Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Van der Werf, Paternotte en Sneller over het bericht «Rusland bespioneert systematisch onze wateren»
Vragen van de leden Van der Werf, Paternotte en Sneller (allen D66) aan de Ministers van Defensie, van Buitenlandse Zaken en van Infrastructuur en Waterstaat over het bericht «Rusland bespioneert systematisch onze wateren» (ingezonden 26 september 2024).
Antwoord van Minister Brekelmans (Defensie), mede namens de Ministers van Infrastructuur
en Waterstaat, van Buitenlandse Zaken, van Justitie en Veiligheid, van Klimaat en
Groene Groei en van Economische Zaken (ontvangen 23 oktober 2024).
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Rusland bespioneert systematisch onze wateren»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Hoe reflecteert u op de Russische activiteiten in de Noordzee, overwegende dat honderden
Russische schepen, die eerder in verband zijn gebracht met sabotage en/of spionage,
sinds de invasie van Oekraïne door Europese wateren hebben gevaren (EEZ) en dat het
in minstens tientallen gevallen ging om schepen die expliciet verdacht gedrag vertonen
in de buurt van kritieke infrastructuur (denk aan gasleidingen, datakabels, energiekabels
en militaire infrastructuur)?
Antwoord 2
Deze dreiging is nog altijd actueel. Onze inlichtingendiensten waarschuwen dat er
mogelijke voorbereidingshandelingen plaatsvinden voor verstoring en sabotage van onderzeese
kabels en leidingen. Russische entiteiten brengen de Noordzee infrastructuur in kaart
en ondernemen activiteiten die duiden op spionage en op voorbereidingshandelingen
voor verstoring en sabotage. Het kabinet vindt daarom dat er extra aandacht moet zijn
voor veiligheid van de Noordzee infrastructuur en neemt hiervoor aanvullende maatregelen.2
Vraag 3
Hoeveel gevallen van Russische schepen die verdacht gedrag vertonen in de Nederlandse
EEZ sinds de invasie van Oekraïne zijn er bij u bekend? In hoeveel gevallen zijn er
expliciete aanwijzingen voor sabotage en/of spionage?
Antwoord 3
Over het kennisniveau, de werkwijze of de bronnen van de Militaire Inlichtingen- en
Veiligheidsdienst (MIVD) en de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD)
doet het kabinet in het openbaar geen uitspraken.
Vraag 4
Welke juridische mogelijkheden hebben Nederland en andere EU-landen om misbruik van
de mare liberum voor doeleinden van spionage en/of het verzamelen van inlichtingen
over onze kritieke infrastructuur tegen te gaan?
Antwoord 4
De juridische mogelijkheden om het verzamelen van inlichtingen over vitale infrastructuur
op zee in specifieke gevallen tegen te gaan, zijn afhankelijk van de omstandigheden
van het betreffende incident of activiteit. Daarbij moet onder andere rekening worden
gehouden met het zeegebied waarin de betreffende activiteiten plaatsvinden. In algemene
zin worden in de zeegebieden die onder Nederlandse soevereiniteit of rechtsmacht vallen
weerbaarheidsmaatregelen uitgevoerd, zoals omschreven in de Kamerbrief «Voortgang
Strategie ter bescherming Noordzee infrastructuur»3 die de verschillende Nederlandse autoriteiten in staat stellen om (in overeenstemming
met het internationaal recht) handelingsopties te genereren in specifieke gevallen.
Op dit moment ligt een wetsvoorstel voor de uitbreiding van de strafbaarstelling van
spionageactiviteiten voor in de Eerste Kamer. Dit wetsvoorstel moet ervoor zorgen
dat, naast het delen van geheime informatie dat op dit moment al strafbaar is, ook
het delen van niet geheime maar wel gevoelige informatie met een buitenlandse mogendheid
of het verrichten van andere spionageactiviteiten strafbaar wordt. Dit wetsvoorstel
strekt zich niet uit tot de EEZ, maar biedt wel meer mogelijkheden om strafrechtelijk
op te treden bij spionageactiviteiten op Nederlands grondgebied.
Vraag 5
Welke contacten vinden er plaats (of hebben er plaatsgevonden) tussen de Nederlandse
overheid en de Russische overheid over deze voorvallen? Welke afstemming vindt hierover
plaats binnen EU, NAVO en/of Noordzee-verband?
Antwoord 5
Het kabinet staat zowel bilateraal als in EU-, NAVO- en Noordzee-verband in nauw contact
met andere landen om informatie over het dreigingsbeeld uit te wisselen en gezamenlijke
maatregelen te treffen om de nationale en gedeelde weerbaarheid te versterken. De
EU Maritime Security Strategybiedt verschillende instrumenten ter verhoging van de weerbaarheid van vitale (onderzeese)
infrastructuur, waaronder samenwerking met de NAVO. Ook is Nederland aangesloten op
verschillende NAVO-initiatieven. Zo is er de in 2023 opgerichte Critical Undersea Infrastructure Coordination Cell van de NAVO, die onder andere advies levert over het beschermen van onderzeese infrastructuur.
Daarnaast is recent het NATO Maritime Centre for the Security of Critical Undersea Infrastructureopgericht bij het Maritiem Hoofdkwartier van de NAVO, dat bondgenoten zal voorzien
in een gedeeld beeld van mogelijke dreigingen op en onder zee en kan een rol spelen
in het coördineren van acties. Nederland zet zich actief in voor een verbetering van
de samenwerking tussen de EU en de NAVO. Verschillende Noordzeelanden (BEL, DUI, DEN,
NOO, NL, VK) hebben een intentieverklaring ondertekend die aanstuurt op nauwere samenwerking
en het nemen van coherente weerbaarheidsmaatregelen.
Het kabinet kan geen uitspraken doen over hoe de Nederlandse overheid richting de
Russische overheid communiceert over specifieke voorvallen, om geen inzicht te geven
in hoe Nederland in de toekomst mogelijk zal reageren.
Vraag 6
Welke maatregelen zijn er reeds door Nederland en/of andere EU-landen getroffen om
deze Russische spionage en sabotage tegen te gaan? Welke concrete stappen zijn er
gezet in het beter beveiligen van kritieke infrastructuur op de Noordzee sinds het
ondertekenen van het Noordzee-veiligheidspact?
Antwoord 6
Vanuit het interdepartementale Programma Bescherming Noordzee Infrastructuur worden
extra maatregelen genomen om de weerbaarheid van de vitale infrastructuur op de Noordzee
te verhogen. Het vorige kabinet heeft geïnvesteerd in het interdepartementale Actieplan
strategie ter bescherming Noordzee infrastructuur voor de jaren 2024 en 2025. Ook
het huidige kabinet is voornemens om extra te investeren in de bescherming van de
Noordzee infrastructuur.4 Op korte termijn worden belangrijke stappen hierop ondernomen, waaronder het inkopen
van satellietbeelden en de inhuur van patrouillecapaciteit. Daarnaast wordt er onderzoek
gedaan naar de meest kwetsbare infrastructuurpunten en het uitrollen van additionele
sensoren op de Noordzee. Ook wordt er gewerkt aan de realisatie van een Alliantie
tussen publieke en private partijen om informatie-uitwisseling te versterken voor
een verbeterde bescherming van de infrastructuur op de Noordzee. Sinds het ondertekenen
van de intentieverklaring (Joint Declaration on Cooperation regarding protection of infrastructure in the North
Sea) werken de Noordzeelanden intensiever samen om informatie over verdachte incidenten
te delen. Ook is er meer contact over geleerde lessen en operationele samenwerking,
waardoor er bij een mogelijk incident of een verhoogde dreiging makkelijker en sneller
gezamenlijk kan worden opgetreden. Eind dit jaar wordt de kamer weer geïnformeerd
over de verdere voortgang van het programma.
Daarnaast neemt Defensie militaire maatregelen om civiele autoriteiten te ondersteunen
in het tegengaan van hybride dreigingen. Ten eerste investeert Defensie in additionele
waarnemingscapaciteit op zee, in de vorm van sensoren en commerciële satellietcapaciteit.5 Ten tweede verwerft Defensie vaartuigen met kleine bemanning en onderwatercapaciteiten,
die kunnen worden ingezet om dreigingen op zee op te sporen en nader te onderzoeken.6 Ten derde investeert Defensie in de ontwikkeling van nieuwe technologieën met de
oprichting van het Seabed Security Experimentation Centre (SeaSEC). Tot slot verwerft Defensie in de komende jaren verschillende hoogwaardige capaciteiten,
zoals mijnenbestrijdingsvaartuigen, hulpvaartuigen voor hydrografische taken, ASW-fregatten
en NH90-helikopters. Deze capaciteiten hebben een bredere taakstelling, maar zijn
ook geschikt voor de bescherming van de infrastructuur op de zeebodem en kunnen ook
als zodanig worden ingezet.
Het kabinet werkt ook aan de implementatie van de netwerk- en informatiebeveiliging
(de NIS2-richtlijn, ter vervanging van de NIS1-richtlijn) en richtlijn weerbaarheid
kritieke entiteiten (de CER-richtlijn).7 Uit deze richtlijnen volgen (wettelijke) verplichtingen om, aan onder andere aanbieders
van de energie- en digitale infrastructuur op de Noordzee, te helpen zorg te dragen
om hun (digitale) systemen weerbaar te maken tegen digitale en fysieke dreigingen.
Daarnaast verplicht het Ministerie van Klimaat en Groene Groei alle nieuwe vergunninghouders
voor de bouw van windparken op zee om een veiligheidsstrategie te maken en aan te
leveren. Daarin moeten ze ingaan op de risico’s die ze zien (o.a. op het gebied van
fysieke weerbaarheid, economische veiligheid en cybersecurity) en hoe ze daarmee omgaan.
Vraag 7
Herkent u het beeld dat Russische schepen met ankers over de bodem van onze EEZ slepen
in de hoop zo kritieke infrastructuur te raken? Zo ja, hoe vaak en wanneer is dit
voorgekomen sinds de invasie van Oekraïne?
Antwoord 7
Zoals in het openbaar jaarverslag van de MIVD staat vermeld, brengt Rusland infrastructuur
op de Noordzee heimelijk in kaart en onderneemt het activiteiten die duiden op spionage
en voorbereidingshandelingen voor verstoren en sabotage. Het beeld zoals geschetst
in de vraag is een scenario waar rekening mee wordt gehouden. Het heeft zich voor
zover bekend echter niet voorgedaan in de Nederlandse EEZ.
Vraag 8
Welke juridische consequenties heeft het feit dat Russische schepen hun automatisch
identificatiesysteem (AIS) uitschakelen wanneer zij zich bevinden in de EEZ van EU-landen,
en welke acties heeft Nederland, of hebben andere EU-landen, tot op heden hiertegen
ondernomen?
Antwoord 8
De verplichting voor schepen om met AIS te varen volgt uit het internationaal zeerecht,
meer specifiek uit IMO-regelgeving en het Internationaal Verdrag voor de beveiliging
van mensenlevens op zee (SOLAS). Deze verplichting geldt echter niet voor alle schepen.
Uitgezonderd zijn onder meer oorlogsschepen, marinehulpsschepen (auxiliaries) of andere overheids- of staatsschepen. Onder deze laatste categorie valt ook een
schip dat tijdelijk ingehuurd is door die staat en uitsluitend gebruikt wordt voor
niet-commerciële overheidsdoeleinden. Voor schepen die wel verplicht met AIS zijn
uitgerust, geldt dat deze ook verplicht zijn het AIS in werking te hebben. Nederland
en andere EU-kuststaten hebben in beginsel geen rechtsmacht over derde gevlagde schepen
die hun AIS uitschakelen in de EEZ. Nederland kan een dergelijk schip erop attenderen
dat het AIS uit staat en verzoeken dit aan te zetten. Wordt daar geen gevolg aan gegeven
dan kan Nederland dit melden bij de vlagstaat van het schip. Het is bij Russisch gevlagde
schepen in dat geval aan Rusland als vlagstaat om erop toe te zien dat het schip voldoet
aan de internationale regels, waaronder het voeren van AIS.
Het uitschakelen van AIS kan een vorm zijn van verdacht gedrag. Dit kan aanleiding
zijn om een schip verder te monitoren. Het kabinet kan geen uitspraken doen over hoe
de Nederlandse overheid communiceert of handelt bij specifieke voorvallen, om geen
inzicht te geven in hoe Nederland in de toekomst mogelijk zal reageren.
Vraag 9
Hoe is op dit moment het toezicht belegd op Russische schepen die de Europese en specifiek
de Nederlandse EEZ binnenvaren?
Antwoord 9
Op dit moment houden verschillende organisaties vanuit verschillende taakstellingen
de Noordzee in de gaten. De inlichtingen- en veiligheidsdiensten analyseren en duiden
activiteiten van statelijke actoren die mogelijk een risico vormen voor de nationale
veiligheid, ook als deze op de Noordzee plaatsvinden. Defensie doet aan beeldopbouw
in het kader van haar permante taak op de Noordzee. De Kuswacht houdt in het kader
van handhavingstaken zicht op wat er op de Noordzee gebeurt.
Vraag 10
Erkent u dat, gezien de invasie in Oekraïne en de oplopende spanning met Rusland,
meer specifieke kennis en ervaring nodig is binnen de NCTV, AIVD en MIVD op het gebied
van Russische spionage/sabotage en op het gebied van het beschermen van kritieke infrastructuur,
zoals op de Noordzee? Op welke manier wordt er binnen deze diensten gewerkt aan het
uitbreiden van deze specifieke kennis en ervaring?
Antwoord 10
Over het kennisniveau, de werkwijze of de bronnen van de Militaire Inlichtingen- en
Veiligheidsdienst (MIVD) en de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD)
doet het kabinet in het openbaar geen uitspraken. De Tweede Kamer wordt via het geëigende
kanaal hierover geïnformeerd.
Het ontwikkelen van kennis en ervaring op deze onderwerpen staat niet stil. Het interdepartementale
Programma Bescherming Noordzee Infrastructuur richt zich specifiek op deze dreiging.
Daarnaast wordt er periodiek onderzoek gedaan naar dreigingen voor de nationale veiligheid
en is daarover gerapporteerd in onder meer de Strategie van het Koninkrijk der Nederlanden,
het Dreigingsbeeld Statelijke actoren, het Cybersecuritybeeld Nederland en de Rijksbrede
Risicoanalyse Nationale Veiligheid. De bescherming van de vitale infrastructuur is
al langere tijd onderdeel van het kabinetsbeleid. Het dreigingslandschap verandert
als gevolg van actuele ontwikkelingen en wordt veelzijdiger. Dit heeft geleid tot
een versterkte aanpak. U bent hierover geïnformeerd in de brief «Versterkte aanpak
bescherming vitale infrastructuur» van 17 mei 2023.8
Vraag 11
Kunt u deze vragen uiterlijk binnen drie weken beantwoorden zodat antwoorden meegenomen
kunnen worden bij de aankomende defensiedebatten (waaronder de behandeling van de
begroting)?
Antwoord 11
Ja.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
R.P. Brekelmans, minister van Defensie -
Mede namens
B. Madlener, minister van Infrastructuur en Waterstaat -
Mede namens
D.S. Beljaarts, minister van Economische Zaken -
Mede namens
C.C.J. Veldkamp, minister van Buitenlandse Zaken -
Mede namens
D.M. van Weel, minister van Justitie en Veiligheid -
Mede namens
S.T.M. Hermans, minister van Klimaat en Groene Groei
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.