vanwege slechte lucht. In sommige regio’s staat de luchtkwaliteit
gelijk aan het meeroken van vijf sigaretten per dag. Dat is de oorzaak van een op
de vijf hartinfarcten en van een groot deel van de astmagevallen bij kinderen. De
Staatssecretaris heeft ook een verantwoordelijkheid om de gezondheid van burgers te
beschermen en dus de uitstoot van verkeer te beperken in lijn met WHO-advieswaarden
en het Schone Lucht Akkoord. Ook legt de Omgevingswet meer nadruk op de bescherming
van milieu en gezondheid. Welke stappen gaat de Staatssecretaris concreet nemen om
zich aan alle afspraken te houden? Welke extra maatregelen voor bescherming van milieu
en gezondheid kunnen met de nieuwe Omgevingswet worden genomen? Kan hij de Kamer hierover
dit jaar informeren?
Voorzitter. Dan de invoering van de zero-emissiezones. Dat is een van de weinige maatregelen
die gemeenten kunnen nemen om bij te dragen aan de klimaatafspraken en schone lucht.
Enkele gemeenten zijn er klaar voor om per 1 januari 2025 een minimale stap te nemen,
de eerste stap die is afgesproken. Dat gaat om een beperkt aantal busjes. We willen
de Staatssecretaris complimenteren dat hij open in gesprek is gegaan met de gemeenten
over de zero-emissiezones, en specifiek dat kleine eerste deel. Conform het coalitieakkoord
heeft hij geïnformeerd of uitstel mogelijk of noodzakelijk was. Toen heeft hij klip-en-klaar
gehoord dat dit niet het geval is en dat gemeenten graag volgens plan doorgaan. De
Staatssecretaris heeft op basis daarvan geconcludeerd dat hij niet voor de beslissingen
van gemeenten gaat liggen. Het is goed om een bewindspersoon te zien die daadwerkelijk
luistert naar argumenten en daar iets mee doet. Het is ook nog eens gewoon in lijn
met het hoofdlijnenakkoord, waarin staat dat gemeenten verantwoordelijk blijven voor
de zones.
De gemeenten nu dwarsbomen zou onbehoorlijk en onbetrouwbaar bestuur zijn, zo blijkt
uit onderzoek van het Rijk zelf. Dat is ook de boodschap van VNO-NCW, MKB-Nederland
en vele anderen. Kan de Staatssecretaris helder bevestigen dat de regering de invoering
van de eerste zero-emissiezones door gemeenten op geen enkele manier gaat dwarsbomen,
zoals ook in het hoofdlijnenakkoord staat? Het is belangrijk dat ondernemers duidelijkheid
erover houden dat gemeenten verantwoordelijk zijn voor de invoering, en dat de zero-emissiezones
gaan gelden als er, zoals bijvoorbeeld in Den Haag, een verkeersbesluit is genomen.
Het is onwenselijk om te lang in onzekerheid te blijven zitten.
Tot slot, voorzitter, wil ik toch even benadrukken dat er hier partijen zijn die zeggen
bestuursverantwoordelijkheid te nemen, bestuurderspartijen te zijn en een betrouwbare
overheid te willen zijn, maar die gemeenten dit nu willen aandoen. Hier is door gemeenten
keihard voor gewerkt. Ook toen het Rijk het een beetje liet liggen, hebben zij een
en ander goed opgepakt. Er is een ontheffingsloket, er is een communicatieplan opgesteld,
en er is onderzoek gedaan.
De voorzitter:
Komt u tot een afronding?
Kamerlid Kostić (PvdD):
En er zijn hier partijen die dat zomaar van tafel willen vegen. Dat vind ik echt heel
kwalijk.
De voorzitter:
Dank u wel. Er is een interruptie voor u van mevrouw Veltman.
Mevrouw Veltman (VVD):
Ik begrijp dat het lid Kostić aangeeft dat het gewoon door moet gaan, daar een onderzoek
bij haalt en verwijst naar de gemeenten en hoe het daar wordt opgepakt. Ik wil graag
een voorbeeld onder de aandacht brengen van het lid Kostić. Dat is het voorbeeld van
een gemeente die talloze een-op-eengesprekken heeft gevoerd met kleine, middelgrote
en grote ondernemers, die avondsessies heeft gehad in zalen met die ondernemers, waarop
klankbordsessies gevolgd zijn, en die uiteindelijk, door dus te luisteren naar wat
er in de samenleving speelt en naar die ondernemers, tot de conclusie komt dat het
geen goed idee is om die zero-emissiezones al per 2025 in te stellen.
De voorzitter:
Wat is de vraag?
Mevrouw Veltman (VVD):
De vraag is als volgt. Als de conclusie van zo’n gemeente is dat de tweedehandsmarkt
voor emissieloze bedrijfswagens onvoldoende tot ontwikkeling is gekomen, dat er onvoldoende
laadcapaciteit is en dat er nog heel veel onduidelijk is over de uitvoering en de
ontheffingen, is het dan niet beter om te luisteren naar die ondernemers in plaats
van het door te duwen?
Kamerlid Kostić (PvdD):
Misschien heb ik mij niet duidelijk genoeg uitgedrukt. Ik had het over hele heldere
signalen, dringende boodschappen, vanuit de ondernemerssector, gemeenten en onderzoekers.
Op die 1 januari 2025 zijn sommige gemeenten voorbereid. Die willen het doen. Het
zou onverstandig en onbehoorlijk bestuur zijn als het Rijk nu gaat dwarsbomen. Nogmaals,
het gaat dus om gemeenten die het zelf willen doen. U heeft het over een gemeente
die dat niet wil doen. Daar weet u iets van en dat is prima. Ik heb het dus over gemeenten
die het willen doen, daar klaar voor zijn en alleen maar tegen het Rijk zeggen: «Lieve
mensen, wees een goede bestuurder. We hebben bepaalde afspraken. We hebben er tien
jaar over gedaan, maar nu is het tijd om door te pakken. Wij zijn er klaar voor. Ga
ons in ieder geval niet dwarsbomen. Het zou fijn zijn als jullie een beetje meewerken,
maar ga ons in ieder geval niet dwarsbomen.» Dat is het enige. Dat heb ik ook van
de VVD gevraagd. Ik begrijp absoluut niet dat de VVD zich op deze manier opstelt.
Ik hoop echt dat ze bijdraaien.
Mevrouw Veltman (VVD):
Ik hoor «goede bestuurder», maar volgens mij is het kenmerk van een goede bestuurder
luisteren naar wat er speelt in de samenleving en bij de ondernemers die het niet
gaan redden en die straks niet meer in het stadscentrum welkom zijn dan wel ergens
anders heen vertrekken of het niet redden. Volgens mij is dát goed bestuur, daarnaar
luisteren.
Kamerlid Kostić (PvdD):
De VVD blijft een beetje in het eigen hoofd hangen. De werkelijkheid zegt dat gemeenten
er klaar voor zijn. De ondernemers in die gemeenten zeggen: we zijn er klaar voor;
Rijk, ga niet dwarsbomen. Het rijmt dus niet met de werkelijkheid, die ook duidelijk
richting het Rijk is gestuurd. Ik snap gewoon niet dat de VVD daaraan blijft vasthouden.
De gemeenten die er niet klaar voor zijn, hebben ook de ruimte om het niet in te voeren.
Er zijn ontheffingen voor ondernemers die in de knel komen. Er zijn communicaties
opgesteld. Het lijkt me gewoon goed om nu duidelijkheid te geven, want juist een overgrote
meerderheid van de ondernemers wordt keihard getroffen door de VVD als er teruggekrabbeld
wordt omdat de VVD weer laf beleid voert.
Sorry, voorzitter, ik moet terug naar de landbouwbegroting.
De voorzitter:
Er is nog een interruptie voor u van mevrouw Veltman.
Mevrouw Veltman (VVD):
Het verbaast mij om te horen dat dat niet de werkelijkheid is. Laten we het er dan
maar op houden dat er verschillende werkelijkheden zijn, want als je werkelijk de
straat op gaat en naar die ondernemers gaat luisteren – ik zeg het nog een keer –
moet je volgens mij als bestuurder juist niet te beroerd zijn om daar aanpassingen
in aan te brengen.
De voorzitter:
Dank u wel. We zijn aan het einde gekomen van de eerste termijn van de Kamer. Ik ga
dit debat schorsen, zodat de Staatssecretaris zich kan voorbereiden op de beantwoording
van de eerste termijn.
De vergadering wordt van 13.57 uur tot 14.25 uur geschorst.
De voorzitter:
Dames en heren, welkom terug bij dit debat over duurzaam vervoer. We gaan beginnen
met de beantwoording door de Staatssecretaris in de eerste termijn van de kant van
het kabinet. Ik zou graag aan de Staatssecretaris willen vragen welke blokjes hij
heeft, zodat de leden weten hoe de beantwoording gaat verlopen. Ik zou voor de snelheid
willen voorstellen om interrupties toe te staan aan het eind van elk blokje. Staatssecretaris,
kunt u eerst vertellen met welk blokjessysteem u gaat werken?
Staatssecretaris Jansen:
Dank u wel, voorzitter. Omwille van de tijd doe ik geen algemene intro. Ik zal gewoon
direct naar de onderwerpen gaan. Dat zijn: zero-emissiezones, waar volgens mij iedereen
vragen over heeft gesteld, dan elektrisch vervoer inclusief laadinfra, daarna het
kopje lopen, fietsen, brom- en snorfietsen, het kopje brandstoffen en het kopje overig.
De voorzitter:
Gaat u snel beginnen.
Staatssecretaris Jansen:
Dank, voorzitter. De zero-emissiezones kennen voor- en tegenstanders. Zag ik al een
interruptie?
De voorzitter:
Nee, sorry. We doen de interrupties aan het eind van het blokje, maar de goede kijker
zag dat we aan het afstemmen waren hoeveel interrupties de leden hebben aan het eind
van elk blokje. Ik wilde voorstellen in eerste instantie drie interrupties te doen
in dit rondje. Mocht het echt nodig zijn en in de tijd lukken, dan kunnen we nog naar
een vierde kijken. Maar gaat uw gang. Aan het eind van het blokje doen we de interrupties.
Staatssecretaris Jansen:
Dank, voorzitter. Zero-emissiezones kennen voor- en tegenstanders. Het kabinet heeft
op dit moment nog geen besluit over uitstel genomen, maar neemt in zijn overweging
uiteraard alle opties, mogelijkheden en input mee, nadrukkelijk ook de input die wij
hier vandaag in de Kamer ophalen. In de discussie rondom zero-emissiezones gaat het
niet zozeer om het doel van de zones zelf – niemand is namelijk tegen schone lucht
– als wel om de vraag of het voor ondernemers haalbaar is om de overstap naar een
elektrisch bedrijfsvoertuig te maken. In juni van dit jaar heeft uw Kamercommissie
daarom een rondetafel georganiseerd. Veel sectorpartijen gaven toen aan positief te
zijn over het invoeren van zero-emissiezones. Tegelijkertijd werd terecht aandacht
gevraagd voor specifieke groepen, zoals aannemers voor onderhoud van kerken, marktkooplui
en kleine ondernemers. Voor sommige ondernemers kan de overstap namelijk lastig zijn.
Daar moet je wel oog voor hebben. Toch vraagt de meerderheid van de sectorpartijen
die ik in de afgelopen periode heb gesproken om door te gaan met de invoering per
1 januari komend jaar.
Graag geef ik u een beeld van hoe de verhoudingen liggen, want ook daar ging net een
deel van de discussie tussen de Kamerleden over. De partijen die hebben aangegeven
door te willen gaan met de invoering van zero-emissiezones, zijn Transport en Logistiek
Nederland, evofenedex, RAI Vereniging, BOVAG, TechniekNL, OnderhoudNL, MKB INFRA,
VHG – dat zijn de hoveniers – NOA, voor afbouw, en AFNL, van de aannemers. Ook MKB-Nederland
heeft aangegeven door te willen gaan met de invoering per 1 januari komend jaar. Niet
onbelangrijk: de gemeenten die volgend jaar willen starten, geven aan er klaar voor
te zijn en weinig maatschappelijke onrust te ervaren. Partijen die uitstel willen,
zijn de ambulante handel, dus marktkooplui, Ondernemend Nederland en meerdere kleine
ondernemers die dat in de media hebben geuit.
Voorzitter. Ik denk dat de commissie en ik het met elkaar eens zijn dat we ondernemers
niet in een onmogelijke positie moeten manoeuvreren. Er is daarom in de eerste jaren
een uitgebreide overgangsregeling met verschillende vrijstellingen voor bestelauto’s,
vrachtauto’s en specifieke voertuigen. Het beleid van ontheffingen is gericht op het
aanpakken van situaties of problemen waardoor ondernemers de overstap niet of nog
niet kunnen maken. Zo zijn er ontheffingen om bedrijfseconomische redenen, dus als
iemand het niet kan betalen, bij niet-beschikbare voertuigen, bijvoorbeeld als de
elektrische variant niet genoeg trekkracht of onvoldoende actieradius heeft, of bijvoorbeeld
in het geval van netcongestie. Het lijkt erop dat deze ontheffingen, die voor elke
gemeente gelijk zijn, evenals de geldende vrijstellingen en overgangsregelingen vergaand
zijn gestandaardiseerd en geharmoniseerd. Dat is een van de voorwaarden die genoemd
werden in het hoofdlijnenakkoord. Met het regeerakkoord in mijn achterhoofd vind ik
dat wel van groot belang. Naast schone lucht in onze binnensteden is ook een soepele
overgang naar zero-emissiezones een gedeeld belang voor alle betrokken partijen, want
al deze inspanningen moeten er wel toe leiden dat het beleid ook echt gaat werken
voor mensen. Om een aantal aanvullende afspraken rondom harmonisatie te maken werk
ik in nauwe samenwerking met gemeenten en brancheorganisaties aan een nieuw convenant.
Ik wil ook ...
De voorzitter:
Sorry, Staatssecretaris, ik moet u even onderbreken, want uw microfoon is uitgevallen.
Ik weet niet waarom. Zou u die weer aan willen doen? Vervolgt u uw betoog.
Staatssecretaris Jansen:
Is de microfoon net uitgevallen? Ja? Dan zal ik mijn laatste twee zinnen herhalen.
Ik wil ook invulling geven aan een vangnet, omdat we geen enkele ondernemer willen
laten vallen. Dit geeft de mogelijkheid om een pas op de plaats te maken als de praktijk
toch weerbarstiger blijkt te zijn dan de vooruitzichten die we nu hebben. Het convenant
wil ik dit jaar samen met deze partijen ondertekenen. Aanvullend doe ik een beroep
op de gemeenten om maatwerk te bieden aan de marktkooplui, waar mogelijk binnen het
huidige ontheffingenbeleid. Deze bijzondere groep ondernemers verdient namelijk perspectief.
Daarnaast wil ik dat een expertgroep twee maanden na 1 januari 2025 samen met de gemeenten
en de ambulante handel evalueert of dit maatwerk voldoende is. Ik heb toegezegd om
te inventariseren of er voldoende mogelijkheden zijn voor ontheffingen in gevallen
waarin een overstap naar elektrisch rijden nog niet haalbaar is. Deze evaluatie komt
eind dit jaar naar uw Kamer. Ook werk ik hard aan de benodigde laadinfrastructuur.
Het is belangrijk dat de realisatie van de laadinfra gelijk op blijft lopen met de
laadvraag. Ook hebben we met de gemeenten afgesproken om ondernemers de eerste vier
maanden niet te beboeten, maar in plaats daarvan een waarschuwingsbrief te sturen.
Maar zoals ik helemaal aan het begin heb gezegd: het kabinet heeft nog geen besluit
genomen. We zijn ons nog aan het beraden en we nemen alle overwegingen en opties mee,
ook hetgeen we vandaag gehoord hebben. Dat is de algemene lijn rondom zero-emissiezones.
Ik heb een aantal vragen. Wilt u dat ik die nu direct behandel? Oké.
De heer Pierik, van BBB, vroeg: kan de Staatssecretaris het Ministerie van Economische
Zaken en het Ministerie van Financiën betrekken bij het in kaart brengen van de extra
kosten die ondernemers moeten gaan maken? Heeft dat invloed op de prijs en beschikbaarheid
van producten en diensten in zero-emissiezones? De Minister van Economische Zaken
heeft al een mkb-impacttoets uitgevoerd bij het Klimaatakkoord en heeft de Kamer hierover
op 29 juni 2020 geïnformeerd. De zero-emissiezones zijn hierin specifiek meegenomen.
De conclusie van dit onderzoek is dat de impact van de zero-emissiezones op de prijs
per kilometer zeer beperkt is. Het gaat om € 0,01 per kilometer goedkoper tot € 0,02
per kilometer duurder. Het ligt dus binnen die range.
Ik wil nog één ander ding melden. We hebben het ook gehad over gemeenten die aangeven
dat zij klaar zijn voor de invoering per 1 januari. Er is ook aandacht gevraagd voor
gemeenten die daar niet klaar voor waren. Apeldoorn, Ede en Deventer hebben aangegeven
dat zij er niet klaar voor zijn. De redenen die zij hebben genoemd, waren twijfels
rondom netcongestie en onrust onder ondernemers. Dat is de tegenhanger van gemeenten
die tot nu toe hebben aangegeven er wel klaar voor te zijn.
Dat is mijn eerste inbreng rondom het programma van zero-emissiezones, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel. Ik ga kijken welke interrupties er voor u zijn. Ik begin bij de heer Heutink,
van de PVV.
De heer Heutink (PVV):
Ik vind het jammer om te moeten constateren dat het erop lijkt dat deze Staatssecretaris
luistert naar een meerderheid van de ondernemers die niet alle ondernemers vertegenwoordigt,
in plaats van dat hij luistert naar wat een meerderheid van deze Kamer heeft opgeschreven
in het hoofdlijnenakkoord. Daarin staat namelijk – ik ga het nog een keer herhalen
– dat bezien wordt op welke manier het instellen van zero-emissiezones kan worden
uitgesteld, onder andere om uitzonderingen voor bijvoorbeeld ondernemers landelijk
te kunnen regelen. Heeft de Staatssecretaris nou al bezien op welke manier het instellen
van zero-emissiezones kan worden uitgesteld? En, zo nee, hoelang denkt de Staatssecretaris
dat dat nog gaat duren, aangezien het zo 1 januari 2025 is?
Staatssecretaris Jansen:
Die vraag had ik verwacht. Ik heb namelijk ook die tekst uit het hoofdlijnenakkoord
recht voor mijn neus liggen. Wij hebben onderzocht wat er mogelijk is. Je kunt een
algemene maatregel van bestuur doen. Normaal gesproken duurt die termijn ongeveer
anderhalf jaar. Dat is als je de normale procedure volgt met het opstellen, de mkb-toets,
een internetconsultatie, de ministerraad, voorhang bij beide Kamers, notificatie,
Raad van State, publicatie en inwerkingtreding. Dat duurt anderhalf jaar. Een andere
optie is een algemene maatregel van bestuur met spoed. We hebben ook gekeken wat dat
in de praktijk zou kunnen betekenen. Normaal gesproken hebben we dan ook de mkb-toets,
een internetconsultatie, de ministerraad, voorhang bij de Kamers en advies van de
Raad van State, maar als alles meezit – dan moet alles dus echt meezitten – zou dat
ongeveer drie à vier maanden duren. Dat is dus hetgeen we onderzocht hebben. Dit nemen
we ook mee in de afweging die we uiteindelijk binnen het kabinet gaan maken hierover.
Ik denk dat dat het antwoord is op de vraag van de heer Heutink.
De heer Heutink (PVV):
Toch is het verbazingwekkend om te horen dat we al ruim 100 dagen bezig zijn en dat
we nu tot de conclusie komen dat we eigenlijk te laat zijn. Dat is onacceptabel. Ik
vraag aan de Staatssecretaris om alles op alles te zetten om ervoor te zorgen dat
dit deel uit het hoofdlijnenakkoord nog voor einde van het jaar gerealiseerd is. Nogmaals,
hoe hij dat doet, maakt ons niet uit.
Staatssecretaris Jansen:
Ik breng dit in in de ministerraad, inclusief de opbrengst van deze bespreking van
vandaag. Als de conclusie inderdaad is dat wij als ministerraad uitstel willen, dan
gaan we op dat moment voor de spoedprocedure als voorstel en dan zullen we dat op
die manier doen. Dan praten we inderdaad over na 1 januari. Maar dit is de situatie
zoals die is. Die kan ik niet versnellen. Als het sneller had gekund op een andere
manier, hadden we dat misschien gedaan. Maar nogmaals: het kabinet heeft nog geen
besluit genomen. Dit is alleen de situatieschets.
De voorzitter:
De volgende interruptie is van mevrouw Veltman.
Mevrouw Veltman (VVD):
Ook ik ben verbaasd. Ik hoor dat de Staatssecretaris ervoor kiest om eventueel voor
genezen te gaan in plaats van voor voorkomen. Volgens mij hebben we allemaal geleerd
dat voorkomen beter is dan genezen. Hoe moet ik dit zien, als dit betekent dat al
die ondernemers die dit niet mee kunnen maken in een ontheffingencircus terechtkomen
en we vervolgens dus voor hen alles organiseren rondom dat ontheffingensysteem? Hoe
moet ik dat zien?
Staatssecretaris Jansen:
Ik snap de vraag van de VVD. Ik snap overigens ook de vraag van de PVV. In het hoofdlijnenakkoord
staat ook: harmonisatie en standaardisatie. Ook dat zijn overwegingen die wij meenemen.
Dan kom je inderdaad bij, zoals de VVD het net noemt, het ontheffingencircus. Daar
willen we juist niet in terechtkomen. Maar op dit moment, zoals de situatie is op
grond van de informatie die wij hebben, is er alleen met betrekking tot de andere
groepen die ik net noemde, dus marktkooplui en kleine ondernemers, nog geen standaardisatie.
Dat is wel de informatie die er op dit moment is. Ik blijf herhalen dat wij binnen
het kabinet geen besluit hierover hebben genomen. Dus we sorteren niet voor en we
zeggen niet wat we gaan doen, want we hebben nog geen besluit genomen.
De voorzitter:
Zag ik de heer De Hoop net nou bewegen? Dat klopt. Dan wil ik hem het woord geven.
Daarna ga ik naar de heer Pierik en dan kom ik bij de heer Van Houwelingen.
De heer De Hoop (GroenLinks-PvdA):
Los van wat ik van de zero-emissiezones vind, wordt het nu wel een beetje ingewikkeld.
Begin oktober wekte de Staatssecretaris de indruk dat het kabinet het verzet tegen
de zero-emissiezones zou staken. Toen werd er veel geluid gemaakt, met name door de
VVD en ook de PVV: dat willen we niet. Toen kwam er een soort geste: we gaan nog gesprekken
voeren en dan gaan we kijken waar we op uitkomen. We hebben nu het laatste debat over
dit onderwerp voordat het 1 januari is. Dan is het ook aan de Staatssecretaris om
kleur te bekennen. Ik vind dat de Staatssecretaris ook moet zeggen wat hij voor zich
ziet. Ik hoorde hem in zijn bijdrage eigenlijk zeggen: een van de mogelijkheden die
we hebben op het gebied van de zero-emissiezones is dat doorzetten, maar naast alle
mogelijkheden die er nu al zijn voor ontheffingen, wil ik nog een extra vangnet en
maatwerk binnen die ontheffingen voor bijvoorbeeld marktkooplieden. Is dat de route
die de Staatssecretaris voor ogen heeft? Ik vind het namelijk ook belangrijk dat de
commissie helder heeft wat de Staatssecretaris nu zelf op tafel wil leggen.
Staatssecretaris Jansen:
De Staatssecretaris gaat nog niet zijn kaarten op tafel leggen. Ik wil hier eerst
binnen de ministerraad het gesprek over voeren. De Partij van de Arbeid maakte de
opmerking dat het leek alsof wij in eerste instantie de steun uitspraken voor de gemeentes
en ons verzet zouden staken. Dat zijn de woorden van de gemeentes geweest naar aanleiding
van een vergadering die wij hebben gehad. Dat was hún conclusie. Ik heb heel duidelijk
aan het einde van die vergadering gezegd: dit betekent dat u geen enkele zekerheid
heeft, want het kabinet heeft nog geen besluit genomen. Dat was de interpretatie van
de gemeente. Dat mogen zij ook op die manier doen, maar de situatie is – ik blijf
het herhalen – dat er nog geen besluit genomen is.
De heer De Hoop (GroenLinks-PvdA):
Los van wat voor besluit deze Staatssecretaris neemt, is het toch wenselijk dat er
een besluit genomen wordt? Het is bijna 1 januari. Als de Staatssecretaris daadwerkelijk
overweegt om af te wijken van de zero-emissiezones, vind ik dat dat nu op tafel moet liggen. Het kan niet zo zijn dat we
ergens na dit debat, over drie weken, horen dat er in de ministerraad ineens een ander
besluit wordt genomen. Ik wil toch dat de Staatssecretaris iets meer kleur geeft aan
de richting die hij uit denkt, want hij legt nu gewoon een soort scenario op tafel.
Ik wil weten wat de Staatssecretaris nou zelf vindt. Welke richting denkt hij uit?
Staatssecretaris Jansen:
Volgens mij ben ik heel duidelijk geweest. De opdracht die wij in het hoofdlijnenakkoord
hebben staan, is om de mogelijkheden van uitstel te onderzoeken. Harmonisatie en standaardisatie
waren daar heel belangrijk bij. Dat is precies wat wij gedaan hebben. Of ik nou kleur
beken of niet op dit moment, we zitten toch al na 1 januari. De gemeenten hebben het
recht om per 1 januari over te gaan tot invoering. Wij hebben daarbij mogelijkheden
om, als we dat willen, bij te sturen.
De voorzitter:
Dan ga ik naar de heer Pierik. Ik kom zo bij u, meneer Van Dijk.
De heer Pierik (BBB):
De Staatssecretaris heeft net een aardige opsomming gemaakt van brancheorganisaties
die voor de invoering van zero-emissiezones zijn. Maar er is een breed scala aan kleine
zelfstandigen die zich niet zo snel verenigen in brancheorganisaties en die straks
de grootste problemen tegenkomen omdat ze de slag naar verduurzaming, de slag naar
elektrisch rijden, niet kunnen maken. Ik heb geen antwoord gehad op de vraag of de
Staatssecretaris kan aangeven welk deel van ondernemend Nederland die verduurzamingslag
niet kan maken. Daar maken wij ons namelijk erg veel zorgen over. Je kan natuurlijk
van alles gaan harmoniseren en uitzonderingen gaan bedenken, maar het gaat vooral
om de kleine zelfstandigen die straks enorm in de knel komen. Welk deel van ondernemend
Nederland komt dan in de knel?
Staatssecretaris Jansen:
Ik snap de vraag van de heer Pierik, maar ik heb juist netjes aangegeven welke partijen
voor de invoering zijn en welke partijen aan de bel hebben getrokken. Bij die laatste
groep waren er meerdere kleine ondernemers die dit hebben geuit. Maar die zijn vrij
divers. Dat is ook precies wat ik net tegen meneer De Hoop en mevrouw Veltman zei:
in de informatie van de gemeenten lijkt het zo te zijn dat alles geharmoniseerd en
gestandaardiseerd is, met uitzondering van de marktkooplui en kleine zelfstandige
ondernemers. Daar lijkt nog een gat te zitten. Dat is volgens mij niet wat wij willen.
We hebben in het hoofdlijnenakkoord namelijk ook opgeschreven: harmonisatie en standaardisatie.
Dat is dus een aandachtspunt. Nogmaals, er is geen besluit genomen. Maar dit zou bijvoorbeeld
zomaar kunnen terugkeren in een convenant, als we besluiten om het wel te doen, want
dan is dit van belang.
De heer Van Houwelingen (FVD):
In het regeerakkoord staat dat «bezien wordt op welke manier het instellen van zero-emissiezones
kan worden uitgesteld». Er staat dus niet «bezien wordt of», maar «bezien wordt op
welke manier». De details van het kabinetsbesluit gaan we nog horen, maar kan ik ervan
uitgaan dat dat besluit in ieder geval de resultaatsverplichting zal behelzen dat
het instellen daarvan wordt uitgesteld? Dat kan toch geen vraag zijn, want dat moet
het kabinet doen volgens het hoofdlijnenakkoord.
Staatssecretaris Jansen:
«Bezien wordt op welke manier het instellen van zero-emissiezones kan worden uitgesteld,
onder andere om uitzonderingen voor bijvoorbeeld ondernemers landelijk te kunnen regelen
(standaardiseren). We streven naar een uniform toegangsregime en bebording van deze
zones, rekening houdend met ondernemers die gefaseerd overstappen op een elektrisch
voertuig. De instelling van zero-emissiezones blijft een gemeentelijk besluit. Eind
2024 maken we hierover afspraken met partijen en leggen die vast in een nieuw convenant.»
Dat staat in het hoofdlijnenakkoord. Dit neemt de Staatssecretaris mee in de bespreking
binnen het kabinet. Alleen, ik neem ook de opbrengst van dit debat en de opbrengst
van het onderzoek in de markt mee. Maar dit is hetgeen waar ik van uitga.
De voorzitter:
Eerst de heer Olger van Dijk, zeg ik tegen de heer Heutink.
De heer Olger van Dijk (NSC):
Ik deel de mening van een aantal collega’s hier dat we een beetje aan het zoeken zijn
en dat er ook van de Staatssecretaris en het kabinet verwacht wordt dat er bestuurd
wordt en dat er keuzes gemaakt worden. Er ligt inderdaad een hoofdlijnenakkoord. Er
ligt inmiddels een regeerprogramma. Dat is natuurlijk een verduidelijking van het
hoofdlijnenakkoord, waar de partijen hier aan gebonden zijn. Ik begrijp dat het belangrijk
is wat de Kamer vindt. Dat gezegd hebbende, wil ik vanuit NSC duidelijk maken dat
die drie zinnen die in het hoofdlijnenakkoord staan voor ons allemaal belangrijk zijn.
Het «bezien of kan worden uitgesteld» is in onze beleving geen resultaatsverplichting
dat het hoe dan ook moet worden uitgesteld, want het doel is om te bekijken of je
uitzonderingen en standaardisatie kan doen. Daar heb ik ook in eerdere bijdragen namens
NSC om verzocht. Dan staat er: «De instelling van zero-emissiezones blijft een gemeentelijk
besluit.» Ook dat is een belangrijke uitspraak. Dat zullen we in samenhang met elkaar
moeten bezien. Wat ons betreft nemen we maatregelen omdat ze een doel hebben. Het
doel is dat er misschien meer standaardisatie nodig is. Ik heb eerder naar voren gebracht
dat dat voor NSC de marktkooplui zijn. Ik zie dat er onduidelijkheid is. Wij verwachten
dat er snel duidelijkheid komt. De Staatssecretaris maakt duidelijk dat hij werkt
richting een convenant eind dit jaar. Mijn eerste vraag is als volgt. Stel dat deze
twee categorieën waar dat nog ontbreekt, dus marktkooplui en kleine ondernemers, daarin
meegenomen kunnen worden. Is het dan ook mogelijk om dat meteen aan het begin van
het jaar in goede orde mee te nemen, of ga je dan inderdaad richting een aantal maanden
uitstel? De Staatssecretaris gaf aan dat er niet gehandhaafd wordt. Is er daar misschien
nog een mogelijkheid, zodat iedereen weet waar hij aan toe is? Dat moet wel geregeld
zijn. Het doel staat voor NSC voorop en dat is de standaardisatie.
Staatssecretaris Jansen:
Ik heb net in mijn eerste tekst gesproken over een vangnet. Een vangnet is er juist
voor bedoeld om, als wij besluiten om het wel te laten ingaan per 1 januari en als
kabinet van die lijn uitgaan, in ieder geval nog een noodknop te hebben. De gemeentes
vinden dat een minder fijne term, maar zie een vangnet als een noodknop. Als het fout
gaat: terugdraaien. Dat is de gedachte achter de passage die we in het convenant willen
opnemen. Daarnaast heb ik volgens mij in mijn eerste bijdrage ook aangegeven dat er
over twee maanden een evaluatie is door experts, mensen uit het veld en ondernemers.
Volgens mij hebben we na vier maanden nog een evaluatiemoment. Als we besluiten om
door te gaan per 1 januari, zijn er dus twee momenten ingebouwd om te voorkomen dat
er rare dingen gebeuren. We hebben dus de twee momenten, na twee en na vier maanden,
en we hebben nog het vangnet.
De heer Olger van Dijk (NSC):
Als NSC’er raak ik een klein beetje van de leg bij het woord «noodknop», maar dat
zult u begrijpen. Dat is ook hier wel een beetje het geval, want ik vraag me af: hoe
werkt dat dan precies? Zou de Staatssecretaris kunnen toelichten wat die noodknop
precies zou behelzen? Betekent dat dan dat geen enkele gemeente die invoering kan
doen per 1 januari?
Staatssecretaris Jansen:
Daar moeten we met de gemeentes nog over praten. Het is alleen wel zo dat als blijkt
dat het door heel Nederland niet werkt, de noodknop zo breed is dat we zeggen: per
direct stoppen. Dat moet je niet willen, maar dat willen de gemeentes dan zelf ook
niet. Als blijkt dat het op heel veel terreinen zou mislopen, gaan we er niet mee
door. Op het moment dat een kleine groep misschien toch buiten de boot dreigt te vallen,
omdat we daar geen zicht op hebben gehad, dan is die vangnetconstructie, noodknop
of hoe we hem ook noemen veel kleinschaliger. Maar nogmaals, dat is er wel van uitgaande
dat het kabinet besluit erin mee te gaan dat het per 1 januari zou ingaan. Dat besluit
hebben we nog niet genomen. Het is alleen zo dat ik alle opties aan de Kamer wil aanbieden.
Ik heb precies mijn huiswerk gedaan dat in het hoofdlijnenakkoord staat. Uiteindelijk
gaan wij als kabinet een besluit daarover nemen.
De voorzitter:
Mevrouw Veltman, u bent aan de beurt. Ik kijk elke keer rond wie zijn vinger heeft
opgestoken, dus denk niet dat ik het rondje willekeurig doe. Ik doe het netjes op
volgorde.
Mevrouw Veltman (VVD):
Voorzitter, dank u wel voor die zorgvuldigheid. Ik hoor nu vooral terug: we gaan kijken
of het werkt. Het hoofdlijnenakkoord zegt inderdaad – ik ben het eens met wat er net
werd gezegd – dat bezien wordt hóé de zero-emissiezones worden uitgesteld en niet
óf ze worden uitgesteld. In het licht van het goed standaardiseren van uitzonderingen
voor die ondernemers die het niet kunnen meemaken, doe ik heel graag een beroep op
de Staatssecretaris om ervoor te kiezen om niet achteraf te repareren, maar meteen
te werken aan een generieke uitzondering voor ondernemers. Dat is niet hetzelfde als
in een ontheffingencircus belanden, want daar heb ik net ook aandacht voor gevraagd.
Geef die ondernemers alstublieft de ruimte om hieraan te kunnen voldoen.
Staatssecretaris Jansen:
De vraag van mevrouw Veltman is heel duidelijk. Op het moment dat wij in het kabinet
een besluit hebben genomen, gaan wij de stappen in werking zetten, afhankelijk van
dat besluit. Als dat betekent dat we inderdaad zeggen dat we uitstel willen, gaan
we per direct aan de gang met de algemene maatregel van bestuur. Dat wil niet zeggen
dat we niet al voorwerk zouden kunnen doen, maar goed, dat is ook afhankelijk van
de keuze die wij uiteindelijk gaan maken.
De heer Heutink (PVV):
We hebben niet in het hoofdlijnenakkoord opgeschreven: kom maar met een vangnet op
het moment dat zo’n zero-emissiezone per 1 januari 2025 ingaat. Dat hebben we niet
opgeschreven. Wat we hebben opgeschreven, is een resultaatverplichting voor het kabinet
om te bezien op welke manier het instellen van zero-emissiezones kan worden uitgesteld.
Dus niet óf er uitstel komt, nee, de opdracht aan het kabinet is: kijk naar alle manieren
waarop we kunnen uitstellen. Het kabinet zegt nu: we hebben nog geen keuze gemaakt
of er uitstel komt. Nee, vier partijen hebben al afgesproken in een hoofdlijnenakkoord
om dat te realiseren. Ik vraag aan de Staatssecretaris of hij dat begrijpt en of hij
als de wiedeweerga zijn hele agenda wil leegmaken om het nog dit jaar te regelen.
Dit heeft de allerhoogste prioriteit, want anders gaan die ondernemers kapot. Dat
willen wij als PVV niet op ons geweten hebben.
Staatssecretaris Jansen:
Ik heb net de tekst opgelezen. Ik weet hoe die daar staat. Volgens mij interpreteren
we hem allemaal op de juiste wijze, maar er staan ook voorwaarden in waar we rekening
mee houden. De heer Van Dijk zei net hoe hij de tekst interpreteert. Dat probeer ik
ook te doen. Ik heb hem netjes opgelezen. Ik heb aangegeven welke onderzoeken we inmiddels
hebben gedaan om te kijken wat er mogelijk is. Uiteindelijk ga ik daarmee naar de
ministerraad en doe ik een voorstel. Als ik het hoofdlijnenakkoord naar de letter
volg, zou het voorstel kunnen zijn dat wij kijken naar uitstel, want dat staat er
namelijk in. Wij kijken ook naar: is er harmonisatie, is er standaardisatie, valt
er niemand buiten de boot? Ik wil daar wel aan toevoegen: let wel op, de maatregel
gaat hoe dan ook in op 1 januari op gemeentelijk niveau. Wij kunnen alleen bijsturen
als wij daartoe besluiten.
De voorzitter:
Ik ga naar de heer De Hoop en dan naar de heer Olger van Dijk.
De heer De Hoop (GroenLinks-PvdA):
Ik zou bijna voorstellen om te schorsen en dat alle coalitiepartijen en de Staatssecretaris
even met elkaar bespreken hoe het nou precies in het regeerakkoord staat. Anders moet
de Staatssecretaris misschien een dragende motivering vinden om de zero emissie uit
te stellen.
Ik vind wel dat het een beetje een potje wordt. Hier wordt al tien jaar lang over
gesproken door de gemeentes en het maatschappelijke veld. Er ligt naar aanleiding
van het debat in deze Kamer een rapport van Berenschot, waarin heel nadrukkelijk wordt
gesteld dat je heel redelijk deze zero-emissiezones kunt invoeren. Ik zou de Staatssecretaris
dus een voorstel willen doen. Kijk nou, om proportioneel de zorgen van de verschillende
partijen in deze Kamer mee te nemen, naar een vangnet dat je extra kunt doen, naast
wat wordt gedaan voor de lieden die u zelf schetst. Dan kun je toch heel redelijk
die zero emissie invoeren? Dan kun je met dat vangnet aan de zorgen tegemoetkomen.
Dan ben je toch aan het besturen? Ik vraag de Staatssecretaris: ga besturen en ga
dan proportioneel met de zorgen om. Volgens mij voldoet u dan gewoon aan wat er van
u wordt verwacht.
Staatssecretaris Jansen:
We zijn hier al tien jaar mee bezig. Feit is ook dat er nog geen harmonisatie en standaardisatie
zijn. Dat is een van de redenen waarom wij bekijken hoe we hier uiteindelijk mee omgaan
en hoe wij hierover als kabinet de juiste besluiten nemen. We zijn al tien jaar bezig,
maar als ik kijk naar wat er in het hoofdlijnenakkoord staat, zie ik dat nog niet
alle zaken op orde zijn.
De heer Olger van Dijk (NSC):
Het doel van die passage is duidelijk voor NSC. Dat is dat wij er inderdaad wel voor
zorgen dat alles op orde is en dat die standaardisatie nog eens heel goed wordt bekeken
en ook snel wordt bekeken. Dat zou ook mijn oproep aan de Staatssecretaris zijn. Uitstel
is geen doel op zich. De Staatssecretaris geeft helder aan dat per 1 januari een aantal
gemeenten daarvoor gaan kiezen. Tegelijkertijd zou ik nog een derde optie willen aandragen.
Als je toch tot de conclusie komt dat het niet goed geregeld is in twee maanden of
dat er te veel onduidelijkheid is, maak dan gewoon de afspraak met gemeenten om vier
maanden niet te handhaven. De Staatssecretaris hintte daar al op. Het zouden misschien
wel zes maanden kunnen zijn. Maar zorg er nou gewoon voor dat het in die tijd wel
geregeld is. Maar zorg ook dat duidelijk is dat gemeenten er op 1 januari voor kunnen
kiezen – dat is hun eigen verantwoordelijkheid – om het in te laten gaan. Daar hebben
we tien jaar aan gewerkt.
Staatssecretaris Jansen:
Ik neem de suggestie van de heer Van Dijk graag mee in de afweging die we uiteindelijk
maken.
De voorzitter:
Ik kijk even rond. Volgens mij zijn we toegekomen aan het volgende blokje. Ik zie
dat de heer Van Houwelingen toch nog een interruptie heeft.
De heer Van Houwelingen (FVD):
Excuus. Het is eigenlijk rappelleren wat ik nu doe, want ik had volgens mij nog een
paar vragen staan in dit blokje en ik heb de antwoorden daarop nog niet gehoord. Mijn
vraag ging vooral over: wat betekent het voor personenauto’s? Neem bijvoorbeeld Eindhoven.
Ik heb daar een paar vragen over gesteld. Het hoeft niet allemaal, maar het zou fijn
zijn om daar iets over te horen.
De voorzitter:
Er wordt even druk overlegd, meneer Van Houwelingen.
Staatssecretaris Jansen:
Sorry, voorzitter. De heer Van Houwelingen had die vraag inderdaad gesteld. Tot 2030
vallen personenauto’s hier überhaupt niet onder.
De voorzitter:
Nu wilt u een interruptie, denk ik.
De heer Van Houwelingen (FVD):
Ja, omdat het zo belangrijk is voor ons is. Er zijn gemeentes die er een beetje ...
Ik wil niet zeggen «mee dreigen», maar als een gemeenteraad het zou willen, zeggen
ze: dan gaan we het invoeren. 2028, ik noem maar wat, kan niet. Gemeentes kunnen dat
voor personenauto’s nu niet invoeren. Daar is niet eens wetgeving voor nodig.
Staatssecretaris Jansen:
Daar kom ik nog even op terug, maar tot 2030 kunnen personenauto’s er niet onder vallen.
Dat is de afspraak die we hebben gemaakt. Maar ik kom erop terug bij u.
De voorzitter:
Kunnen we het dan zo afspreken dat u er in tweede termijn nog even op terugkomt? Ja?
Dan gaan we dat doen Dan kijk ik nog even rond of er nog vragen zijn.
De heer Van Houwelingen (FVD):
Ik had nog een andere vraag in dit blokje. Ik noemde het voorbeeld van de gemeente
Eindhoven, die nu dreigt om het wel in te voeren vanaf 2030, terwijl de Kamer heeft
gezegd: dat kan nu niet, dat willen we pas in 2040 op zijn vroegst. Mijn vraag aan
de Staatssecretaris was: wat vindt de Staatssecretaris ervan dat gemeentes daar als
het ware gewoon mee doorgaan? Moet op zijn minst niet de eis worden gesteld dat ze
hun inwoners goed voorlichten? Dit is toch heel dubieus?
Staatssecretaris Jansen:
Wat denk ik in elk geval moet gebeuren, is dat ik een gesprek heb met de gemeente
Eindhoven, want deze informatie is nieuw voor mij, en dit is niet wat wij voor ogen
hebben.
De voorzitter:
De rest volgt dan in de tweede termijn, in ieder geval. Dan het volgende blokje.
Staatssecretaris Jansen:
Dan kom ik bij het blokje elektrisch vervoer, inclusief laadinfra. Er was een vraag
van mevrouw Veltman en de heer De Hoop. Welke stappen gaat de Staatssecretaris zetten
om de verduurzaming van het wagenpark te stimuleren? De gemaakte afspraken van het
vorige kabinet over verduurzaming van het wagenpark worden geïmplementeerd. De focus
op het subsidiëren van voertuigen wordt verlegd van personen- en bestelauto’s naar
vrachtauto’s en mobiele machines. Daarnaast wordt met name ingezet op de uitrol van
de laad- en tankinfrastructuur. In het najaar komt de klimaat- en energieverkenning
uit van het Planbureau voor de Leefomgeving. Indien blijkt dat de CO2-reductiedoelen niet worden gehaald, zal het kabinet zich bij de Voorjaarsnota 2025
buigen over aanvullende maatregelen. Denk hierbij bijvoorbeeld aan een aanvulling
op de gewichtscorrectie van de motorrijtuigenbelasting.
Dan een vraag van de heer De Hoop. Wat is de besparing in termen van CO2, stikstof en gezondheid per vervangen fossiele auto? De gemiddelde CO2-besparing per elektrisch voertuig is 20 ton voor particuliere auto’s, respectievelijk
29 ton voor zakelijke auto’s, die meer kilometers maken. Maatschappelijk gezien zijn
de kosten van de ingroei van elektrische voertuigen positief, zoals blijkt uit de
kosteneffectiviteitsberekeningen uit 2022.
Nog een vraag van de heer De Hoop. Is 100% nieuwverkoop van elektrisch vervoer in
2030, het doel van de afgelopen drie kabinetten, nog steeds een doel? Waar komen we
op uit? De ambitie van 100% nieuwverkoop van zero-emissieauto’s in 2030 is nog steeds
actueel. In de Klimaatwet hebben we afgesproken om in 2050 klimaatneutraal te zijn.
In Nederland is circa 26% van alle auto’s ouder dan 16 jaar. Om in 2050 geen CO2 meer uit te stoten, willen we dat in 2030 vooral emissievrije auto’s worden verkocht.
Maar het gaat hier dus wel om een ambitie. We willen mensen verleiden om over te stappen
op elektrische auto’s, maar zeker niet dwingen. Dus ook in 2031 kunnen mensen die
dat willen nog steeds een benzineauto kopen. Zonder aanvullende maatregelen komt de
ingroei van elektrische voertuigen uit op 75% van de nieuwverkoop in 2030. In het
voorjaar van 2025, dus bij de Voorjaarnota, zal worden bezien of aanvullende maatregelen
daaromtrent nodig zijn.
Nog een vraag van de heer De Hoop. Wat zou u doen met 120 miljoen extra aan duurzaam
vervoer? Het is helaas geen vrij besteedbaar budget, zeg ik dan maar, voorzitter.
Het budget is door het kabinet ingezet voor accijnskorting. De accijnskorting wordt
bij het Belastingplan behandeld.
Nog een vraag van de heer De Hoop. Leidt de aanschafsubsidie voor elektrische voertuigen
tot betaalbare opties voor mensen met een smalle beurs? Heeft u dat onderzocht? Ja.
De aanschafsubsidie is gericht op kleine, betaalbare nieuwe en gebruikte auto’s. Auto’s
duurder dan de oorspronkelijke catalogusprijs van € 45.000 komen niet in aanmerking
voor de subsidie. Het zijn dus juist de nieuwe en gebruikte auto’s die ook interessant
zijn voor mensen met een kleinere portemonnee. Daarnaast wordt ook subsidie gegeven
voor private leaseconstructies, zodat mensen niet in één keer de hoge aanschafprijs
hoeven betalen. Binnenkort komt ook de eindevaluatie van de subsidie voor elektrische
auto’s beschikbaar. Hierover wordt u nader geïnformeerd.
Nog een vraag van de heer De Hoop. Waar komen de kosten voor de consument op uit bij
de vijf meest populaire elektrische voertuigen en hun fossiele tegenhangers? De meest
populaire voertuigen zijn de Tesla Model 3, Tesla model Y, de Kia Niro, de Volkswagen
ID.3 en de Hyundai KONA. Als u wilt dat ik van deze modellen een algemene indicatieve
TCO laat opstellen en die aan u doe toekomen, doe ik dat graag.
Nog een vraag van de heer De Hoop. Wat zijn de gevolgen van het afschaffen van de
subsidie voor de instroom van elektrische voertuigen? De aanschafsubsidie was juist
gericht op particulieren met een kleine beurs. Vandaar dat de subsidie gericht was
op nieuwe en gebruikte auto’s, zoals ik net al zei, met een maximale catalogusprijs
van € 45.000. Door het afschaffen van die subsidie duurt de ingroei van elektrisch
vervoer bij particulieren iets langer. Dat neemt niet weg dat Nederland binnen Europa
nog steeds tot de kopgroep behoort wat betreft de verkoop van elektrische auto’s.
In Nederland ligt de verkoop van elektrische voertuigen op dit moment op 33%, terwijl
dat in Europa ongeveer 15% is.
Dan een vraag van mevrouw Veltman en de heer Heutink. Waarom ontnemen wij pomphouders
de mogelijkheid om te ondernemen door ze te verplichten te kiezen tussen het aanbieden
van brandstof dan wel elektriciteit? Eigenlijk is mijn antwoord: let op, dit is wel
een onderwerp voor de Minister. Echter, pomphouders hoeven niet te kiezen, want ze
kunnen op beide vergunningen bieden. Ze hoeven niet te kiezen voor een van de twee.
Een ondernemer die allebei wil aanbieden, dingt mee naar allebei de vergunningen.
Daarmee kom ik ook op een vraag over de situatie dat je twee aanbieders hebt van horecavoorzieningen
op die locatie. Het kan dus ook een en dezelfde zijn op het moment dat een ondernemer
beide wil aanbieden.
Dan heb ik een vraag van de heer Pierik over rustplaatsen voor vrachtwagenchauffeurs.
Er is sprake van onvoldoende laadplekken en netcongestie, en dan hebben we ook nog
maar een klein percentage elektrische vrachtauto’s: zo’n 1.200. Dat is 2%. In hoeverre
is het logisch dat de we infra op de schop nemen voor zo’n klein percentage? Is dat
wel proportioneel? Wij zitten midden in de energietransitie, waarbij we toewerken
naar een emissievrij wagenpark in 2050. In 2030 verwachten we al 16.000 vrachtwagens
en daarom is het wel belangrijk dat we tijdig investeren, ook in laadvoorzieningen
voor zwaar vrachtverkeer.
Een vraag van de heer Pierik was: kan de Minister in gesprek met vrachtwagenchauffeurs
gaan over de vraag of er verbeteringen mogelijk zijn op het gebied van verzorgingsplaatsen?
De Minister gaat hierover, maar hij kan daar natuurlijk met hen over in gesprek.
Mevrouw Veltman vroeg: wat kan de Staatssecretaris doen om laaddienstverleners hun
actuele prijzen actief te laten delen? Veel elektrische rijders maken gebruik van
laadpassen om hun laadsessie op te starten. Maar het moet wel voor gebruikers inzichtelijk
zijn tegen welke kosten ze gaan laden. Dat heb ik volgens mij in het debat vorige
week ook gezegd. Marktpartijen in Nederland zijn wettelijk verplicht hun prijzen te
tonen. Beheerders van laadpunten zijn gebonden aan een Europese verplichting om hun
prijzen doorlopend te publiceren. Marktpartijen die laadpassen aanbieden, hebben deze
verplichting echter niet. In het Actieplan prijstransparantie is hier wel aandacht
voor. Nog een vraag van mevrouw Veltman: kan ik toezeggen om concrete doelen en termijnen
af te spreken in het Actieplan prijstransparantie? Ja, dat kan ik u toezeggen.
Nog een vraag van mevrouw Veltman: wat wordt er gedaan om netbewust laden in het private
domein toe te passen? Meer dan 80% van de thuisladers laadt thuis al slim, want dat
is financieel voordeliger. Daarnaast heeft het Ministerie van Klimaat en Groene Groei
een Actieagenda netcongestie laagspanningsnetten opgesteld. Hierin zijn initiatieven
opgenomen om netcongestie op laagspanningsnetten tegen te gaan. In de tussentijd hebben
enkele regionale netbeheerders samen met energieleveranciers inmiddels de pilot netbewust
thuisladen gestart. De consumenten wordt gevraagd het laden van de elektrische auto
af te stemmen op de beschikbare ruimte op het stroomnet in ruil voor een financiële
prikkel.
Nog een vraag van mevrouw Veltman. Kan in de actieplannen van de Staatssecretaris
meer aandacht komen voor de lagere tarieven in de daluren bij de publieke laadpaal?
Het Rijk gaat niet over de prijsstelling van publieke laadpalen. Hier geldt marktwerking.
Dan een vraag van de heer Van Dijk van NSC. Waarom vraagt de Staatssecretaris om extra
beleid uit Brussel? Dat betrof die nota waarover ik het had. In de brief wordt de
Commissie opgeroepen om onderzoek te doen naar wat het beste werkt om het aandeel
zakelijke emissievrije voertuigen verder te laten groeien. Dat was trouwens een initiatief
van Ierland. Het gaat dus om de oproep om een onderzoek te laten doen. Daar kunnen
wij als Nederland ook nog iets van vinden. We kunnen uiteindelijk ook tegen de uitkomsten
zijn. De maatregelen op Europees niveau zorgen voor een gelijk speelveld. Dat is de
reden waarom ik heb gezegd: onderzoek het maar. Op die manier hoeven ondernemers in
Nederland zich niet aan andere regels te houden dan ondernemers in andere lidstaten
en het kan ervoor zorgen dat het aanbod van betaalbare tweedehands emissievrije voertuigen
groeit. Dat is volgens mij ook in het belang van de Nederlandse inwoners.
Dat zijn alle vragen rondom elektrisch vervoer en laadinfra.
De voorzitter:
Dank u wel. Het kan wat soms wat saai overkomen om het hele blokje in één keer te
doen, maar het is wel lekker effectief, want we hebben het tempo erin te houden om
om 16.00 uur klaar te zijn. Ik kijk even of er naar aanleiding van de beantwoording
interrupties zijn.
Mevrouw Veltman (VVD):
Ik heb in mijn bijdrage uitgebreid stilgestaan bij hoe je als automobilist zou willen
terechtkomen op een tankstation aan de rijksweg, zoals we het nu noemen. Ik bedoel
dat je welkom wordt geheten, dat het duidelijk is en dat het overzichtelijk is. Daar
heb ik eigenlijk weinig reactie op gehoord. Ik zou de Staatssecretaris willen vragen
om daarop te reageren. Als voorbeeld heb ik genoemd dat het wel een hele toestand
is, als je kijkt naar hoe er nu met het toekomstige beleid en het bieden op de kavels
wordt omgegaan. Ik hoorde net: ook de huidige tankstations kunnen meebieden op bijvoorbeeld
het laden. Ik begrijp dat het wel kan, maar dan op een laadplek 20 kilometer verderop.
Laat dat nou net voor de mkb’ers ter plaatse heel onhandig zijn. Wij willen dat de
automobilist gewoon welkom geheten wordt op die plek.
De voorzitter:
De Staatssecretaris.
Staatssecretaris Jansen:
Een momentje graag, voorzitter. Mevrouw Veltman vroeg hoe ik duidelijkheid kan geven
aan bezoekers van tankstations. Het moet voor bezoekers van tankstations heel duidelijk
zijn waar zij terechtkunnen. Dat is het antwoord op de vraag die u stelde. Ik weet
dat het heel onbevredigend voor u is, maar dit is het antwoord.
De voorzitter:
Wellicht gaan we hiermee door in de tweede termijn. Gelet op wat ik buiten de microfoon
hoor, moet er nog wat gewisseld worden met elkaar. We gaan door met het volgende blokje.
O, de heer De Hoop heeft nog een vraag.
De heer De Hoop (GroenLinks-PvdA):
Ik weet dat ik door mijn interrupties heen ben, maar mijn vraag aan de Staatssecretaris
is of deelmobiliteit ook in dit blokje zit of dat het nog bij het blokje overig komt.
Dat komt nog? Oké, dank.
De voorzitter:
De Staatssecretaris vervolgt.
Staatssecretaris Jansen:
Ik kom bij brandstof. Er werd gevraagd welke ruimte ik zie om de limieten voor het
gebruik van biobrandstoffen te verruimen. Door verbeteringen in het productieproces
worden de limieten sneller bereikt. Ik zie geen ruimte om eenzijdig de limieten verder
te verruimen, aangezien dit het behalen van Europese doelen in gevaar brengt. Maar
ik begrijp uw zorgen natuurlijk wel. Europese limieten gelden namelijk voor steeds
meer soorten biobrandstoffen. De Europese Commissie heeft aangegeven met een voorstel
te komen voor aanpassing van de limiet voor biobrandstoffen uit onder meer dierlijke
vetten en gebruikt frituurvet. Daarover gaan we in gesprek.
Dan heb ik nog een vraag van mevrouw Veltman: stelt Nederland extra regels op voor
de mogelijkheid om bio-lng via het gasnet te vervoeren? Nee, Nederland stelt geen
extra regels bovenop de Europese richtlijnen met betrekking tot vervoer van bio-lng
via het gasnet. De regels zijn er om zekerheid te hebben over het aandeel hernieuwbare
energie, conform de Europese richtlijnen. Ik vind een gelijk speelveld binnen Europa
belangrijk.
Nog een vraag van mevrouw Veltman: kunnen biobrandstoffen deel uitmaken van de terugsluis
van de vrachtwagenheffing? De terugsluis van de vrachtwagenheffing richt zich op de
transitie naar een duurzame en innovatieve transportsector. Het einddoel, zoals ik
net al noemde, is een volledig emissievrij transport in 2050. Mede op verzoek van
de Kamer – dat was een motie van mevrouw Kröger – is daarom in goed overleg met de
vervoerssector besloten om de gelden van de terugsluis in te zetten op emissievrije
technologie en het verbeteren van logistieke efficiency. Op dit moment zien de Minister
en ik dan ook geen aanleiding om het gebruik van biobrandstoffen via de terugsluis
te subsidiëren.
De heer Van Dijk van NSC vroeg: experts van TNO en het Planbureau voor de Leefomgeving
adviseren een strategie voor de opschaling van duurzame brandstoffen in de luchtvaart;
hoe gaat de Staatssecretaris dit advies invullen? Ik zou hem eigenlijk willen vragen
om die vraag volgende week te stellen aan de Minister, bij het commissiedebat Luchtvaart.
We hebben als kabinet wel in het regeerprogramma afgesproken om een roadmap te maken
voor sustainable aviation fuel. Hierin werken we de Nederlandse kansen en uitdagingen
rondom duurzame luchtvaartbrandstoffen uit, waaronder de opschaling. Dat doen we samen
met de sector. Maar nogmaals, het verzoek is om de vraag aan de Minister te stellen.
Nog een vraag van de heer Van Dijk: kan de Staatssecretaris zich inzetten voor een
ambitieuze jaarverplichting om de luchtvaart conform afspraak te verduurzamen? Het
Ministerie van IenW wil dat alle sectoren bijdragen aan de verduurzaming en hieraan
meebetalen. Daarom krijgt de luchtvaart een eigen jaarverplichting, waarbij we rekening
houden met andere regelgeving. De luchtvaart heeft met de Europese verordening ReFuelEU
al verplichtingen op Europees niveau. De percentages in de jaarverplichting worden
daarop gebaseerd. ReFuelEU geeft geen ruimte om nationaal hoge verplichtingen vast
te stellen. Op die manier behouden we Europees een gelijk gespeelveld.
Voorzitter. De laatste vraag is van de heer De Hoop: waar komt de accijnskorting terecht;
wordt die nuttig besteed? De accijnskorting is opgenomen in het hoofdlijnenakkoord
en verwerkt in het Belastingplan. Als Staatssecretaris ga ik niet over de accijnzen
op brandstoffen. Ik verwijs door naar de Staatssecretaris Fiscaliteit.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan bent u nu aangekomen bij het blokje overig, denk ik. Vervolgt u uw
beantwoording.
Staatssecretaris Jansen:
Het laatste blokje, voorzitter. Ik begin met een vraag van de heer De Hoop: wat gaat
de Staatssecretaris doen met de top tien van maatregelen uit het deelmobiliteitsonderzoek?
Het top-tienonderzoek is besproken met het samenwerkingsprogramma Natuurlijk!Deelmobiliteit.
Samen met de gemeenten uit het samenwerkingsprogramma kijken we wat de nuttige vervolgstappen
daarvoor zijn. Daarnaast zal ik dit onderzoek samen met de Minister, naar aanleiding
van het aannemen van de motie van het lid Koekkoek, betrekken bij de Actieagenda Auto.
Dan nog een vraag van de heer De Hoop: hoe koppel ik de resultaten van het toptienonderzoek
terug naar de partners, lokaal en in de sector? De doelstellingen van het programma
zijn standaardiseren, harmoniseren, kennisdeling en kennisopbouw. Er is doorlopend
overleg met medeoverheden en de sector binnen het programma over deelmobiliteit. Dit
onderzoek is daarbij ook zeker onderwerp van gesprek.
Nog een vraag van de heer De Hoop: kunnen we in Nederland een klimaatticket invoeren
zoals in Duitsland? De werkgroep van het NOVB, het Nationaal Openbaar Vervoer Beraad,
bestaande uit decentrale overheden, vervoerders en de reizigersorganisatie, heeft
onderzoek gedaan naar het Nederlandticket en de varianten daarvan. De Kamer is hier
op 3 oktober over geïnformeerd. Dat onderzoek geeft ook inzicht in de hoge kosten
van een goedkoop landelijk abonnement. Daarom heeft het Nationaal Openbaar Vervoer
Beraad besloten om een van de varianten verder uit te werken. Daar ben ik volgens
mij vorige week tijdens het debat heel uitgebreid op ingegaan.
Dan nog een vraag van de heer De Hoop: wat is mijn tijdpad om de laatste dieseltreinen
uit te faseren? Er zijn in Nederland gelukkig niet heel veel trajecten meer waar dieseltreinen
rijden. Dat zei de heer De Hoop net ook in zijn bijdrage. We hebben samen met ProRail
en de provincies in beeld gebracht wat logische momenten zijn op deze trajecten om
elektrische treinen te laten rijden. Dat is een samenspel tussen de momenten van vernieuwing
van de treinen en het ontwikkelen van de benodigde infrastructuur. Een logisch moment
is dan bijvoorbeeld wanneer de treinen «einde levensduur» zijn. De laatste concessie
van dieseltreinen loopt af in Gelderland. Dat is 2042. Het zit dus binnen die twee
uitersten.
Ik ben bijna aan het einde van mijn betoog, voorzitter. Een vraag van de heer Van
Dijk: hoe staat het met de toezegging om onderzoek te doen naar de sloopregeling voor
oude auto’s in combinatie met een vervoerstegoed? Conform de toezegging wordt deze
regeling op het ogenblik uitgewerkt in het kader van het Social Climate Fund. De besluitvorming
moet nog plaatsvinden. Ik zal u daarover uiterlijk in het voorjaar van 2025 nader
berichten.
De laatste twee vragen zijn van het lid Kostić. Kan de Staatssecretaris dit jaar met
een brief komen over de maatregelen die hij gaat nemen om de klimaatdoelen van 2050
te halen? Ik kan u toezeggen om de Kamer per brief te informeren. Dat kan ik echter
pas doen na de voorjaarsbesluitvorming van 2025.
Welke stappen gaat de Staatssecretaris concreet nemen om zich aan de afspraken voor
luchtkwaliteit te houden? Dat is ook een vraag van het lid Kostić. De recente voortgangsmeting
van het Schone Lucht Akkoord laat zien dat het overkoepelende doel, 50% gezondheidswinst
in 2030, binnen bereik is. Als blijkt dat dat doel in gevaar komt, gaan we kijken
naar mogelijke stappen om het alsnog te halen.
Dat waren alle vragen, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel. Ik kijk nog even rond. Ik dank de Staatssecretaris voor de beantwoording
in eerste termijn. Dan gaan we door met de tweede termijn van de Kamer. U heeft 1
minuut en 20 seconden in uw tweede termijn. We gaan beginnen bij mevrouw Veltman.
Mevrouw Veltman (VVD):
Dank u wel, voorzitter. Dank aan de Staatssecretaris voor de antwoorden, die helaas
niet altijd even bevredigend waren. Daarom nu een vervolg.
Allereerst de transparantie van de laadpassen. Het is een heel mistig geheel aan prijzen.
Doordat de laadpassen onduidelijkheid bieden, is er ook onduidelijkheid over de prijzen
aan de laadpalen. Ik hoor dat de Staatssecretaris werkt aan de verduurzaming van het
wagenpark, maar het helpt niet om dit mistig te laten. Ik wil dus toch vragen of de
Staatssecretaris in ieder geval met de sector van de laadpassenbedrijven in gesprek
wil om dit op te lossen.
Dan de tankstations. Omwille van de duidelijkheid en overzichtelijkheid van de stations
en om de bestaande tankstations niet in een sterfhuisconstructie te duwen, vraag ik
expliciet of de Staatssecretaris ervoor wil zorgen dat het beleid dat men eigenlijk
voor ogen had, van tafel kan. Ik vraag hem ook of hij tussentijds die vergunning stop
kan zetten.
Nog twee korte punten. Ik begrijp als geen ander dat de prijzen van energie aan de
laadpalen aan marktwerking onderhevig zijn. Het is ook niet mijn vraag of u aan die
prijzen wil komen maar of u die inzichtelijk wil maken. Het gaat dus om transparantie
van de prijzen. Dat sluit eigenlijk aan op mijn eerste punt.
Tot slot duurzame brandstoffen in de vrachtwagenterugsluis. De motie-Kröger zegt dat
je gaat voor zero-emissie. De manier waarop die motie is geformuleerd, sluit volgens
mij niet uit dat je een realistisch pad loopt om de doelen te bereiken. Daarvoor zou
je biobrandstoffen kunnen gebruiken. Mijn vraag is of dat meegenomen kan worden.
De voorzitter:
Dank u wel. De heer De Hoop, GroenLinks-Partij van de Arbeid.
De heer De Hoop (GroenLinks-PvdA):
Voorzitter. Ik heb een paar korte punten en vragen. Ik hoorde de Staatssecretaris
in zijn termijn zeggen dat hij verwacht dat 25% van de nieuwe verkoop in 2030 elektrisch
is. Dat is een stuk minder dan in de stukken staat die ik gelezen heb. Daar werd eerst
nog 60% genoemd. Ik zou graag horen waar dat verschil ’m in zit. Ik zou ook graag
willen dat de Staatssecretaris kijkt hoe je elektrische auto’s beschikbaar houdt voor
mensen met een lager inkomen en hoe je dus bijvoorbeeld de tweedehandsmarkt stimuleert.
Voorzitter. De Staatssecretaris gaf niet echt antwoord op de vraag waar die 1,2 miljard
accijnsverlaging terechtkomt. Ik snap ook wel dat het antwoord niet kwam, want we
weten dat 98% van die 1,2 miljard terechtkomt bij mensen die geen risico lopen om
niet mee te kunnen doen, dus bij niet-risicohuishoudens. Het is een hele denivellerende
maatregel, die we veel efficiënter in zouden kunnen zetten.
Ten slotte de zero-emissiezones. Ik vind echt dat daar een potje van gemaakt wordt.
Dat ligt niet zozeer aan de Staatssecretaris, maar ook gewoon aan de partijen die
in deze coalitie zitten, die zich eraan vast hebben geklampt dat dit er niet moet
komen, terwijl iedereen er klaar voor is. Gemeentes zijn er klaar voor. Ondernemers
zijn er klaar voor. Uitstel is echt onwenselijk. Ik vind het ook echt onbetrouwbaar
als de overheid dat zou doen. Ik vind het ook niet proportioneel. Ik vind het prima
als er gekeken wordt naar maatwerk voor de groepen waarvoor de regelingen die er nu
zijn, echt niet voldoen. Ik vind het prima dat de Staatssecretaris daarnaar kijkt.
Maar om dit nou daarvoor uit te stellen vind ik echt heel onverstandig. Ik hoop dus
dat de Staatssecretaris dat niet doet.
Ten slotte. Ik heb nog een stukje beantwoording over fietsen gemist. Denk dan aan
de veiligheid voor fietsers. De heer Van Dijk heeft daar ook vragen over gesteld.
Misschien is de Staatssecretaris daar dus iets in tekortgeschoten in zijn bijdrage.
Ik vind het fijn als hij daar nog even op ingaat.
De voorzitter:
Ik denk dat de Staatssecretaris nog een klein stukje van zijn blokje moet doen in
de tweede termijn. Laten we dat maar alvast vaststellen met elkaar. Dan kan de heer
Olger van Dijk zijn aandacht richten op zijn tweede termijn in plaats van op onbeantwoorde
vragen uit de eerste termijn.
De heer Olger van Dijk (NSC):
Dank, voorzitter. Een groot deel van mijn bijdrage ging daar namelijk over. Het maakt
het wel wat ingewikkeld als de Staatssecretaris zo meteen antwoordt. Ik hoop dat de
voorzitter coulant is wat betreft het aantal interrupties. Dank daarvoor. Dan hebben
we het zo nog over de vragen over fietsen en lopen, niet te vergeten. Dat is namelijk
een hele belangrijke bijdrage aan duurzaam vervoer.
Ik dank de Staatssecretaris voor zijn beantwoording. We hebben het lang gehad over
de emissiezones. Ik denk dat dat ook wel terecht is, want duidelijkheid is het belangrijkste
waar iedereen om vraagt. Ik heb heel veel mails en belletjes gehad van wethouders,
ondernemers, VNO-NCW en Transport en Logistiek Nederland, die vragen om die duidelijkheid
te geven. Volgens mij is dat ook de inzet van de Staatssecretaris. Maar ik wil hem
ook oproepen tot spoed. Dat is namelijk nodig. Waar zijn we aan toe? Ik wil hem ook
oproepen om de standaardisatie voor de restcategorieën van marktkooplui en kleine
zelfstandige ondernemers snel ter hand te nemen. Dat is voor ons het doel. Ik heb
een derde optie aangedragen om te kijken naar handhaven. Maar ik denk dat dit 1 januari
geregeld is. De gemeenten die dat willen, moeten dan ook die keuze zelf kunnen maken.
Dat is hun autonomie; die is voor NSC belangrijk. Maar er moet wel duidelijkheid zijn
voor de laatste categorieën.
Ik heb een mooie toezegging gehoord over sloopregeling voor oude auto’s. We worden
daar namelijk in het voorjaar over geïnformeerd vanuit het Social Climate Fund. Daar
ben ik blij mee.
Dan rest mij nog de opmerking te maken dat ik blij ben dat de Staatssecretaris in
Brussel met het onderzoek met Ierland aan slag is. Wij zijn benieuwd naar de uitkomsten
daarvan. Ik ga ervan uit dat we in overleg met de Kamer kijken wat we daarmee doen.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. De heer Van Houwelingen.
De heer Van Houwelingen (FVD):
Dank u, voorzitter. Het was een boeiend debat. Het leek op een gegeven moment een
beetje een tekstexegese te worden wat betreft het hoofdlijnenakkoord. Daarin staat
volgens mij heel duidelijk dat deze regering is opgedragen om te onderzoeken op welke
manier het uitstel van de zero-emissiezones kan worden ingesteld en niet óf dat kan
gebeuren. Maar oké, daar is wat onenigheid over binnen de coalitie, begrijp ik.
Bedankt voor de beantwoording. Tot slot wil ik het volgende zeggen. Wij zijn tegen
die zero-emissiezones. Het belangrijkste voor ons zijn de personenauto’s. Je ziet
nu al dat gemeentes toewerken naar het uitbreiden van de zero-emissiezones naar personenauto’s,
naar auto’s van burgers. Dat vinden wij heel bedreigend. Daarom wil ik nog een keer
de volgende vraag stellen. Ik weet dat de Staatssecretaris daar in zijn tweede termijn
op terugkomt. Heel concreet: de gemeente Eindhoven zegt dit te gaan doen. Begrijp
ik het goed dat – ik hoop dat het zo is – dat in het huidig wettelijk kader niet kan?
Is het zo dat de gemeente Eindhoven en andere gemeentes – er zijn er meer – wel kunnen
zeggen «in 2030 kan je met je personenauto de binnenstad niet meer in», maar dat dat
niet kan? Is het zo dat het wettelijk onmogelijk is, dat daarvoor iets op nationaal
niveau moet gebeuren qua wetgeving en dat dat nu gelukkig nog niet het geval is? Begrijp
ik dat goed? Als dat niet het geval is, hoor ik dat graag.
Dank.
De voorzitter:
Dank u wel. De heer Heutink van de PVV.
De heer Heutink (PVV):
Voorzitter. Ik wil een tweeminutendebat aanvragen. Ik wil de Staatssecretaris bedanken
voor de antwoorden. Ik moet heel eerlijk zeggen dat we op het gebied van zero-emissie
echt meer daadkracht verwachten van de Staatssecretaris. We verwachten echt dat hij,
het liefst binnen een week, een plan op tafel heeft liggen en gewoon gaat zeggen:
zo gaan we uitvoering geven aan hetgeen is opgeschreven in het hoofdlijnenakkoord.
Ik verwacht daar een toezegging op en ik verwacht een daadkrachtige Staatssecretaris,
die die duidelijkheid gaat geven. Dan mijn vraag aan de Staatssecretaris of hij bereid
is om zijn hele agenda leeg te halen om volledig te kunnen focussen op het schrappen,
of in ieder geval het uitstellen, van die zero-emissiezones, zoals is gesteld in het
hoofdlijnenakkoord. Daar wil ik graag een toezegging op, want volgens mij lopen we
ver achter in de tijd, moeten we er haast mee maken en is op dit moment niets belangrijker
dan dit.
De heer De Hoop (GroenLinks-PvdA):
Ik heb een vraag, puur uit nieuwsgierigheid. De heer Heutink gebruikte ook in zijn
eerste termijn behoorlijk grote woorden over het al dan niet uitstellen van de zero-emissiezones.
Mijn vraag is dan ook: wat voor conclusie gaat de PVV of de heer Heutink trekken als
die zero-emissiezones er wel komen op 1 januari 2025? Als je zulke grote woorden gebruikt,
is het ook wel goed om te schetsen wat eventueel de consequentie is als dat niet gebeurt.
De heer Heutink (PVV):
Ik ga helemaal niet met consequenties dreigen vandaag. Dat is echt totaal niet aan
de orde. Ik verwacht van deze Staatssecretaris dat hij de opdracht zoals die staat
in het hoofdlijnenakkoord uitvoert en daar haast mee maakt. De mensen in Nederland
zitten te wachten op een besluit en niet op zo’n zero-emissiezone. Daar zullen we
de Staatssecretaris scherp op bevragen. We zullen zijn planning ook scherp in de gaten
blijven houden.
De voorzitter:
Dank u wel. De heer Pierik.
De heer Pierik (BBB):
Dank, voorzitter. Ik denk dat we vanmiddag heel goed gezien hebben dat de Staatssecretaris
hier en daar een beetje worstelde met het uitstel van de ingebruikname van zero-emissiezones.
Mijn grootste zorg is hoe de Staatssecretaris de stem van de niet-georganiseerde kleine
zelfstandigen verwerkt in het afwegingskader. Daarin zit mijn grootste zorg, want
als er bedrijven omvallen, dan zullen dat waarschijnlijk de eerste zijn. Dat willen
we koste wat het kost voorkomen.
Dan het tweede punt dat ik wil maken. De Staatssecretaris geeft aan dat de Minister
in gesprek kan gaan met brancheorganisaties om te praten over die verzorgingsplaatsen,
maar ik wil hem eigenlijk vragen de Minister dringend te adviseren dit ook daadwerkelijk
te doen.
De voorzitter:
Dank u wel. Ik kijk of de Staatssecretaris direct kan overgaan tot de beantwoording
in tweede termijn.
Staatssecretaris Jansen:
Ja, ik zal een begin maken met de beantwoording in tweede termijn. Op fietsen kom
ik waarschijnlijk ook nog terug, want ik ben dat inderdaad helemaal vergeten. Dat
zeg ik heel eerlijk. Dat geldt ook voor lopen, terwijl dat belangrijke onderdelen
zijn.
De voorzitter:
Gaat uw gang.
Staatssecretaris Jansen:
Mevrouw Veltman heeft een vraag gesteld over de onduidelijkheid van laadpassen. Ze
vraagt of ik in gesprek wil gaan met de sector. Ik ben continu met de sector in gesprek.
Dit is onderwerp van gesprek.
Mevrouw Veltman (VVD):
Dan hoor ik heel graag binnenkort terug wat daar de resultaten van zijn, want er moet
echt verandering komen in de transparantie over de prijs van de laadpassen.
Staatssecretaris Jansen:
Laten we zeggen dat ik daar binnen drie weken op terugkom bij mevrouw Veltman.
De tweede vraag van mevrouw Veltman ging over verzorgingsplaatsen. Kan het huidige
beleid van tafel? De Minister is uitgebreid in gesprek met de sector en komt daarop
terug. Ik kan daar niets over zeggen. Het is zijn verantwoordelijkheid. Ik hoor wel
de zorgen die geuit worden en zal die zeker overbrengen aan de Minister.
De voorzitter:
Daarover nog een vraag van mevrouw Veltman.
Mevrouw Veltman (VVD):
Het is hartstikke fijn dat u dat overbrengt aan de Minister, want u zit hier ook voor
duurzaam vervoer en dus voor de laadinfrastructuur. Die speelt een essentiële rol
in de afwegingen op dit dossier.
De voorzitter:
Vervolgt u uw betoog.
Staatssecretaris Jansen:
Dan heb ik een vraag van de heer De Hoop: wat doet de Staatssecretaris aan fietsveiligheid?
Dank voor de vraag. Die was ik vergeten. Fietsveiligheid is helaas de verantwoordelijkheid
van de Minister. Wel is fietsveiligheid altijd een randvoorwaarde binnen fietsstimuleringsprojecten
en bij de cofinanciering door het Rijk van de doorfietsroutes, waar ik dan wel weer
over ga. Er is dus overlap. Dat geldt in principe voor beide bewindspersonen, maar
de veiligheid is de verantwoordelijkheid van de Minister.
Dan heb ik een vraag van de heer Van Houwelingen: kunnen de gemeenten de zero-emissiezones
instellen voor personenauto’s? Het kan niet officieel. Dit is wel een onderwerp waarover
ik met gemeenten het gesprek zal aangaan. Ik heb u net al aangegeven dat de informatie
over Eindhoven voor mij nieuw is. Ik ga dus hoe dan ook de gesprekken aan en kom bij
de Kamer terug op wat daar precies de conclusie van is. Maar officieel kan het niet;
laat dat heel duidelijk zijn.
De voorzitter:
Een korte vraag, meneer Van Houwelingen.
De heer Van Houwelingen (FVD):
Heel kort. Het is ontzettend fijn om dat te horen, maar dat betekent officieel, juridisch
gezien, het volgende. Stel een gemeente wil dat doen, dan kan dat op dit moment juridisch
niet. De gemeente Eindhoven zegt bijvoorbeeld dat ze dat gaat doen in 2030. De Kamer
wil dat niet. De Kamer heeft zichzelf erover uitgesproken dat ze dat in ieder geval
niet wil tot 2040. Als de gemeente Eindhoven dat nu zou gaan doen, dan is ze in overtreding.
Dat is wat dat officieel betekent.
De voorzitter:
Dank voor uw vraag.
Staatssecretaris Jansen:
Er schijnt één uitzonderingsmogelijkheid te zijn en dat is middels een geslotenverklaring,
die lokaal wordt afgegeven. Vraagt u me op dit moment niet wat dat is. Ik kom daar
schriftelijk nader op terug. Het is voor mij nieuw. Officieel kan het niet.
De heer Van Houwelingen (FVD):
Ik zou daar graag meer toelichting op hebben.
Staatssecretaris Jansen:
Ik kom terug op die geslotenverklaring.
De voorzitter:
We noteren dit als een toezegging. De Staatssecretaris komt hier dus schriftelijke
op terug. Binnen welke termijn kan hij dat doen?
Staatssecretaris Jansen:
Ik moet eerst het gesprek voeren met de gemeente Eindhoven. Onderwijl kunnen we dit
uitzoeken. Ik wil voorstellen om beide zaken te combineren. Wat zullen we doen? Een
ogenblik, ik moet even overleggen. Het komt over maximaal een maand.
De voorzitter:
Binnen een maand! Heeft u nog een andere vraag, meneer Van Houwelingen?
De heer Van Houwelingen (FVD):
Geweldig. Heel veel dank hiervoor. Dan zou het fijn zijn als de Staatssecretaris tijdens
die gesprekken en in de brief de door de Tweede Kamer aangenomen motie in gedachte
heeft, waarin staat dat we dat niet willen tot 2040. Als het straks via de loophole
van een geslotenverklaring kan, dan is dat eigenlijk onwenselijk.
Staatssecretaris Jansen:
Ik neem dat zeker mee in de beantwoording. Ik zit even met de termijnen, want de heer
Heutink wil dat ik mijn agenda leegmaak. Dat wordt dan ook weer even lastig.
De voorzitter:
Dat belooft een hoop, meneer Heutink.
De heer Heutink (PVV):
Anders mag niemand meer een binnenstad in, dus dat lijkt me wel handig.
De voorzitter:
Kijk. Zo zijn we weer rond. Staatssecretaris, vervolgt u uw beantwoording.
Staatssecretaris Jansen:
Voorzitter. Mevrouw Veltman stelde een vraag over de terugsluis van de biobrandstoffen.
Er zijn afspraken gemaakt met de sector. Er is niet gekozen voor biobrandstoffen.
De terugsluis is niet de enige manier om biobrandstoffen te stimuleren. De jaarverplichting
van de RED stimuleert de inzet van biobrandstoffen. Het is dus een keuze geweest in
overleg met de sector.
De heer De Hoop vroeg: waar komt de informatie over de ingroei van elektrische voertuigen
vandaan? Die informatie is er op basis van het meest actuele rekenmodel van het Planbureau
voor de Leefomgeving. Daar komt die informatie dus vandaan.
Ik heb nog twee vragen, beide van de heer Pierik en zo meteen kom ik ook nog bij de
heer Heutink. De heer Pierik vroeg mij of ik daadwerkelijk het gesprek met de sector
over de parkeerplaatsen voor vracht aanga. Ja, natuurlijk ga ik dat doen. Ik zie hem
bijna elke dag, dus dat ga ik zeker voor hem doen.
Dan was er nog een vraag van de heer Pierik: hoe neem ik de stem van de niet georganiseerde
ondernemers mee? Dat is een interessante vraag. Gemeentes zijn veelvuldig in gesprek
met ondernemers, dus ook met deze kleine zelfstandige ondernemers. De inhoud van die
gesprekken met de gemeentes nemen we uiteindelijk mee in de afweging. Dan kom ik ook
direct bij het antwoord op de vraag van de heer Heutink. Ik heb heel goed gehoord
wat de Kamer hier vandaag zegt. Ik heb heel goed geluisterd naar wat de coalitiepartijen
zeggen. Dat neem ik mee in mijn uiteindelijke voorstel richting de ministerraad.
De heer Heutink vroeg mij ook om mijn agenda helemaal leeg te maken. Ik snap de urgentie.
Ik snap dat dit belangrijk is. Ik heb aangegeven dat we zelfs met een spoed-AMvB toch
voorbij 1 januari gaan. Ik snap de urgentie, maar dan nog zijn er ook andere dingen
die ontzettend belangrijk zijn. Ik ga er dus met ongelofelijk veel energie tegen aan,
maar ik kan geen ijzer met handen breken. Ik ga wel zo veel mogelijk mijn best daarvoor
doen.
De heer Heutink (PVV):
Dat begrijpen we, maar het is toch op z’n minst niet onredelijk om te vragen wanneer
de Staatssecretaris denkt met een voorstel richting de ministerraad te gaan?
Staatssecretaris Jansen:
Dat is zo snel mogelijk, want ik heb helemaal in het begin van het debat aangegeven
dat ik de uitkomsten van dit debat ook daarin zal meenemen en ik heb hier volgens
mij een heel duidelijke uitkomst gehoord.
De heer Olger van Dijk (NSC):
Ik wacht nog op een antwoord. In hoeverre kan ook de door mij aangedragen extra optie
van het niet handhaven worden meegenomen in de uitwerking?
Staatssecretaris Jansen:
Mocht tot invoering worden overgegaan, dan wordt de eerste vier maanden überhaupt
alleen een waarschuwing gegeven. Ook als de gemeentes zouden overgaan tot invoering
en wij als kabinet besluiten om het misschien toch uit te stellen, dan nog wordt er
in de eerste vier maanden alleen een waarschuwing gegeven en wordt er dus niet beboet.
Ik heb trouwens direct ook nog een beantwoording rondom lopen en fietsen.
De voorzitter:
Eerst nog even de tweede interruptie van de heer Olger van Dijk.
De heer Olger van Dijk (NSC):
Mijn vraag is natuurlijk vooral: regel het voor die restcategorieën. Daar hebben we
het uitgebreid over gehad. Ik kan me zo voorstellen dat dat langer kan duren dan zes
tot acht weken. Mijn vraag is om dat goed te regelen en om over het handhaven afspraken
te maken met gemeenten als dat nodig is. Dat zou ook een manier kunnen zijn om het
op te lossen zonder dat we het hele gebouw dat we zorgvuldig met elkaar hebben gebouwd,
hoeven te veranderen.
Staatssecretaris Jansen:
Ik heb vandaag nog contact gehad met een van de vertegenwoordigers van de gemeenten.
Dus ja, dat neem ik zeker mee in de gesprekken daarover.
Vindt u het goed als ik nu nog even inga op lopen en fietsen, wat ik vergeten was,
voorzitter?
De voorzitter:
Ja, ik zou dat heel fijn vinden. Graag.
Staatssecretaris Jansen:
De heer Van Dijk vroeg of er meer aandacht kan komen voor lopen, wat de resultaten
zijn van de City Deal Ruimte voor Lopen en wat onze rol is bij de nationale wandelroutenetwerken.
Lopen blijft de gezondste en goedkoopste manier van jezelf vervoeren. Ik heb niet
voor niets twee honden, dus ik loop ook regelmatig buiten, zeg ik tegen de heer Van
Dijk. Met de City Deal Ruimte voor Lopen is er een goede basis gelegd voor meer kennis
over lopen, waardoor bijvoorbeeld verbeteringen in de voetgangersinfrastructuur kunnen
worden aangebracht. Ook is er een breed en enthousiast netwerk ontstaan, dat mede
aan de basis staat van het Nationaal Masterplan Lopen. Eventuele verlenging van deze
City Deal zijn we momenteel aan het verkennen.
Er was een vraag over de instandhouding van het nationale wandelroutenetwerk. Beheer
en onderhoud van de recreatieve routenetwerken liggen bij de provincies.
De voorzitter:
Zullen we even dit blokje afmaken? Het is een heel mapje, zie ik.
Staatssecretaris Jansen:
Dan heb ik een vraag van de heer Van Dijk over de fiets: is de Staatssecretaris samen
met andere kabinetsleden bereid werkgevers te stimuleren om ook fietskilometers te
vergoeden? Het is heel belangrijk dat werkgevers ook fietsers een reiskostenvergoeding
geven. Dat kan ook met de bestaande fiscale regels. Online is een toolkit beschikbaar
om werkgevers te helpen bij het stimuleren van fietsen. Daarnaast werk ik samen met
het Ministerie van Financiën aan een fiscaal informatiepunt voor werkgevers bij de
Rijksdienst voor Ondernemend Nederland. Het Rijk is ook lid van de coalitie Anders
Reizen. Dat is een groep van zo’n 200 grote bedrijven die op dit punt het goede voorbeeld
aan elkaar proberen te geven en te delen met elkaar. Vorige week hebben we bij het
begrotingsdebat ook gesproken over het stimuleren van lopen en fietsen. Dat was meer
in relatie tot het totale vervoersvraagstuk.
Dan heb ik nog een vraag van de heer Van Dijk over investeren in de fietsinfrastructuur,
bijvoorbeeld in de doorfietsroutes. Er wordt zeer goede voortgang gemaakt met de investeringen
in de fietsinfrastructuur. Ik heb een uitvraag gedaan bij de provincies voor de eerste
tranche van 18 miljoen voor die doorfietsroutes. Bij het bestuurlijk overleg in november
maak ik daar concrete afspraken over. Uw Kamer ontvangt deze informatie in de MIRT-brief
voor het notaoverleg MIRT van 25 november van dit jaar.
Een andere vraag van de heer Van Dijk ging over de middelen voor de ontsluiting van
woningbouw: wordt bij de besteding van de 2,5 miljard voor de ontsluiting van woningbouw,
net als eerder bij de 7,5 miljard ook gekeken naar investeringen in fietsen en in
lopen? Ja, de eerdere 7,5 miljard is daar ook voor gebruikt. Er zijn concrete afspraken
gemaakt met decentrale overheden. Deze bevinden zich nu in de verschillende uitvoeringsfases.
Ook bij de besteding van die 2,5 miljard voor de ontsluiting van woningen wordt naar
alle modaliteiten gekeken, dus ook naar fietsen en lopen. De Kamer ontvangt de voortgangsrapportage
over woningbouw en mobiliteit voor het notaoverleg MIRT van 25 november van dit jaar.
Nog een vraag van de heer Van Dijk: kan er voor de fietsinfrastructuur aanspraak worden
gemaakt op Europese fondsen? Terechte vraag. Dat ga ik onderzoeken.
Dan heb ik nog drie vragen, waaronder twee van de heer Van Dijk: wat is de status
van de update voor inruiling van de brom- en snorfiets en welke gemeenten hebben ingetekend?
25 juli van dit jaar is de pilotregeling opengegaan voor gemeentes. Deze is op 27 september
gesloten. Er was inderdaad heel veel belangstelling voor de regeling. Dat is mooi.
We hebben elf aanvragen ontvangen van grotere en middelgrote gemeenten voor een totaalbedrag
van 2,7 miljoen euro. Momenteel wordt door de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland
beoordeeld of deze aanvragen voldoen aan alle eisen. Betreffende gemeenten weten dus
nog niet of ze aan alle eisen voldoen. Vandaar dat ik ze op dit moment even niet noem.
Anders zou dat heel vervelend zijn. Naar verwachting zetten we de pilotregeling volgend
jaar weer open voor gemeentes. Hier is eenzelfde bedrag voor gereserveerd als deze
keer. Zodra alle vragen zijn beoordeeld, kan ik hier iets meer over zeggen richting
de Kamer.
Dan heb ik nog een vraag van de heer Van Dijk over de evaluatie van de inruilregeling
voor de brom- en de snorfiets. Kan ik zeggen wanneer die wordt afgerond en kan ik
de conclusies met de Kamer delen? De verwachting is dat de eerste gemeentelijke inruilregelingen
op z’n vroegst in 2025 opengaan. Ze zullen meerjarig lopen. Zodra er voldoende data
beschikbaar zijn van meerdere gemeenten om een degelijke evaluatie uit te voeren,
zal ik de Kamer informeren. Maar ik vermoed wel dat dit pas in 2026 zal zijn, aangezien
ze op zijn vroegst pas in 2025 opengaan.
Voorzitter. Dan de laatste vraag, van het lid Kostić van de Partij voor de Dieren.
Wil ik meer ruimte maken voor voetgangers en fietsers? Het ov in combinatie met fietsen
is schoon en goedkoop. IenW heeft onder meer het Bestuursakkoord Toegankelijkheid
Openbaar Vervoer ondertekend, op 7 november 2022. Daarin geven we verdere invulling
aan de ambitie uit het VN-verdrag om de toegankelijkheid van het openbaar vervoer
te vergroten. Natuurlijk neem ik dit ook mee in mijn gesprekken met de bestuurders
over dit bestuursakkoord.
Dat zijn alle vragen.
De voorzitter:
Ik dank u wel. Dan kijk ik allereerst even naar de heer Olger van Dijk.
De heer Olger van Dijk (NSC):
Fijn dat alle vragen nog aan bod zijn gekomen. Ze zijn nu inderdaad allemaal aan bod
gekomen. Ik heb onder andere gehoord dat er een onderzoek gaat komen naar de beschikbaarheid
van Europese fondsen voor fietsinfra. Daar ben ik blij mee. Ik zie het even als een
toezegging. Ik check nog even of er ook een brief over komt naar deze Kamer als dit
is onderzocht.
Ik heb nog twee vragen over andere punten. De City Deal Ruimte voor Lopen wordt verkend,
heb ik gehoord. Wanneer wordt de Kamer geïnformeerd over de vraag of die wordt verlengd?
Voorzitter. En dan de tweede vraag. Het feit dat het fiscaal mogelijk is om een reiskostenvergoeding
te geven voor fietsen, wil niet zeggen dat het gebeurt. Het gebeurt juist niet, terwijl
het mogelijk is. Mijn vraag is natuurlijk vooral hoe we dat zouden kunnen stimuleren.
Mijn fractie heeft eerder gevraagd om een onderzoek door de Stichting van de Arbeid
naar een verplichte reiskostenvergoeding. Daar valt dit dan natuurlijk ook onder.
Kan de Staatssecretaris dit op enigerlei wijze meenemen om dit verder te stimuleren,
zodat niet twee derde het niet krijgt, maar bijna heel Nederland daar een nette vergoeding
voor krijgt als ze gebruikmaken van de fiets voor het woon-werkverkeer?
Staatssecretaris Jansen:
De Staatssecretaris denkt nog heel even na, zeg ik dan maar. Ik kom voor 1 december
terug op de toezegging die de heer Van Dijk vroeg over de Europese fondsen. En we
zijn al aan de slag met het stimuleren van de fietsvergoeding.
De heer Olger van Dijk (NSC):
Hoe worden we daarover geïnformeerd?
Staatssecretaris Jansen:
Bij het voortgangsdebat.
De voorzitter:
We hebben al best een behoorlijke lijst met toezeggingen, ook over reguliere brieven
die wij altijd ontvangen. We proberen een beetje te kijken hoe dat zit. Ik zie nog
een interruptie van mevrouw Veltman.
Mevrouw Veltman (VVD):
Die heeft betrekking op wat volgens mij helemaal aan het begin van het blokje zat,
namelijk zero-emissiezones. Ik ben blij om te horen dat de Staatssecretaris goed heeft
geluisterd naar wat er hier in de commissie gezegd en gedeeld is, waaronder een duidelijk
pleidooi van de meeste mensen aan deze tafel om een uitzondering voor ondernemers
te realiseren die dit niet kunnen meemaken. Daarom komt er dinsdag ook een motie in
de Kamer die dit pleidooi ondersteunt. Ik wil nog expliciet vragen of de Staatssecretaris
het ermee eens is dat we beter kunnen voorkomen dan genezen, dus dat we ervoor moeten
zorgen dat deze ondernemers worden geholpen en dat we ze niet dwars moeten zitten.
Staatssecretaris Jansen:
De stemming over de motie wacht ik natuurlijk met belangstelling af. Voorkomen is
altijd beter dan genezen. Dat ben ik met u eens.
De voorzitter:
Dank u wel. Volgens mij hebben we dan de beantwoording van de Staatssecretaris in
de tweede termijn erop zitten. Hartelijk dank daarvoor. Dan hebben we nog wat administratie
te doen aan het einde van dit commissiedebat. Dat begint met de heer Heutink van de
PVV, die een tweeminutendebat heeft aangevraagd.
We lopen even de toezeggingen door. Het is een aardig lijstje, dus ik ga er snel doorheen.
− De Kamer ontvangt eind dit jaar de eerste evaluatie door experts en ondernemers uit
het veld over zero-emissiezones.
Ik kijk altijd even naar de Staatssecretaris. Als er geen bijzonderheden zijn, gaan
we gewoon door. Dit was een toezegging aan – weten we dat? – de hele commissie. Nou,
hartstikke mooi.
− De Kamer wordt binnenkort geïnformeerd over de eindevaluatie van de subsidies voor
elektrische auto’s. Dat is een toezegging aan de heer De Hoop.
«Binnenkort», staat hier. Dat is niet heel concreet. Binnen een maand?
Staatssecretaris Jansen:
Wij zijn de evaluatie op dit moment aan het afronden, dus als we de gegevens hebben,
komen we naar de Kamer toe, in ieder geval zo snel mogelijk.
De voorzitter:
We gaan door met de derde toezegging.
− De Kamer wordt geïnformeerd over de total cost of ownership van de vijf meest populaire
zero-emissieauto’s en brandstofauto’s. Dat is ook een toezegging aan de heer De Hoop.
− Toezegging vier. Uiterlijk in het voorjaar van 2025 wordt de Kamer geïnformeerd over
de besluitvorming over de sloopregeling oude auto’s. Dat is een toezegging aan de
heer Olger van Dijk.
− Toezegging vijf. De Kamer wordt geïnformeerd over de maatregelen om het doel van het
klimaatneutraal vervoer in 2050 te halen. Dat is een toezegging aan het lid Kostić.
− Toezegging zes. Binnen drie weken wordt de Kamer geïnformeerd over de uitkomsten van
de gesprekken met de sector van laadpasbedrijven over de transparantie van de laadpassen.
Dat is een toezegging aan mevrouw Veltman.
− Toezegging zeven. De Kamer wordt geïnformeerd over de uitkomsten van het gesprek met
de gemeente Eindhoven over het al dan niet weren van personenauto’s in zero-emissiezones,
inclusief een toelichting op de geslotenverklaring. Dat is een toezegging aan de heer
Van Houwelingen.
Dan hebben we er nog een paar.
− Nummer acht. De Kamer wordt in een brief voor het MIRT-debat verder geïnformeerd over
de stand van zaken bij de doorfietsfoutes en de besteding van woningbouwgelden aan
fietsroutes. Dat is een toezegging aan de heer Olger van Dijk.
− De Kamer wordt in 2026 geïnformeerd over de uitkomsten van de pilots voor het inleveren
van snor- en bromfietsen. Dat is een toezegging aan de heer Olger van Dijk.
− De laatste toezegging. De Kamer wordt voor 1 december geïnformeerd naar aanleiding
van het onderzoek of er EU-fondsen zijn voor fietsinfra. Dat is ook een toezegging
aan de heer Olger van Dijk.
Dan kijk ik of we alles hebben.
Staatssecretaris Jansen:
Ik krijg net één correctie door, voorzitter. De toezegging aan het lid Kostić is voorzien
voor de Voorjaarsnota van 2025. U heeft óf geen datum genoemd óf een andere datum.
De voorzitter:
Dat klopt. Ik had geen datum genoemd, geen termijn. Die hebben we er nu netjes bij
genoteerd. Dan zijn we aan het einde gekomen van de administratie en ook aan het einde
van dit debat. Als eerste wil ik de Staatssecretaris hartelijk danken voor zijn komst
en de beantwoording aan de Kamer, inclusief de ondersteuning. Ik wil ook de leden
danken. Ik wil zeker ook de mensen die het debat hebben gevolgd op de publieke tribune
hartelijk danken voor hun komst, evenals de mensen die dit op afstand volgen. Uiteraard
ook een warm woordje nog even voor de ondersteuning en de griffie voor het mogelijk
maken van dit debat.
Sluiting 15.45 uur.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
P.C. (Peter) de Groot, voorzitter van de vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat -
Mede ondertekenaar
M. Schukkink, griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.