Voorstel van wet : Voorstel van wet
36 639 Wijziging van diverse wetten in verband met het invoeren van het burgerservicenummer en de voorzieningen van de digitale overheid in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba (Wet invoering BSN en voorzieningen digitale overheid BES)
ARTIKEL I
ARTIKEL II
ARTIKEL III
ARTIKEL IV
ARTIKEL V
ARTIKEL VI
ARTIKEL VII
Nr. 2
VOORSTEL VAN WET
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is om het burgerservicenummer
en de voorzieningen van de digitale overheid in de openbare lichamen in te voeren,
teneinde burgers en bedrijven beter van dienst te zijn;
Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen
overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden
en verstaan bij deze:
ARTIKEL I
De Wet algemene bepalingen burgerservicenummer wordt als volgt gewijzigd:
A
Na artikel 1 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 1a
1. Deze wet en de daarop berustende bepalingen zijn mede van toepassing in de openbare
lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
2. In afwijking van het eerste lid is artikel 13 eerst van toepassing met ingang van
een bij Koninklijk Besluit te bepalen tijdstip.
B
In artikel 5, eerste lid, wordt na «Een college van burgemeester en wethouders» ingevoegd
«of een bestuurscollege».
C
Artikel 8 wordt als volgt gewijzigd:
1. Onder vernummering van het tweede tot en met vijfde lid tot derde tot en met zesde
lid wordt een lid ingevoegd, luidende:
2. Het bestuurscollege kent onmiddellijk na een inschrijving in de basisadministratie
als bedoeld in artikel 5 van de Wet basisadministraties persoonsgegevens BES, aan
de ingeschrevene een burgerservicenummer toe, tenzij aan hem reeds een burgerservicenummer
is toegekend.
2. In het vijfde lid (nieuw) wordt «artikel 3, eerste lid, onder c, d en e» vervangen
door «artikel 3, eerste lid, onder c en d».
D
Na artikel 21 wordt in hoofdstuk 6 een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 22
Het bestuurscollege kent onmiddellijk een burgerservicenummer toe aan een persoon
die op het moment van inwerkingtreding van artikel I, onderdeel C, van de Wet invoering
BSN en voorzieningen digitale overheid BES reeds in de basisadministratie is ingeschreven
op grond van artikel 5 van de Wet basisadministraties persoonsgegevens BES, tenzij
aan hem reeds een burgerservicenummer is toegekend.
ARTIKEL II
De Wet basisadministraties persoonsgegevens BES wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 1, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. Onderdeel a komt te luiden:
a. openbaar lichaam:
openbaar lichaam als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder a, van de Wet openbare
lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba;
2. Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel p door een puntkomma wordt
een onderdeel toegevoegd, luidende:
q. burgerservicenummer:
het nummer, bedoeld in artikel 1, onder b, van de Wet algemene bepalingen burgerservicenummer.
B
Artikel 10, eerste lid, onderdeel a, onder 9°, komt te luiden:
9° gegevens over het burgerservicenummer van de ingeschrevene, de ouders, de echtgenoot,
de eerdere echtgenoten, de geregistreerde partner, de eerdere geregistreerde partners
en de kinderen;
C
Na artikel 12 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 12a
1. Het burgerservicenummer dat aan een persoon is toegekend overeenkomstig artikel 8
van de Wet algemene bepalingen burgerservicenummer wordt opgenomen op diens persoonslijst,
voordat over de betrokken persoon voor de eerste keer gegevens worden verstrekt.
2. De gegevens over het burgerservicenummer van de ouders, de echtgenoot, de eerdere
echtgenoten, de geregistreerde partner, de eerdere geregistreerde partners en de kinderen
worden ontleend aan de desbetreffende persoonslijsten.
D
Artikel 13, tweede lid, komt te luiden:
2. De ingezetene die zijn adres wijzigt binnen het openbaar lichaam, doet hiervan binnen
vijf dagen na wijziging van het adres schriftelijk aangifte bij het bestuurscollege.
E
Na artikel 17a wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 17b
1. Het bestuurscollege verstrekt aan de ingeschrevene binnen vier weken na een inschrijving
als bedoeld in artikel 5 in begrijpelijke vorm een volledig overzicht van zijn persoonslijst.
2. Bij minderjarigen jonger dan 16 jaar en bij onder curatele gestelden geschiedt de
verstrekking aan de ouders, voogden of verzorgers, onderscheidenlijk aan de curator.
3. Bij de verstrekking van de persoonslijst wordt schriftelijk mededeling gedaan van
de hoofdlijnen van de ter zake van de basisadministratie geldende regels, waaronder
ten minste de hoofdlijnen van de regels betreffende de identiteit van de voor de verwerking
verantwoordelijke, de doeleinden van de basisadministratie, de opgenomen gegevenscategorieën,
de categorieën van ontvangers van gegevens en de rechten van de ingeschrevene.
4. Degene die aangifte van verblijf en adres doet, wordt bij die gelegenheid schriftelijk
op de hoogte gesteld van het recht, bedoeld in artikel 28.
F
Aan artikel 27b worden twee leden toegevoegd, luidende:
4. Aan Onze Minister worden spontaan de gegevens verstrekt die hij nodig heeft in verband
met de uitvoering van artikel 1.4, tweede lid, van de Wet basisregistratie personen
wat betreft het bijhouden van persoonsgegevens overeenkomstig afdeling 3 van hoofdstuk
2 van die wet.
5. Op verzoek van Onze Minister worden voor de uitvoering van artikel 4.3a, eerste lid,
van de Wet basisregistratie personen, gegevens als bedoeld in artikel 10, eerste lid,
over personen die als ingezetene in de basisadministratie zijn of waren ingeschreven,
aan hem medegedeeld.
G
Na artikel 30 worden in paragraaf 1 van hoofdstuk IV twee artikelen toegevoegd, luidende:
Artikel 30a
1. Het bestuurscollege verricht periodiek een onderzoek naar de inrichting, de werking
en de beveiliging van de basisadministratie, alsmede naar de verwerking van gegevens
in de basisadministratie.
2. Het bestuurscollege zendt periodiek een uittreksel van de resultaten van het onderzoek
aan Onze Minister en de Commissie toezicht bescherming persoonsgegevens BES.
3. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden nadere regels gesteld met
betrekking tot de periodiciteit en de uitvoering van de onderzoeken, bedoeld in het
eerste lid, en de periodiciteit van de in het tweede lid bedoelde verzendingen en
de inhoud van het in dat lid bedoelde uittreksel.
4. Onze Minister verricht periodiek een onderzoek naar de consistentie en integriteit
van de in de verstrekkingenvoorziening opgeslagen gegevens.
Artikel 30b
Onze Minister verstrekt aan een bestuurscollege dat daar belang bij heeft spontaan
of op verzoek zo spoedig mogelijk alle inlichtingen die van belang zijn voor een goede
uitvoering van de taak met betrekking tot de basisadministratie.
H
Na artikel 34 worden aan hoofdstuk V twee artikelen toegevoegd, luidende:
Artikel 35
1. Naast de in artikel 10, eerste lid, bedoelde gegevens worden tot een bij Koninklijk
Besluit te bepalen datum over de ingeschrevene gegevens opgenomen over het in het
tweede lid bedoelde ID-nummer van de ingeschrevene, de ouders, de echtgenoot, de eerdere
echtgenoten, de geregistreerde partner, de eerdere geregistreerde partners en de kinderen.
2. Onder ID-nummer wordt verstaan het nummer zoals beschreven in artikel 2, eerste lid,
onderdeel e, van de Wet identiteitskaarten BES.
Artikel 35a
Artikel 12a, eerste lid, is niet van toepassing als een persoon op het moment van
inwerkingtreding van dat artikel reeds in de basisadministratie is ingeschreven. In
dat geval wordt het burgerservicenummer dat aan diegene is toegekend overeenkomstig
artikel 8, tweede lid, of artikel 22 van de Wet algemene bepalingen burgerservicenummer
onmiddellijk opgenomen op diens persoonslijst.
ARTIKEL III
De Wet basisregistratie personen wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 1.1 wordt als volgt gewijzigd:
1. In onderdeel c wordt «en 2.69, eerste lid,» vervangen door «2.69, eerste lid, en
2.84, eerste lid,».
2. Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel aa door een puntkomma worden
twee onderdelen toegevoegd, luidende:
ab. de ingezetene van een openbaar lichaam:
de ingeschrevene die zijn adres heeft in een van de openbare lichamen, en op wiens
persoonslijst niet het gegeven van zijn overlijden of van zijn vertrek uit een van
de openbare lichamen als actueel gegeven is opgenomen;
ac. Nederland:
het Europese deel van Nederland.
B
In artikel 1.2 wordt na «persoonsgegevens over niet-ingezetenen» ingevoegd «en de
ingezetenen van een openbaar lichaam».
C
In artikel 1.4, tweede lid, wordt «overeenkomstig afdeling 2 van hoofdstuk 2» vervangen
door «overeenkomstig afdelingen 2 en 3 van hoofdstuk 2».
D
Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel b door een puntkomma wordt
aan artikel 1.10 een onderdeel toegevoegd, luidende:
c. De uitwisseling van berichten tussen de centrale voorzieningen en de verstrekkingenvoorziening,
bedoeld in artikel 3a van de Wet basisadministraties persoonsgegevens BES.
E
In artikel 2.63, eerste lid, wordt «ingezetene» vervangen door «ingezetene of ingezetene
van een openbaar lichaam»».
F
In artikel 2.64 wordt na «in Nederland» ingevoegd «en in een of meerdere van de openbare
lichamen».
G
Artikel 2.65 wordt als volgt gewijzigd:
1. Voor de tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst.
2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
2. Een aanwijzing als bedoeld in het eerste lid kan ook betrekking hebben op bestuursorganen
als bedoeld in artikel 2, eerste lid, van de Wet administratieve rechtspraak BES.
H
In artikel 2.67, vijfde lid, wordt «eerste» vervangen door «eerste of derde».
I
Aan hoofdstuk 2 wordt een afdeling toegevoegd, luidende:
AFDELING 3. INGEZETENEN VAN EEN OPENBAAR LICHAAM
§ 1. Algemeen
Artikel 2.82
1. Deze afdeling is van toepassing op personen die als ingezetene van een openbaar lichaam
in de basisregistratie zijn of worden ingeschreven en op ingeschrevenen die op het
moment van hun overlijden ingezetene van een openbaar lichaam waren.
2. Met betrekking tot de ingeschrevene die geen ingezetene van een openbaar lichaam
meer is, worden krachtens deze afdeling geen nieuwe algemene gegevens opgenomen.
3. In afwijking van het eerste of tweede lid worden gegevens opgenomen krachtens deze
afdeling, voor zover:
a. het feiten betreft die zich hebben voorgedaan in de tijd dat de ingeschrevene nog
ingezetene van een openbaar lichaam was, of
b. dit bij algemene maatregel van bestuur is bepaald.
4. De krachtens deze afdeling over een ingeschrevene opgenomen gegevens worden zodra
diegene ingezetene wordt, opnieuw vastgesteld met inachtneming van de eerste afdeling
van dit hoofdstuk.
5. De krachtens afdeling 1 of 2 van dit hoofdstuk over een ingeschrevene opgenomen gegevens
worden zodra diegene ingezetene van een openbaar lichaam wordt, opnieuw vastgesteld
met inachtneming van deze afdeling.
§ 2. De inschrijving
Artikel 2.83
1. De inschrijving in de basisregistratie geschiedt ambtshalve.
2. Inschrijving geschiedt niet als de betrokkene reeds in de basisregistratie is ingeschreven.
§ 3. De opneming van persoonsgegevens
Artikel 2.84
1. In de basisregistratie worden over de ingeschrevene uitsluitend de volgende gegevens
opgenomen:
a. algemene gegevens:
1° gegevens over de burgerlijke staat waar het betreft de naam, de geboorte, het geslacht
en het overlijden;
2° gegevens over de nationaliteit, met dien verstande dat geen gegevens over een vreemde
nationaliteit worden opgenomen naast gegevens over het Nederlanderschap of het feit
dat de betrokkene als Nederlander wordt behandeld;
3° gegevens over het burgerservicenummer van de ingeschrevene;
4° gegevens over het adres, bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel n, en tweede
lid, van de Wet basisadministraties persoonsgegevens BES.
b. administratieve gegevens:
1° gegevens in verband met de inschrijving;
2° gegevens als bedoeld in artikel 10, eerste lid, onderdeel c, onder 3° van de Wet basisadministraties
persoonsgegevens BES;
3° gegevens over de beperking van de verstrekking van gegevens aan derden.
2. Artikel 2.7, tweede tot en met vierde lid, is van overeenkomstige toepassing.
Artikel 2.85
1. De algemene gegevens, bedoeld in artikel 2.84, eerste lid, onderdeel a, en de administratieve
gegevens, bedoeld in artikel 2.84, eerste lid, onderdeel b, onder 2° en 3°, worden
ontleend aan de persoonslijst van de betrokkene, bedoeld in artikel 1, eerste lid,
onderdeel e, van de Wet basisadministraties persoonsgegevens BES.
2. Bij wijziging van de gegevens, bedoeld in artikel 10, eerste lid, onderdeel a, onder
1°, 5°, 7°, 8° en 9°, en onderdeel c, onder 3° en 5°, van de Wet basisadministraties
persoonsgegevens BES draagt Onze Minister onverwijld zorg voor bijhouding daarvan
in de basisregistratie, voor zover het gegevens betreft als bedoeld in artikel 2.84,
eerste lid.
§ 4. Overige bepalingen
Artikel 2.86
De artikelen 2.55, 2.56a, vierde lid, 2.57, 2.58, 2.58a, 2.60, onderdeel g, en 2.61,
zijn van overeenkomstige toepassing ten aanzien van ingezetenen van een openbaar lichaam
met dien verstande dat Onze Minister in de plaats treedt van het college van burgemeester
en wethouders en dat het verzoek wordt gedaan door tussenkomst van een inschrijfvoorziening
of een bestuurscollege.
J
Na artikel 4.3 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 4.3a
1. Onze Minister verricht periodiek een onderzoek naar de consistentie tussen en integriteit
van de in de centrale voorzieningen en de verstrekkingenvoorziening, bedoeld in artikel
3a van de Wet basisadministraties persoonsgegevens BES, opgeslagen gegevens.
2. Onze Minister verstrekt naar aanleiding van een onderzoek als bedoeld in het eerste
lid aan een college van burgemeester en wethouders respectievelijk een bestuurscollege
dat daar belang bij heeft zo spoedig mogelijk alle inlichtingen die van belang zijn
voor een goede uitvoering van de taak met betrekking tot de basisregistratie dan wel
de basisadministraties, bedoeld in artikel 2 van de Wet basisadministraties persoonsgegevens
BES.
K
Artikel 4.9 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste en tweede lid wordt «hoofdstuk 1» vervangen door «hoofdstuk 2».
2. Onder vernummering van het derde tot en met zesde lid tot vierde tot en met zevende
lid wordt een lid ingevoegd, luidende:
3. Naast de in artikel 2.84 bedoelde algemene gegevens worden tot een bij Koninklijk
Besluit te bepalen datum over de op grond van hoofdstuk 2, afdeling 3, paragraaf 2
ingeschreven personen de volgende algemene gegevens opgenomen:
a. het administratienummer van de ingeschrevene;
b. de datum waarop het nummer van kracht is geworden of beëindigd.
3. In het vijfde, zesde en zevende lid (nieuw) wordt «de in het derde lid bedoelde datum»
vervangen door «de in het vierde lid bedoelde datum».
L
In artikel 4.16a, tweede lid, wordt «afdeling 2» vervangen door «afdelingen 2 en 3».
M
In artikel 4.18 wordt na «ingezetene» ingevoegd «of ingezetene van een openbaar lichaam».
ARTIKEL IV
Het tweede lid van artikel 24 van de Wet bescherming persoonsgegevens BES alsmede
de aanduiding «1.» voor het eerste lid vervallen.
ARTIKEL V
In de Wet digitale overheid wordt na hoofdstuk 7 een hoofdstuk ingevoegd, luidende:
Hoofdstuk 7a. Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Artikel 22a
Deze wet en de daarop berustende bepalingen zijn mede van toepassing in de openbare
lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba, met inachtneming van dit hoofdstuk, met
ingang van een bij Koninklijk Besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende
artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.
Artikel 22b
1. Voor de toepassing van artikel 1 wordt onder «onderneming of rechtspersoon als bedoeld
in artikel 5 onderscheidenlijk 6 van de Handelsregisterwet 2007 of een op grond van
artikel 8, aanhef en onderdeel a, van die wet aangewezen rechtspersoon» verstaan «onderneming
of rechtspersoon als bedoeld in artikel 3 onderscheidenlijk 4 van de Handelsregisterwet
2009 BES».
2. Voor de toepassing van artikel 1 en artikel 2, eerste lid, wordt onder «bestuursorganen
als bedoeld in artikel 1:1, eerste lid, onderdeel a, van de Algemene wet bestuursrecht»
verstaan «bestuursorganen als bedoeld in artikel 2, eerste lid, van de Wet administratieve
rechtspraak BES».
3. Voor de toepassing van artikel 2, derde lid, wordt onder «rechterlijke instanties»
verstaan:
a. de Gerechten in eerste aanleg, bedoeld in artikel 1, onderdeel f, van de Rijkswet
Gemeenschappelijk Hof van Justitie;
b. het Hof, bedoeld in artikel 1, onderdeel e, van de Rijkswet Gemeenschappelijk Hof
van Justitie;
c. de Hoge Raad, bedoeld in artikel 1, onderdeel h, van de Rijkswet Gemeenschappelijk
Hof van Justitie.
4. Voor de toepassing van het bepaalde bij of krachtens artikel 3, eerste lid, onderdeel
a, wordt onder «bestuursorganen» verstaan «bestuursorganen als bedoeld in artikel
2, eerste lid, van de Wet administratieve rechtspraak BES».
5. Voor de toepassing van het bepaalde bij of krachtens artikel 3, eerste lid, onderdeel
b, wordt onder «organen, personen en colleges als bedoeld in artikel 1:1, tweede lid,
van de Algemene wet bestuursrecht» verstaan «organen als bedoeld in artikel 2, eerste
lid, onderdelen a tot en met d, van de Wet administratieve rechtspraak BES».
Artikel 22c
Artikel 7, eerste lid, onderdeel c, en tweede lid, onderdeel c, en artikel 15, achtste
lid, zijn niet van toepassing in een openbaar lichaam.
Artikel 22d
Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens de artikelen 3,
6, 7, 8, eerste lid, en 15 door bestuursorganen op het niveau van de openbare lichamen
Bonaire, Sint Eustatius en Saba zijn belast de bij besluit van Onze Minister aangewezen
ambtenaren.
Artikel 22e
Bij regeling van Onze Minister kunnen regels worden gesteld over een bijzondere uitkering
aan de openbare lichamen ter bekostiging van de transitie naar digitale dienstverlening
in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
ARTIKEL VI
Deze wet treedt in werking op een bij Koninklijk Besluit te bepalen tijdstip, dat
voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.
ARTIKEL VII
Deze wet wordt aangehaald als: Wet invoering BSN en voorzieningen digitale overheid
BES.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries,
autoriteiten, colleges, en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering
de hand zullen houden.
Gegeven
De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.