Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Koekkoek over het artikel 'Bekende stikstofexperts slaan uitnodiging Tweede Kamer af'
Vragen van het lid Koekkoek (Volt) aan de Minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur over het artikel «Bekende stikstofexperts slaan uitnodiging Tweede Kamer af» (ingezonden 2 oktober 2024).
Antwoord van Minister Wiersma (Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur) (ontvangen
15 oktober 2024).
Vraag 1
Bent u bekend met het artikel «Bekende stikstofexperts slaan uitnodiging Tweede Kamer
af»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Erkent u de signalen van de hoogleraren dat wetenschappers in een positie worden gebracht
waarin zij geen objectief advies kunnen geven, maar worden gebruikt om geitenpaadjes
te vinden in de stikstofproblematiek?
Antwoord 2
Dat (h)erken ik niet. Het onderzoek naar een wetenschappelijk onderbouwde ondergrens
is juist gestart om schijnzekerheid te voorkomen in stikstofdepositieberekeningen
bij de verlening van natuurtoestemmingen. Zodat AERIUS Calculator op wetenschappelijk
verantwoorde wijze gebruikt kan worden, rekening houdend met het toepassingsbereik
van de modellen. Het onderzoek geeft daarmee gevolg aan de adviezen van het Adviescollege
Meten en Berekenen Stikstof (commissie Hordijk, 2020) waarin al werd geconcludeerd
dat met de huidige ondergrens van 0,005 mol/ha/jaar sprake is van schijnzekerheid.2 Een onderbouwde rekenkundige ondergrens kan bijdragen aan het verkleinen van deze
schijnzekerheid. En daarmee zorgt een ondergrens voor een beter wetenschappelijk verantwoord
gebruik van het model.
Objectieve advisering en betrouwbare informatie vanuit de wetenschap zijn nodig om
beleid op te kunnen baseren en goede besluiten te kunnen nemen.
Vraag 3
Kunt u reflecteren op het feit dat door wetenschappers wordt aangegeven dat een ondergrens
voor stikstofuitstoot wetenschappelijk niet te onderbouwen is? Op welke manier wordt
dit advies meegewogen in de nog te presenteren plannen van het kabinet?
Antwoord 3
De inzichten onder wetenschappers lopen hierover uiteen, dat bleek ook tijdens het
rondetafelgesprek met de vaste commissie van de Tweede Kamer voor LVVN. Dat inzichten
uiteen lopen hoort ook bij de wetenschap: er kan vrijwel nooit volledige consensus
bereikt worden, maar vaak kan er wel een breder gedragen conclusie bereikt worden.
Eén van de inzichten over een ondergrens is het expertoordeel van Arthur Petersen.
We zijn gestart met een wetenschappelijke peerreview om bij andere wetenschappers
te toetsen of zijn expertoordeel breder gedragen wordt.
Een peerreview is in wetenschappelijke kring gebruikelijk om onderzoeken en conclusies
te toetsen. De uitkomsten en adviezen van de peerreview worden uiteraard meegewogen
bij het besluit dat ik neem.
Vraag 4
Kunt u aangeven wie er is geconsulteerd bij de totstandkoming van het voornemen alsnog
een ondergrens vast te stellen door het betrekken van andere wetenschappelijke disciplines?
Op welke manier is dit advies verwerkt?
Antwoord 4
Allereerst zitten in het onderzoeksrapport van TNO/UvA een aantal aanbevelingen. Daarnaast
adviseerde het IPO, op basis van de verkenning die zij hebben gedaan, om vervolgonderzoek
te doen naar een breder wetenschappelijk onderbouwde ondergrens, onder andere door
expertise uit andere wetenschappelijke disciplines te betrekken. Zoals ik eerder heb
aangegeven in de kamerbrief en vragen van het lid Holman heb ik deze adviezen en aanbevelingen
overgenomen.3
Ik werk de vervolgstappen nu uit. Zoals in vraag 3 is aangegeven is één van deze stappen
een wetenschappelijke peerreview op het expertoordeel van Arthur Petersen. Bij dit
peerreview worden meerdere wetenschappelijke disciplines betrokken. Welke wetenschappers
worden betrokken wordt momenteel nog uitgewerkt.
Vraag 5
Ben u bereid de ambtelijke adviezen en andere adviezen van experts en een overzicht
van de gesprekspartners te delen met de Kamer? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 5
Op dit moment kan ik deze adviezen nog niet delen met de Kamer omdat ik nog bezig
ben met de uitwerking van de vervolgstappen. Wanneer het proces is afgerond en het
besluit is genomen zal ik de Kamer hierover informeren.
Vraag 6
Wat zijn de kosten en het tijdpad van een nieuwe verkenning voor het komen tot een
juridisch houdbare ondergrens?
Antwoord 6
Met de huidige opzet van een wetenschappelijk peerreview zijn de kosten zeer beperkt.
In het tijdpad dat nu is voorzien wordt de review nog voor het einde van dit jaar
afgerond. Naar aanleiding van de motie-Holman c.s. heeft mijn ambtsvoorganger de Tweede
Kamer toegezegd om een eventueel voorstel voor de invoering van een rekenkundige ondergrens
voor advies («voorlichting») voor te leggen aan de Afdeling advisering van de Raad
van State.4 Als de review tot de conclusie leidt dat het verantwoord is om een rekenkundige ondergrens
in te voeren, dan zal ik de Afdeling advisering vragen om over dat voorstel voorlichting
te geven. Ik kan de Afdeling advisering vragen om haar voorlichting met spoed te geven,
maar verder heb ik geen invloed op het werk van de Afdeling. Ik kan daarom niets zeggen
over de termijn waarop de voorlichting wordt vastgesteld. Vervolgens kost het tijd
dit advies te beoordelen en een eventuele wetenschappelijk onderbouwde ondergrens
in te voeren. Of deze uiteindelijk juridisch houdbaar is zal moeten blijken uit een
uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.
Vraag 7
Hoe verhoudt zich dit tot de urgentie van het vaststellen van een nieuwe meetmethode?
Antwoord 7
Ik werk toe naar een systeem van emissiesturing, maar het ontwikkelen van een dergelijke
systematiek kost tijd. In de tussentijd zullen we moeten blijven werken met modellen
en een ondergrens draagt bij aan een beter wetenschappelijk verantwoord gebruik van
deze modellen. Ik zie een wetenschappelijk onderbouwde ondergrens dus als een tijdelijke
oplossing.
Vraag 8
Kunt u deze vragen afzonderlijk van elkaar beantwoorden?
Antwoord 8
Ja.
Vraag 9
Kunt u deze vragen beantwoorden voor de begrotingsbehandeling van Landbouw, Visserij,
Voedselzekerheid en Natuur (LVVN)?
Antwoord 9
Ja.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
F.M. Wiersma, minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.