Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Westerveld over onderzoeken waaruit blijkt dat de slachtoffers van zorgboerderij Aurora Borealis opnieuw in verkeerde handen terecht zijn gekomen
Vragen van het lid Westerveld (GroenLinks-PvdA), aan de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over onderzoeken waaruit blijkt dat de slachtoffers van zorgboerderij Aurora Borealis opnieuw in verkeerde handen terecht zijn gekomen (ingezonden 24 september 2024).
Antwoord van Staatssecretaris Maeijer (Volksgezondheid, Welzijn en Sport ) (ontvangen
16 oktober 2024).
Vraag 1
Bent u bekend met de artikelen in Dagblad van het Noorden1, 2, 3 waaruit blijkt dat de meervoudig gehandicapte slachtoffers van zorgboerderij Aurora
Borealis opnieuw in verkeerde handen zijn terechtgekomen en de podcast4 «Radio Ramkraak» waar de onderzoeksjournalisten vertellen over hun onderzoek? Wat
denkt u als u dit allemaal leest?
Antwoord 1
Ja, ik ken de publicaties.
Ik vind het vreselijk dat de voormalig bewoners van zorgboerderij Aurora Borealis
opnieuw te maken kregen met een onveilige woonsituatie waar de kwaliteit van zorg
niet voldeed. Dat is absoluut niet wat we met elkaar voor ogen hebben.
Mijn eerste zorg gaat uit naar de mensen om wie het gaat: de cliënten. Ik ben blij
dat voor hen een vervangende plek is gevonden.
Vraag 2
Deelt u de mening dat het ontluisterend is dat nadat de eerste misstanden nota bene
door een tv-programma zijn ontdekt, waarna uw ambtsvoorganger na Kamervragen heeft
laten weten mee te leven en ervan te leren en heeft aangegeven de afhandeling te volgen,
het nu opnieuw journalisten zijn die misstanden ontdekken?
Wat vindt u daarvan? Wat zegt het over het systeem van toezicht voor de meest kwetsbare
mensen die vaak niet zelf aan de bel kunnen trekken?
Antwoord 2
Volgens mijn informatie waren het ditmaal niet de journalisten die de misstanden als
eerste ontdekten. Voordat de publicaties in Dagblad van het Noorden verschenen, was
Zorgpro al op de radar bij zowel het zorgkantoor als de Inspectie Gezondheidszorg
en Jeugd (IGJ).
Op 11 september 2023 legde de IGJ een onaangekondigd inspectiebezoek af bij Zorgpro
Wonen. De inspectie concludeerde dat de geboden zorg voor vijf van de elf getoetste
normen grotendeels voldeed en voor zes van de elf getoetste normen grotendeels niet
voldeed. Zij bleef Zorgpro daarom volgen. Begin 2024 sprak de IGJ met Zorgpro over
de ingezette verbeteringen en ontwikkelingen. Zorgpro moest voor 1 mei 2024 een resultaatverslag
met verbeteracties opleveren bij de inspectie. Voor die datum ging de organisatie
failliet.
Ondertussen sloot zorgkantoor Zilveren Kruis per 1 januari 2024 een contract onder
voorwaarden af met Zorgpro. De eerste voorwaarde die het zorgkantoor stelde, was het
verhogen van de kwaliteit van zorg. Zorgpro moest een verbeterplan opstellen en het
zorgkantoor periodiek informeren over haar vorderingen. Een tweede voorwaarde was:
Zorgpro deelt proactief het inspectierapport naar aanleiding van het inspectiebezoek
in september. Bij het niet voldoen aan deze voorwaarden, zou het zorgkantoor het contract
kunnen herzien of ontbinden. Ook hier geldt: vanwege het faillissement is het niet
zover gekomen.
Het baart me grote zorgen dat ondanks deze stappen dit dan tóch kan gebeuren. Juist
bij deze cliënten. Ik vind dat we alles op alles moeten zetten om te garanderen dat
zij goede zorg krijgen. Ik heb zorgkantoren daarom verzocht hun screening van zorgaanbieders
aan te scherpen. Dit soort aanbieders wil ik buiten de zorg houden. Ook heb ik het
zorgkantoor gevraagd de voormalige Aurora Borealis-cliënten intensief te blijven volgen.
Vraag 3
Was u eigenlijk op de hoogte van de gang van zaken? Zo ja, sinds wanneer bent u bekend
met de bevindingen in de artikelen?
Antwoord 3
De zaak kwam op mijn netvlies door het eerste bericht erover in Dagblad van het Noorden
(18 juli 2024), kort na mijn aantreden in het kabinet. Naar aanleiding van de berichtgeving
is er contact gezocht met de cliëntondersteuning, betrokken zorgkantoren (Menzis en
Zilveren Kruis) en de IGJ.
Vraag 4
Hoe vindt u met de kennis van nu dat de nazorg is georganiseerd? Zag u reden om in
te grijpen of om contact op te nemen met betrokken instanties, slachtoffers en familie?
Zo nee, waarom niet? Welke instantie was primair verantwoordelijk voor de nazorg aan
de slachtoffers?
Antwoord vraag 4
De gang van zaken bij Zorgpro vind ik stuitend. Voor alle cliënten, maar in het bijzonder
voor de voormalige Aurora Borealis-cliënten. De situatie bij Aurora Borealis was voor
cliënten en hun familie een zeer aangrijpende zaak.
Betrokken instanties waren ook geraakt door de gebeurtenissen bij zorgboerderij Aurora
Borealis. De zaak liet ook hen niet los. Zij spanden zich in voor goede nazorg. Zo
is aan de cliënten van Aurora Borealis en hun verwanten direct Slachtofferhulp aangeboden.
De pgb-afdeling van zorgkantoor Menzis gaf verwanten ook een direct telefoonnummer,
waarop zij het zorgkantoor konden bereiken. Toen cliënten overgingen naar Zorgpro,
bleef dit telefoonnummer bereikbaar. Verwanten konden altijd spreken met een medewerker
van het zorgkantoor of met een onafhankelijk cliëntondersteuner.
Toen drie Aurora Borealis-cliënten in het voorjaar van 2023 verhuisden naar Zorgpro
Wonen in Drenthe, gingen zorgkantoor Menzis en zorgkantoor Zilveren Kruis (waar Zorgpro
onder viel) samen bij hen langs. De bekostiging van Zorgpro Wonen liep tot 1 januari
2024 namelijk via het persoonsgebonden budget (pgb). De zorgkantoren kregen in deze
gesprekken geen signalen of klachten over de zorg.
Ook de IGJ hield vinger aan de pols. Een bij Aurora Borealis betrokken inspecteur
onderhield contact met verwanten van cliënten.
Ten slotte ging mijn voorganger – Minister Conny Helder – met verwanten in gesprek.
Zij bood een vervolggesprek aan als daar behoefte aan was. Ook was de casus voor haar
aanleiding voor leersessies met betrokken partijen, waarna zij maatregelen presenteerde.
En toch: ondanks deze inspanningen ging het gruwelijk mis. Dat trek ik mij aan. Ik
wil dat de nazorg in dit soort situaties staat als een huis. Het zorgkantoor heeft
een zorgplicht richting cliënten. Die willen ze graag goed invullen. Vooral voor de
meest kwetsbare cliënten. Ik heb de betrokken zorgkantoren verzocht om afspraken te
maken over hoe we de nazorg aan alle voormalige Aurora Borealis cliënten garanderen,
ook nu nog. Ik ga ook afspraken maken met ZN/zorgkantoren over nazorg in het algemeen,
los van deze specifieke casus. Dat betekent bijvoorbeeld dat een zorgkantoor bij getraumatiseerde
cliënten alles in het werk stelt om procedures soepel te laten verlopen. En dat het
zorgkantoor blijvend contact houdt met cliënten, via zorgkantoormedewerkers en/of
een door het zorgkantoor ingezette onafhankelijk cliëntondersteuner.
Ik ga graag met verwanten van cliënten en andere betrokkenen bij Aurora Borealis of
Zorgpro in gesprek, indien zij daar behoefte aan hebben. Ik luister heel graag naar
hun ervaringen. Om van te leren en om te horen wat ik, als Staatssecretaris, verder
nog kan betekenen.
Vraag 5
In antwoord op mijn Kamervragen in april 20245 stelde u leersessies te hebben georganiseerd met partijen die direct bij Aurora Borealis
betrokken waren of een rol hebben bij het voorkomen van misstanden, waaronder de Inspectie
Gezondheidszorg en Jeugd, zorgverzekeraars, zorgkantoren, de Nederlandse Zorgautoriteit
en cliëntondersteuners. Zijn deze nieuwe misstanden in de leersessies aan bod gekomen?
Wat is er besproken bij deze leersessies en wat is er concreet mee gedaan?
Antwoord 5
Na de verschrikkelijke gebeurtenissen bij Aurora Borealis hebben inderdaad twee leersessies
plaatsgevonden De leersessies leidden (mede) tot vier maatregelen. Met betrokken partijen
(IGJ, zorgkantoren, NZa) monitor ik de voortgang van deze maatregelen.
Ten eerste onderzoekt VWS met ketenpartijen hoe we de toegang tot het pgb kunnen verstevigen.
Aurora Borealis was immers een pgb-gefinancierde zorgboerderij. Zorgpro Wonen was
dat bij aanvang ook. Ik streef ernaar om per juli 2025 «toekennen onder voorwaarden»
beter mogelijk te maken met een wijziging van de Regeling langdurige zorg (Rlz). Dat
betekent dat zorgkantoren beter voorwaarden kunnen stellen aan het toekennen van het
pgb, ook als budgethouders het pgb in een wooninitiatief besteden.
Ten tweede ontwikkelt VWS een transparantieregister, voor beter zicht op pgb-gefinancierde
wooninitiatieven. Ik wil dit register in de tweede helft van 2025 lanceren.
Ten derde optimaliseert VWS de informatie-uitwisseling over wooninitiatieven tussen
betrokken partijen. Ik onderzoek nu of ik dit onderwerp kan opnemen in de Verzamelwet
gegevensverwerking VWS IV. Deze wet treedt per 1 januari 2027 in werking.
Tot slot werken we aan de verbeterde mogelijkheden van contractering voor kleinschalige
wooninitiatieven, om de gedwongen inzet van pgb terug te dringen. ZN en zorgkantoren
zijn hier aan zet. Zij onderzoeken hoe zij contracteringsmogelijkheden voor pgb-gefinancierde
wooninitiatieven kunnen verbeteren per contractjaar 2026.
In de Kamerbrief over wooninitiatieven en pgb van 12 juni 2024 zijn deze maatregelen
verder toegelicht.6
Vraag 6
Waarom is, gezien alle aandacht die er ook in de Kamer was voor de slachtoffers van
Aurora Borealis, de Kamer niet op enig moment actief geïnformeerd?
Antwoord 6
Met de Kamerbrief wooninitiatieven en pgb van 12 juni 2024 heeft mijn voorganger de
Kamer geïnformeerd over vervolgstappen.7
Ik vernam vervolgens in juli van dit jaar – via de berichtgeving door Dagblad van
het Noorden – over de ontwikkelingen bij Zorgpro Wonen. Ik kreeg daarover geen signalen
van het zorgkantoor of de IGJ. Ik zal daar in het vervolg extra scherp op zijn.
Vraag 7
Wat vindt u ervan dat getraumatiseerde cliënten werden opgevangen door het zorgbedrijf
Zorgpro, dat amper anderhalf jaar bestond en volgens de onderzoeksjournalisten van
Dagblad van het Noorden (DVHN) zeer discutabel is, vanwege onder meer een aangifte
van vermeende kindermishandeling, zorgen over de kwaliteit, conflicten met (oud-)
werknemers en de discutabele bestuurders waarvan een persoon de ex-partner was van
een veroordeelde crimineel en een tweede persoon geen bedrijf op zijn naam kan zetten
vanwege een persoonlijk faillissement van een scooterhandel?
Antwoord 7
Dat vind ik afschuwelijk. Genoemde feiten waren niet bekend bij het zorgkantoor of
de IGJ. Zij kwamen ook niet naar boven bij de verstrekking van de
toelatingsvergunning aan Zorgpro Wonen op grond van de Wet toetreding
zorgaanbieders (Wtza). Bij aanvang was Zorgpro Wonen een pgb‐gefinancierde
zorgaanbieder. In 2024 werd de zorgaanbieder door Zilveren Kruis onder
voorwaarden gecontracteerd.
Bij het contracteren van een nieuwe zorgaanbieder voert het zorgkantoor een toets
uit. Dat gaat dan o.a. om een toets op de inschrijving bij de Kamer van Koophandel,
het UBO8-register en een controle van Verklaringen Omtrent Gedrag (VOGs). Uit
deze formele documenten en ook het toetsende gesprek wat daarop volgde,
kwamen genoemde punten niet naar voren. Het zorgkantoor informeert daarnaast bij andere
zorgkantoren of gemeenten of ze bekend zijn met de zorgaanbieder: wat
zijn hun ervaringen? Voor Zorgpro Wonen kwamen hier geen negatieve signalen of
waarschuwingen uit voort. Gegevens over ex‐partners maken geen onderdeel uit
van een dergelijke screening, maar informatie over de financiële situatie
(schuldsanering) zijn uiteraard wel relevant. Omdat de persoon die betrokken was
bij een persoonlijk faillissement niet de formele bestuurder was, is deze
omstandigheid onopgemerkt gebleven.
Deze informatie had kunnen leiden tot een integriteitstoets op bestuurders door de
afdeling Speciale Zaken van het zorgkantoor. Ik ga met zorgkantoren in gesprek over
hun werkwijze bij voor hen nieuwe zorgorganisaties en over die gevallen waarbij zij
twijfels hebben: wat kunnen zijzelf extra doen en wat hebben zij daarvoor eventueel
nog voor nodig?
Vraag 8
Hoe en door wie is de keuze gemaakt om de slachtoffers van Aurora Borealis bij dit
zorgbedrijf onder te brengen? Was het ministerie daar destijds van op de hoogte? Wat
vindt u met de kennis van nu van deze keuze?
Antwoord 8
Toen de misstanden bij zorgboerderij Aurora Borealis aan het licht kwamen,
schakelde zorgkantoor Menzis Zorgpro flex in. Dit was een onderdeel van Zorgpro.
Zorgpro flex organiseerde een interim zorgteam op het moment dat de zorg bij
Aurora Borealis stopte – op bevel van de IGJ. Het zorgkantoor had goede ervaringen
met deze aanbieder van zorg in crisissituaties.
Bewoners van Aurora Borealis raakten vertrouwd met zorgverleners van Zorgpro
flex. Drie van hen kozen er vervolgens voor om met hun pgb over te stappen naar
Zorgpro Wonen in Emmen. Bij het pgb staat eigen regie voorop. Verwanten maakten
de keuze voor Zorgpro Wonen voor of samen met cliënten.
In contacten met het zorgkantoor en cliëntondersteuners stelde VWS steeds de
vraag: is voor cliënten een nieuwe, veilige plek gevonden? Dat leek het geval. VWS
kende niet de details van de locaties waar Aurora Borealis‐cliënten gingen wonen.
Vraag 9
Hoe en door wie is gecontroleerd of er binnen deze zorgorganisatie geschikte expertise
aanwezig was om de getraumatiseerde cliënten van Aurora Borealis op te vangen?
Antwoord 9
Zorgpro Wonen startte als een pgb-gefinancierd wooninitiatief. Zorgkantoor Menzis
en zorgkantoor Zilveren Kruis bezochten gezamenlijk de cliënten (budgethouders) die
naar Zorgpro Wonen verhuisden. Zij geven aan dat zij van cliënten geen signalen ontvingen
over zorg die niet op orde zou zijn. Dit, gecombineerd met de eerdere positieve ervaringen
met Zorgpro flex, maakte dat het zorgkantoor vertrouwen had in de zorgverlening door
Zorgpro Wonen.
Bij het pgb heeft de budgethouder (of diens vertegenwoordiger) zelf ook een belangrijke
verantwoordelijkheid in het beoordelen van de kwaliteit van zorg. Het zorgkantoor
beoordeelt de zorgovereenkomsten met de zorgaanbieders die de budgethouder afsluit.
Ik kan me voorstellen dat verwanten van voormalige Aurora Borealis-cliënten, ten tijde
van de verhuizing, enorm veel aan hun hoofd hadden. Zij moesten omgaan met de wetenschap
dat er vreselijke gebeurtenissen hadden plaatsgevonden in de zorgboerderij waar hun
familielid woonde. Ook praktisch moesten zij veel regelen. Op zo’n moment is alles
erop gericht weer een goede plek te vinden. Ik realiseer me dat dat ingewikkeld was
en dat de rol de verantwoordelijkheid van een pgb dat extra zwaar maakt.
Bij de contractering, per 2024, heeft Zilveren Kruis ook onderzocht of de zorgaanbieder
verantwoorde zorg levert. Daarbij zijn de bevindingen van de IGJ betrokken. Zorgkantoor
Zilveren Kruis geeft aan dat de zorgaanbieder onjuiste informatie heeft verstrekt
over het personeel. De aanbieder gaf aan dat zij volwaardig opgeleid personeel in
dienst had; zij zou niet werken met zzp-ers. Dit blijkt achteraf onjuist. Zorgkantoor
Zilveren Kruis heeft haar screening van zorgaanbieders aangescherpt, om te voorkomen
dat dit nog eens kan gebeuren. Ik ben ook met de andere zorgkantoren in overleg over
hun screening.
Vraag 10
Hoe kan het dat de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) ook na het Inspectiebezoek
aan het Boshuis van Zorgpro in Emmen (waar toen drie slachtoffers van Aurora Borealis
woonden) de organisatie niet onder verscherpt toezicht heeft gesteld, terwijl er al
klachten waren over slechte zorg en behandeling?
Antwoord 10
De IGJ concludeerde na een onaangekondigd inspectiebezoek op 11 september 2023 dat
de geboden zorg bij Zorgpro Wonen voor vijf van de elf getoetste normen grotendeels
voldeed en voor zes van de elf getoetste normen grotendeels niet voldeed.9 De eindconclusie van het inspectiebezoek luidde als volgt:
«De inspectie heeft vertrouwen in de bereidheid van de bestuurder om de organisatie
te willen verbeteren. Omdat de inspectie nog niet volledig vertrouwen heeft in de
verbeterkracht van de organisatie zal de inspectie de verbeteringen door Zorgpro Wonen
blijven volgen.»
De interventie van de inspectie is gericht op het door de zorgaanbieder herstellen
van geconstateerde tekortkomingen in de zorg. Afhankelijk van de ernst van de tekortkomingen
en de mate van vertrouwen dat de zorgaanbieder in staat is om weer goede zorg te verlenen
(verbeterkracht) kiest de inspectie voor vervolgtoezicht, zoals een verbeterplan met
termijnen, of een verscherpt toezicht. Bij aanbieders waar de inspectie de verbeterkracht
nog niet goed kan vaststellen, bijvoorbeeld omdat het de eerste keer is dat de inspectie
om verbeteringen vraagt, kiest de inspectie in principe voor de interventie van een
verbeterplan met termijnen. De inspectie volgt tijdens dit traject of de aanbieder
dit inderdaad kan. De inspectie is Zorgpro blijven volgen. Begin 2024 sprak de IGJ
met Zorgpro over de ingezette verbeteringen en ontwikkelingen. Zorgpro moest vóór
1 mei 2024 een resultaatverslag opleveren met verbeteracties, maar ging voor die datum
failliet.
Vraag 11
Wat vindt u van de uitspraak van een woonbegeleider van het Boshuis die gedetailleerde
meldingen deed bij de IGJ van overbelast, ongediplomeerd personeel, kwalitatief slechte
zorg, verwaarlozing van cliënten en zelfs ongeoorloofde dwang tegen cliënten, en in
de krant liet optekenen: «Dwangmiddelen waarvan je denkt: hoe haal je het in je kop
om dat soort dingen toe te passen op een cliënt uit Wedde, van wie je weet dat die
al gigantisch is beschadigd»?
Deelt u de mening dat het beschamend is dat getraumatiseerde cliënten nog beschadigder
zijn geraakt? Voelt u zich hiervoor verantwoordelijk? Zo nee, wie zou zich dit dan
moeten aantrekken?
Antwoord 11
Ik vind het allereerst ontzettend goed dat een medewerker melding maakte bij de IGJ.
Dit draagt bij aan het beëindigen van slechte zorg en misstanden.
Ik vind het vreselijk wat hier is gebeurd met kwetsbare mensen. Dat juist deze voormalige
Aurora Borealis cliënten hiervan slachtoffer werden, maakt het extra schrijnend. Ik
deel absoluut de mening dat het beschamend is als getraumatiseerde cliënten nog beschadigder
raken.
De eerst verantwoordelijke voor het traumatiseren van mensen die afhankelijk zijn
van zorg is de zorgaanbieder. Die is primair verantwoordelijk voor het leveren van
goede, veilige zorg. Maar ik reflecteer ook op hoe dit kan gebeuren binnen het zorgsysteem.
Daar ligt ook een verantwoordelijkheid voor mij, bijvoorbeeld als het gaat om de toegang
van zorgaanbieders tot de zorgsector. De komende Kabinetsperiode doe ik mijn uiterste
best om zoveel mogelijk niet-integere zorgaanbieders te weren uit de zorg. In mijn
antwoord op vraag 14 ga ik hier verder op in.
Vraag 12
Hoe kan het dat de IGJ sprak met een bestuurder die op papier helemaal geen bestuurder
was en kon zijn, vanwege een persoonlijk faillissement? Hoe controleert de Inspectie
dit soort zaken? Is hier voldoende informatie ingewonnen?
Antwoord 12
De IGJ geeft aan dat het inspectiebezoek van 11 september 2023 gericht was op de kwaliteit
en veiligheid van zorg. Daarbij meldt de IGJ dat zij sprak met op oprichter van Zorgpro
Wonen, die ook belast was met de zorginhoud bij Zorgpro Wonen. Volgens de IGJ nam
deze persoon op dat moment de taken over van de vorige bestuurder, de algemeen directeur
en manager zorg. Later bleek deze persoon niet de bestuurder te zijn. De inspectie
meldt dat zij gegevens over de bestuurder controleert als daar een aanleiding toe
bestaat. Begin 2024 sprak de IGJ met Zorgpro wonen over de ingezette verbeteringen;
toen sprak de inspectie wel met de daadwerkelijke bestuurder. Ik ga met de IGJ in
gesprek over deze werkwijze.
Vraag 13
Wat vindt u van de structuur die Dagblad van het Noorden beschrijft: «de kerstboom
aan BV’s» waar Zorgpro Wonen onder viel? Zou deze structuur de alarmbellen niet moeten
laten rinkelen? Of is dit onopgemerkt gebleven?
Antwoord 13
Het is niet ongebruikelijk dat zorgaanbieders werken met een complexe juridische structuur.
De structuur bij Zorgpro Wonen is daarin zeker niet uniek. Zorgorganisaties kunnen
verschillende motieven hebben om de zorgverlening met meerdere rechtspersonen te organiseren.
De NZa noemt bijvoorbeeld de volgende redenen: «om economisch en juridisch zeggenschap
te splitsen, flexibiliteit in geldstromen te bewerkstelligen, goed te kunnen sturen
op het aannemen van kwalitatief hoogwaardig personeel, dividend te kunnen uitkeren
of om financiële risico's te spreiden en daarmee een duurzame bedrijfsvoering na te
streven.»10
Bij complexe bedrijfsstructuren hoeft niet direct sprake te zijn van achterliggende
motieven die schade toebrengen aan de betaalbaarheid, toegankelijkheid en de kwaliteit
van zorg. In dit geval was de structuur niet op voorhand een aandachtspunt bij het
toezicht. Ook het zorgkantoor geeft aan dat de structuur van Zorgpro geen reden was
om een contract te weigeren.
Vraag 14
Welke informatie wordt ingewonnen voordat mensen een nieuw zorgbedrijf willen opstarten?
Hoe wordt gecheckt of mensen affiniteit hebben met en verstand hebben van zorg, en
of ze in staat zijn om goede zorg te leveren aan mensen die hiervan afhankelijk zijn?
Antwoord 14
Koophandel (KvK) en aan de KvK informatie verstrekken over de onderneming. De
KvK kan weigeren tot inschrijving over te gaan, bijvoorbeeld als de KvK gerede
twijfel heeft over de juistheid van de opgave door de ondernemer.
Specifiek voor startende zorgaanbieders geldt een meldplicht, op grond van de Wet
toetreding zorgaanbieders (Wtza). Zorgaanbieders moeten zich melden voordat ze
starten. Daarbij geven ze via een meldformulier informatie over o.a. de soort zorg
die ze gaan leveren, in welke vorm, of de bestuurder ervaring hee in de zorg en
over de randvoorwaarden voor de kwaliteit van de zorg. Deze informatie gebruikt de
IGJ om te beoordelen of toezicht noodzakelijk is en zo ja; wanneer en hoe.
Als zorginstellingen met meer dan tien zorgverleners zorg verlenen vanuit de
Zorgverzekeringswet (Zvw) of de Wet langdurige zorg (Wlz), dan moeten zij op grond
van de Wtza beschikken over een toelatingsvergunning. Die vergunning wordt
geweigerd als de zorgaanbieder niet aannemelijk maakt dat hij goede of
rechtmatige zorg gaat verlenen. Bij de vergunningverlening worden ook vragen
gesteld over de leden van dagelijkse of algemene leiding van de zorgaanbieder en
over de leden van het onafhankelijk intern toezicht.
Ik ben blij dat de Wtza met ingang van 1 januari 2025 wijzigt: de vergunningsplicht
wordt uitgebreid. Vanaf dat moment moeten alle zorginstellingen die zorg verlenen
vanuit de Zvw of de Wlz beschikken over een toelatingsvergunning. Ook de kleinere
zorginstellingen met tien of minder zorgverleners.
Voor de beoordeling van de vergunningaanvraag is het mogelijk om een Verklaring
Omtrent het Gedrag (VOG) op te vragen of een integriteitsonderzoek op grond van
de Wet Bibob te initiëren. Een VOG opvragen of een integriteitsonderzoek op grond
van de Wet Bibob starten is ook mogelijk als een zorginstelling al over een
vergunning beschikt.
De Wet kwaliteit klachten en geschillen zorg (Wkkgz) verplicht de zorgaanbieder bij
de start van een bedrijf om zorgverleners te screenen: vormt de manier waarop de
zorgverlener in het verleden functioneerde geen bezwaar voor het verlenen van
zorg aan de cliënten? Dit geldt ook voor zzp’ers, uitzendkrachten of gedetacheerden
die met patiënten en cliënten in contact komen. Zo wordt voorkomen dat iemand
wordt ingezet die niet bevoegd of bekwaam is.
Ook is het wetsvoorstel Integere bedrijfsvoering zorg- en jeugdhulpaanbieders en Jeugdhulpverleners
(Wibz) in voorbereiding. In deze wet wordt het aantal weigerings- en intrekkingsgronden
van een vergunning uitgebreid. Een ander onderdeel in de wet gaat over het verstrekken
van KvK-nummers van startende aanbieders aan de IGJ, NZa en zorgverzekeraars. Zij
kunnen dan intern nagaan of er iets bij hen bekend is wat van belang is voor de beoordeling
van de vergunningaanvraag door het CIBG. De Wibz helpt bij het beter weren van zorgaanbieders
waarvan niet aannemelijk is dat zij aan de voorwaarden voor het verlenen van goede
en rechtmatige zorg gaan voldoen. Het streven is dit wetsvoorstel in het eerste kwartaal
van 2025 naar Uw Kamer te sturen.
Voor een effectieve aanpak van zorgfraude is gegevensuitwisseling tussen betrokken
partijen essentieel. Met wetgeving worden ook hier stappen gezet. Zo treedt de Wet
bevorderen samenwerking en rechtmatige zorg (Wbsrz) op 1 januari 2025 in werking.
Door betere gegevensuitwisseling komen frauderende zorgaanbieders eerder in beeld
bij opsporingsinstanties, inkopers en toezichthouders. Die wet maakt het mogelijk
dat ziektekostenverzekeraars en gemeenten elkaar voor frauderende zorgaanbieders kunnen
waarschuwen. Daarmee ga ik tegen dat deze aanbieders hun activiteiten elders voortzetten
of opnieuw beginnen.
Daarnaast heeft de Eerste Kamer op 1 oktober de Verzamelwet gegevensverwerking VWS
I aangenomen. Deze wet maakt onder andere onderlinge gegevensuitwisseling tussen gemeenten,
zorgkantoren en zorgverzekeraars bij fraudeonderzoek mogelijk. Daarnaast werk ik ook
aan betere mogelijkheden voor informatie-uitwisseling – specifiek over wooninitiatieven
– tussen de IGJ en zorgkantoren.11
Tot slot: in september 2023 is een pilot afgerond met DSW, de IGJ, de NZa en het CIBG.
Het doel van de pilot was om de screening aan de voorkant te verbeteren. We onderzoeken
nu welke interventies nodig zijn, in aanvulling op de uitbreiding van de vergunningplicht
naar alle instellingen en de extra intrekkings- en weigeringsgronden op grond van
de Wibz. De uitkomsten van de pilot neem ik mee in mijn overleg met zorgkantoren over
de aanscherping van hun screening. Specifiek voor pgb-gefinancierde wooninitiatieven
bekijk ik bovendien hoe we de toegang tot het pgb kunnen verstevigen, door zorgkantoren
meer mogelijkheden te geven om voorwaarden te stellen bij de toekenning van het pgb.12
Vraag 15
Hoe verklaart u het dat sommige zzp’ers 7 dagen per week, 24 uur per dag hun uurtarief
declareerden? Zijn dit soort zaken opgemerkt bij het Inspectiebezoek?
Antwoord 15
Dit is zeer opmerkelijk en uiterst onwenselijk. Ik kan het niet verklaren.
De inspectie heeft geen zicht op dergelijke declaraties.
Zorgkantoor Zilveren Kruis meldt dat Zorgpro bij een toetsend gesprek (onderdeel van
de contractering) aangaf niet te werken met zzp’ers. Zorgpro Wonen stelde dat zij
alleen werkte met mensen in loondienst. Deze informatie bleek onjuist. Het zorgkantoor
heeft haar screening aangepast, zodat dergelijke gegevens in de toekomst beter naar
boven komen. Ik wil dit gesprek verbreden van zorgkantoor Zilveren Kruis naar alle
zorgkantoren en ga daarover in gesprek met ZN.
Vraag 16
Deelt u de mening dat het tijd wordt dat de regels voor het starten van een zorgorganisatie
worden aangescherpt? Gaat u zich inspannen om wettelijke mogelijkheden te creëren
om zorgaanbieders beter te screenen aan de voorkant? Deelt u ook de mening dat gegevensuitwisseling
tussen externe instanties en het zorgkantoor verder vergroot moeten worden als het
gaat over onder meer de bedrijfsstructuur, facturen en kwaliteit?
Antwoord 16
Ik vind ook dat aanscherping van regels nodig is. We willen zorgaanbieders met verkeerde
intenties nog beter weren. Daar werk ik hard aan, in aanvulling op de regels die er
al zijn. In mijn antwoord op vraag 14 licht ik toe hoe.
Vraag 17
Hoe gaat het nu met de getraumatiseerde cliënten? Kunt u garanderen dat ze allemaal
afzonderlijk op een veilige en passende plek zitten?
Antwoord 17
Zorgkantoor Zilveren Kruis deed eerder navraag bij familie en een onafhankelijke cliëntondersteuner.
Zij vroeg naar de geboden zorg bij de aanbieders waar de drie voormalig Aurora Borealis
cliënten nu wonen. De vertegenwoordigers geven aan heel tevreden te zijn over de huidige
zorg. Ik ga het zorgkantoor verzoeken om vanuit haar zorgplicht (opnieuw) contact
op te nemen met deze cliënten, hun verwanten en de betrokken zorgaanbieders. Ik wil
dat zij mij ervan vergewissen dat de situatie in orde is én blijft, door hen intensief
te monitoren.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
V. Maeijer, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.