Verslag houdende een lijst van vragen en antwoorden : Verslag houdende een lijst van vragen en antwoorden
36 600 IV Vaststelling van de begrotingsstaten van Koninkrijksrelaties (IV) en het BES-fonds (H) voor het jaar 2025
Nr. 4
VERSLAG HOUDENDE EEN LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN
Vastgesteld 15 oktober 2024
De vaste commissie voor Koninkrijksrelaties, belast met het voorbereidend onderzoek
van dit voorstel van wet, heeft de eer verslag uit te brengen in de vorm van een lijst
van vragen met de daarop gegeven antwoorden.
De vragen zijn op 1 oktober 2024 voorgelegd aan de Minister van Binnenlandse Zaken
en Koninkrijksrelaties. Bij brief van 15 oktober 2024 zijn ze door de Minister van
Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties beantwoord.
Met de vaststelling van het verslag acht de commissie de openbare behandeling van
het wetsvoorstel voldoende voorbereid.
De voorzitter van de commissie, Zeedijk
De griffier van de commissie, Meijers
Vragen en antwoorden
1
Vraag:
Zijn inmiddels alle afspraken die volgens de uitvoeringsrichtlijn in de openbare agenda
van de Staatssecretaris hadden moeten komen op een overzichtelijke en volledige wijze
op de website van de rijksoverheid gepubliceerd? Hoeveel afspraken zijn pas achteraf
gepubliceerd? Waar zijn deze precies te vinden?
Antwoord:
Al de afspraken van de Staatssecretaris Digitalisering en Koninkrijksrelaties met
externe partijen zijn conform de Uitvoeringsrichtlijn Openbare agenda bewindslieden
gepubliceerd. De meeste afspraken worden achteraf gepubliceerd, eveneens conform de
richtlijn. Het met terugwerkende kracht publiceren van de agenda-items heeft als voordeel
dat alleen afspraken worden opgenomen die daadwerkelijk hebben plaatsgevonden. Ook
kan meer informatie worden opgenomen over de agenda-activiteit omdat achteraf meer
duidelijkheid is over welke onderwerpen de bewindspersoon en gesprekspartner hebben
gesproken.
De Staatssecretaris Digitalisering en Koninkrijksrelaties heeft, net als alle bewindspersonen,
een eigen openbare agenda op rijksoverheid.nl. Binnen deze agenda kan worden gezocht op trefwoord en kunnen
de resultaten worden gefilterd op periode (klik rechts op Toon filters). Tevens is
er een regeringsbrede agenda waarin de activiteiten van alle bewindspersonen worden gecombineerd, met dezelfde
zoek- en filtermogelijkheden. Tot slot zijn agenda-activiteiten vindbaar via de algemene zoekfunctie van Rijksoverheid.nl. Hierbij kunnen de zoekresultaten worden gefilterd op activiteiten.
2
Vraag:
Wat zijn de verschillen nu tussen het beleid van het huidige kabinet en het vorige
kabinet, aangezien er bij veel begrotingsartikelen staat dat er geen beleidswijzigingen
zijn?
Antwoord:
Voor dit kabinet zal de focus liggen op drie beleidsprioriteiten: deugdelijk bestuur
en rechtszekerheid; toekomstbestendige overheidsfinanciën en het vergroten van de
zelfredzaamheid. De inzet op deze prioriteiten zal de komende periode nader worden
uitgewerkt.
Waar bestaand beleid bijdraagt aan deze prioriteiten, zal dit uiteraard worden doorgezet.
Dit geldt bijvoorbeeld voor de uitvoering van de Bestuursakkoorden en de Landspakketten.
Aanvullend zal de komende tijd een agenda Goed Bestuur worden uitgewerkt met maatwerk
voor Bonaire, Saba en Sint Eustatius. In de samenwerking met de autonome landen Aruba,
Curaçao en Sint Maarten zal dit kabinet de aandacht voor de rechtsstaat verbreden,
waarbij in ieder geval de inzet op het gebied van goed bestuur en integriteit zal
worden versterkt.
In het kader van toekomstbestendige overheidsfinanciën werken we door aan het verbeteren
van het financieel toezicht op de verschillende eilanden, mede naar aanleiding van
de evaluatie van Rijkswet financieel toezicht. In het kader van het versterken van
de zelfredzaamheid van de eilanden zet dit kabinet belangrijke stappen, onder andere
door in totaal € 80 miljoen beschikbaar te stellen voor investeringen in vitale infrastructuur
en landbouw. Dit wordt besteed aan investeringen in de haven van Saba (€ 40 miljoen),
het wegennetwerk van Bonaire (€ 16 miljoen) en projecten die de voedselproductie op
de zes eilanden vergroten (€ 24 miljoen). De inzet voor de middelen voor het wegennetwerk
en de voedselproductie zal de komende periode in overleg met de betrokken ministeries
en de eilanden worden uitgewerkt.
3
Vraag:
Wat is de stand van zaken met de maatregelen en ideeën om legale migratie naar Bonaire,
Sint Eustatius en Saba (de BES-eilanden), bijvoorbeeld vanuit Europees Nederland,
te reguleren en aan nadere voorwaarden te verbinden? Kunt u uitgebreid uiteenzetten
aan welke maatregelen en voorstellen er zo al wordt gedacht? Wat is de status hiervan?
Wie gaat hier uiteindelijk over?
Antwoord:
In juli jl. ontving de Staatssecretaris Digitalisering en Koninkrijksrelaties het
rapport van de Staatscommissie Demografische Ontwikkelingen CN 2050 (Staatscommissie Demografische Ontwikkelingen Caribisch Nederland 2050 | Besluit |
Staatscommissie demografische ontwikkelingen 2050 (staatscommissie2050.nl). Dit rapport biedt handelingsperspectieven voor de betrokken departementen wanneer
het gaat om gerichte en gereguleerde groei van Saba, Sint Eustatius en Bonaire, waar
gerichte (legale) arbeidsmigratie onderdeel van is. De meerjarige Integrale Beleidsvisie
Caribisch Nederland 2035, die tevens is opgenomen in de bestuurlijke afspraken die
met Saba, Sint Eustatius en Bonaire zijn gemaakt in 2023 en 2024, roept daarnaast
op tot een integrale aanpak van verschillende instrumenten en maatregelen om te komen
tot gerichte groei. Denk hierbij aan inzetten op het vergroten van de toezicht- en
handhavingscapaciteit, het uitbreiden van bestuurlijke bevoegdheden, de introductie
van een lokale huisvestingsverordening, het aanpassen van het ruimtelijke ordeningsplan,
aanpassing van het beleid ten aanzien van de afgifte van bouw- en vestigingsvergunningen
en het expliciteren van maatschappelijke en sociaaleconomische binding als voorwaarde
in het kader van toelating.
Verder dan deze mogelijke instrumenten, kan de Staatssecretaris Digitalisering en
Koninkrijksrelaties van het rapport van de Staatscommissie in combinatie met de meerjarige
Integrale Beleidsvisie CN 2035 worden gedaan. Het Ministerie van BZK zal samen met
de betrokken departementen een kabinetsreactie op het rapport opstellen. Naar verwachting
wordt deze in het voorjaar van 2025 met uw Kamer gedeeld.
4
Vraag:
Wat doet het kabinet concreet aan het vergroten van de zelfredzaamheid als het gaat
om de doorontwikkeling van het sociale, economische en fysieke terrein?
Antwoord:
Het kabinet zet in op het vergroten van de zelfredzaamheid van zowel de inwoners als
de eilanden zelf. Vooruitlopend op de kabinetsreactie op het rapport «Een waardig
bestaan» zijn er samen met andere departementen maatregelen genomen voor het verhogen
van inkomens en een aantal maatregelen ter verlaging van kosten, waardoor de inwoners
van de eilanden meer op een sociaaleconomische gelijkwaardige voet staan met de inwoners
van Europees-Nederland. De kabinetsreactie op dit rapport volgt naar verwachting dit
najaar.
Ook acht het kabinet het van belang dat de eilanden zelf in staat zijn om investeringen
te kunnen doen en onderhoud te kunnen plegen op zowel het economische als het fysieke
terrein, hetgeen zelfredzaamheid borgt. Voorbeelden zijn het versterken van de landbouwsector
en de basisinfrastructuur van bijvoorbeeld wegen of het orkaanbestendig maken van
lucht- en zeehavens om connectiviteit en economische activiteiten te (blijven) faciliteren.
Om de eilanden beter in staat te stellen de eilandelijke taken adequaat en structureel
uit te voeren is naar aanleiding van het onderzoek van Ideeversa de vrije uitkering
van de eilanden in 2024 structureel verhoogd. Uit het onderzoek van Ideeversa bleek
echter dat investeringen en onderhoud onvoldoende in beeld zijn gebracht en dat de
eilanden hun taken soms niet goed kunnen uitvoeren omdat zij niet kunnen lenen op
de kapitaalmarkt voor het doen van investeringen. De Staatssecretaris Digitalisering
en Koninkrijksrelaties is voornemens om de Wet financiën Bonaire, Sint Eustatius en
Saba (FinBES) te wijzigen zodat de eilanden toegang krijgen tot de kapitaalmarkt voor
het aantrekken van leningen. Daarnaast wordt op dit moment in opdracht van het Ministerie
van BZK onderzoek gedaan naar de benodigde investeringen in het fysieke domein op
Saba, Sint Eustatius en Bonaire. Met het onderzoek zal inzicht geboden worden in de
benodigde investeringen en onderhoud van infrastructuur ter versterking van de zelfredzaamheid
en het economisch potentieel per eiland inclusief de termijn waarop dit noodzakelijk
is. Daarnaast hebben Saba en Sint Eustatius een Regiodeal toegekend gekregen, waardoor
zij eenmalige investeringen kunnen uitvoeren die ten goede komen aan de burger. Aan
de aanvraag voor Bonaire voor de huidige tranche wordt gewerkt. Ten slotte wordt er,
naar aanleiding van de bestuurlijke afspraken die samen met Saba, Sint Eustatius en
Bonaire in 2023 en 2024 zijn ondertekend, samen met de eilanden gewerkt aan ieder
een eigen economische ontwikkelstrategie. Deze strategie zal meer inzicht bieden in
waar er kansen liggen voor het vergroten van zelfredzaamheid, toegespitst op de toekomstvisie
van de eilanden zelf.
5
Vraag:
Wat wordt bedoeld met «daarbij hebben we uiteraard oog voor de uitdagingen in bestuurs-
en uitvoeringskracht en de beperkte absorptiecapaciteit van de landen»?
Antwoord:
Aruba, Curaçao en Sint Maarten beschikken als kleine eilandstaten allen over een beperkte
uitvoeringscapaciteit, zowel kwantitatief als kwalitatief. Hiermee moet rekening gehouden
worden bij het plannen van projecten en maatregelen: niet alles kan tegelijk worden
uitgevoerd dus moet er worden geprioriteerd en in sommige gevallen getemporiseerd.
Uiteraard bieden we waar nodig en mogelijk ondersteuning vanuit Nederland om de capaciteit
te stutten. Ook spannen we ons gezamenlijk in om structurele versterking van de bestuurs-
en uitvoeringskracht te realiseren, onder meer via de Landspakketten.
6
Vraag:
Wat is de stand van zaken van de financiële situatie van Curaçao Medical Center? Welke
gevolgen heeft dit, of kan dit hebben, voor de zorg op Curaçao?
Antwoord:
Op 10 september 2024 heeft de Minister van Financiën van Curaçao aanvullende middelen
van ANG 253 miljoen (circa € 126,5 miljoen) toegekend voor het Curaçao Medical Center
(CMC) voor de periode 2025–2028. Met de aanvullende middelen wordt onder andere een
huurverlaging van het ziekenhuisgebouw, de zorg voor onverzekerden en een verbetering
van de arbeidsvoorwaarden van CMC-personeel bekostigd. Hiermee zijn acute financiële
problemen van het CMC voorkomen. De komende jaren zullen structurele aanpassingen
moeten worden doorgevoerd om het zorgstelsel toekomstbestendig te maken en de financiële
situatie van het CMC ook op de lange termijn te verbeteren.
De Staatssecretaris Digitalisering en Koninkrijksrelaties beschikt niet over voldoende
informatie om te beoordelen wat de gevolgen zijn, of kunnen zijn, voor de zorg op
Curaçao.
Voor meer achtergrondinformatie verwijst de Staatssecretaris Digitalisering en Koninkrijksrelaties
u naar de antwoorden op de Kamervragen van de leden Bruyning en Jansen (Kamerstukken
II 2024/25, 2024Z12562), en White en Bushoff (Kamerstukken II 2024/25, 2024Z12537).
7
Vraag:
Wanneer in 2025 krijgt de Tweede Kamer de herziening van de WolBES en FinBES?
Antwoord:
Mijn voorganger heeft de consultatie van de herziening van de WolBES en FinBES afgerond
en hierover een werkconferentie gehouden met Bonaire, Sint Eustatius en Saba. Ik ben
mij aan het beraden op het voorstel dat nu voorligt. Gelet hierop zal ik de eerder
gecommuniceerde planning om het voorstel eind van dit jaar bij de Afdeling Advisering
van de Raad van State aanhangig te maken niet halen en kan ik op dit moment geen inschatting
geven van het moment van indiening bij de Tweede Kamer.
8
Vraag:
Kan een overzicht worden gegeven van alle financiële bijdragen op de begrotingen van
andere departementen voor Caribisch Nederland?
Antwoord:
Voor de financiële bijdragen op de begrotingen van andere departementen voor Caribisch
Nederland wordt verwezen naar de Ontwerpbegroting 2025 Koninkrijksrelaties, specifiek
naar pagina 69, bijlage 6, tabel 44 «Departementaal overzicht Rijksuitgaven Caribisch
Nederland».
9
Vraag:
Wat gebeurt er precies door de Caribische landen in samenwerking met Nederland op
het gebied van de grensoverschrijdende en ondermijnende criminaliteit? Wat gebeurt
er precies op de BES-eilanden op deze terreinen?
Antwoord:
Het aanpakken van ondermijnende criminaliteit is een landsaangelegenheid van de autonome
landen van het Koninkrijk. Voor Bonaire, Sint Eustatius en Saba staat het Ministerie
van Justitie en Veiligheid aan de lat. Niettemin werken de landen van het Koninkrijk
intensief samen op dit thema. Een Koninkrijksbrede benadering van ondermijning is
immers cruciaal om verstorende criminele activiteiten in het Caribische deel van het
Koninkrijk effectief aan te pakken.
Daarom werkt Nederland sinds 2016 samen met de landen Curaçao en Sint Maarten om de
aanpak van ondermijnende criminaliteit te versterken. Sinds 2020 is deze ondermijningsaanpak
uitgebreid naar Aruba. Op basis van het Plan Versterking Rechtshandhaving worden er
door Nederland financiële middelen beschikbaar gesteld voor het Recherche Samenwerkingsteam,
het Openbaar Ministerie van Aruba, het Openbaar Ministerie van Curaçao en Sint Maarten
en van Bonaire, Saba en Sint Eustatius, en het Gemeenschappelijk Hof van Justitie.
Voor Caribisch Nederland heeft het Ministerie van Justitie en Veiligheid de Beleidsagenda
Caribisch Nederland 2021–2025 opgesteld. Over de voortgang bent u eerder dit jaar
geïnformeerd (Voortgangsbrief Beleidsagenda Caribisch Nederland 2021–2025 januari 2024 | Kamerstuk
| Rijksoverheid.nl). Daarnaast heeft het Ministerie van Justitie en Veiligheid voor de periode van 2022–2025
een bijdrage verleend voor het inrichten en vormgeven van een Regionaal Informatie-
en Expertisecentrum (RIEC) in Caribisch Nederland.
Niet alleen de strafrechtelijke aanpak is belangrijk, maar ook bestuursrechtelijke
middelen dienen te worden benut om ondermijning effectief aan te pakken. Vanuit deze
gedachte is sinds juni 2021 de Justitieel Vierpartijenoverleg-werkgroep (JVO) Bestuurlijke
Aanpak Ondermijning actief. Daarnaast is in juli 2023 het Ondermijningsplatform Cariben
opgericht. Dit is een strategisch, multidisciplinair samenwerkingsverband van Caribische
ketenpartners die eilandoverstijgend samenwerken om tot een aanpak van de (grensoverschrijdende)
ondermijnende criminaliteit te komen. De politiekorpsen van de drie Caribische landen
en van de BES zijn vertegenwoordigd, alsook het College van Korpschefs, het Openbaar
Ministerie van Aruba, het Openbaar Ministerie van Curaçao en Sint Maarten en van Bonaire,
Saba en Sint Eustatius, het Recherche Samenwerkingsteam, en de Koninklijke Marechaussee.
De rijksoverheid wordt vertegenwoordigd door het Ministerie van Justitie en Veiligheid.
Tijdens het JVO van juli jl. is door de vier landen gesproken over de voortgang met
betrekking tot zowel de bestuurlijke aanpak van ondermijning als de recente oprichting
van het Ondermijningsplatform Cariben. Uw Kamer is hier in september 2023 over geïnformeerd
door de Minister van Justitie en Veiligheid (Kamerstukken II 2023/24, 36 410 IV nr. 76). Voor verdere informatie over de bestuurlijke aanpak verwijs ik u naar het antwoord
op vraag 26.
10
Vraag:
Hoeveel budget is jaarlijks beschikbaar voor de duurzame ondermijningsaanpak op Aruba,
Curaçao en Sint Maarten? Hoeveel is dit voor de BES?
Antwoord:
Op basis van het Protocol Versterking Rechtshandhaving stelt Nederland sinds 2016
jaarlijks middelen beschikbaar aan de landen. Vanaf 2022 is dit structureel geworden
en zijn – met een ingroeimodel – additionele middelen beschikbaar gesteld. In 2025
zal in totaal € 21 miljoen beschikbaar worden gesteld. Vanaf 2026 zal dit structureel
€ 24 miljoen per jaar zijn.
Waar het gaat om de BES-eilanden is het Ministerie van Justitie en Veiligheid (JenV)
verantwoordelijk voor de financiering van de aanpak van ondermijning. Deze verloopt
via Hoofstuk VI, de begroting van JenV. In bijlage 6 bij de begroting van JenV is
een algemene uitsplitsing gegeven van de Rijksuitgaven aan Caribisch Nederland (VI Justitie en Veiligheid Rijksbegroting 2025 | Begroting | Rijksoverheid.nl). Dit is echter niet specifiek uitgesplitst naar budget voor de ondermijningsaanpak.
11
Vraag:
Wat is de stand van zaken van de uitvoering van de Landspakketten, waar de Caribische
landen voor verantwoordelijk zijn? Welke rol heeft Nederland bij de controle op de
uitvoering van de Landspakketten en hoe ziet die eruit, zeker nu het Caribisch Orgaan
voor Hervorming en Ontwikkeling (COHO) van tafel is?
Antwoord:
De wijze van monitoring van de uitvoering van de landspakketten ligt vastgelegd in
de onderlinge regeling Samenwerking bij Hervormingen. De onder BZK ressorterende Tijdelijke
Werkorganisatie (TWO) doet dit in gezamenlijkheid met de Uitvoeringsorganisaties,
die in ieder van de landen zijn ingesteld onder de Minister-Presidenten. De Uitvoeringsorganisaties
en de TWO stellen ieder halfjaar en, zo nodig, tussentijds gezamenlijk uitvoeringsrapportages
op die bestuurlijk door de Minister-Presidenten en mij worden vastgesteld. Hierna
worden de rapportages verzonden aan de volksvertegenwoordigingen die het aangaan.
De laatste uitvoeringsrapportages zijn op 5 juni jl. met uw Kamer gedeeld (Kamerstukken
II 2023/24 36 410 IV, nr. 69). De volgende uitvoeringsrapportages (peildatum 1 oktober 2024) worden momenteel
ambtelijk voorbereid. Ik zal deze rapportages met uw Kamer delen, nadat deze bestuurlijk
zijn vastgesteld. Ik verwacht dat dit begin november het geval zal zijn.
12
Vraag:
Hoe staat het met de belastingmoraal in Curaçao, Aruba en Sint Maarten (de CAS-landen)?
Hoeveel van de opgelegde belasting wordt er daadwerkelijk geïnd? Hoeveel wordt er
niet geïnd c.q. kwijtgescholden?
Antwoord:
Uit rapporten van bijvoorbeeld het IMF, waarin de belastingmoraal wordt vergeleken
met andere landen, blijkt dat er in alle drie landen nog ruimte is voor verbetering;
de totale belastingopbrengsten zijn lager dan mag worden verwacht op basis van de
belastingtarieven en de omvang van de economieën. Met enigszins vergelijkbare belastingstelsels
bedroeg de Curaçaose belastingopbrengst in 2023 ongeveer 27% van het BBP, dat van
Sint Maarten 15% (een van de laagste in de regio). Aruba ligt hier tussenin met ongeveer
20%.
Statistieken over de daadwerkelijke inning van opgelegde aanslagen of aangiftes (betalingscompliance)
zijn slechts incidenteel beschikbaar. De versterking van de belastingdiensten van
de drie landen door middel van de Landspakketten is er onder meer op gericht om data-analyse
toe te passen en dit soort compliance kengetallen te kunnen gaan produceren. De inspanningen
van de belastingdiensten richten zich in het algemeen op de verlaging van het totale
uitstaande bedrag. In Curaçao hebben tijdelijke extra inspanningen op de inning in
2023 geleid tot een daling van dit totaalbedrag.
13
Vraag:
Hoe past het voorstel van Minister Javier Silvania van Curaçao om drie miljard gulden
aan oude belastingschulden kwijt te schelden in de afspraken in het kader van de Landspakketten?
Antwoord:
De achterliggende doelstelling van deze maatregelen, namelijk het efficiënter en effectiever
maken van de inning en het wegwerken van achterstanden daarin, komen overeen met die
van het Landspakket. Het is voor de werking van de Belastingdienst belangrijk dat
de openstaande belastingschulden beheersbaar blijven en structureel afnemen.
Het voorstel dat oudere vorderingen niet langer worden geïnd, brengt een risico op
aantasting van de belastingmoraal met zich mee en verhoudt zich in die zin minder
goed tot de doelstelling van het Landspakket. Het voorstel als zodanig maakt ook geen
onderdeel uit van afspraken over de uitvoering van het Landspakket. Het voorstel valt
onder de beleidsverantwoordelijkheid van het Land Curaçao zelf.
14
Vraag:
Zijn de fiscale onduidelijkheden over producten die via Curaçao naar Bonaire gaan
nu opgelost (zoals de dubbele belastingheffing)? Welke knelpunten zijn daar nog?
Antwoord:
Op goederen die inwoners of bedrijven van Bonaire bestellen op Curaçao en die door
een Curaçaose ondernemer worden verscheept naar Bonaire rust geen Curaçaose omzetbelasting.
De wetgeving aldaar regelt dit met zoveel woorden en hierover bestaat weinig onduidelijkheid.
Dat betekent dat (voor zover goederen niet zijn vrijgesteld op de BES-eilanden) enkel
algemene bestedingsbelasting (8% ABB) wordt geheven bij invoer.
15
Vraag:
Wat wordt er gedaan om de vaste lasten van de mensen op de BES-eilanden structureel
te verlagen?
Antwoord:
Zoals gezegd in antwoord op vraag 4 wordt momenteel, samen met de meest betrokken
departementen, gewerkt aan een kabinetsreactie op het rapport «Een waardig bestaan».
Hierin wordt ook ingegaan op de verlaging van de vaste lasten van de inwoners. Uw
Kamer wordt voorafgaand aan het Commissiedebat Sociaal Minimum op 11 december 2024
hierover verder geïnformeerd.
16
Vraag:
Welke zichtbare en tastbare resultaten zijn er voor de bevolking van Sint Maarten
in relatie tot de wederopbouw?
Antwoord:
De wederopbouw van Sint Maarten is nog steeds op koers. Er zijn in totaal 11 wederopbouwprojecten
in uitvoering en 2 projecten afgerond. De meest zichtbare en tastbare resultaten zijn:
1) het verwijderen van de 139 scheepswrakken uit de lagune en het opschonen van 8
km kustlijn, 2) het herstel van ruim 1500 daken en woningen, 3) het herstel van de
11 gemeenschappelijke schuilplaatsen en 19 scholen, 4) het ondergronds brengen van
meer dan 5 km aan elektriciteits- en waterleidingen, 5) het stoppen van de branden
op de afvalberg en 6) het herstel van de luchthaven die op 14 november aanstaande
geopend wordt. Graag verwijs ik u tevens naar de periodieke rapportage van het trustfonds
wederopbouw Sint Maarten die op 6 juni jl. naar de Kamers is gestuurd (Kamerstukken
II 2023/24, 34 773, nr. 30). De halfjaarjaarrapportage 2024 verwacht ik op korte termijn aan u te sturen.
17
Vraag:
Wat is de stand van zaken omtrent het project van de haven van Saba? Kunnen de schriftelijke
vragen van het lid Aukje de Vries (VVD) tegelijk met deze feitelijke vragen beantwoord
worden, aangezien de tijd dringt?
Antwoord:
De antwoorden op de schriftelijke vragen heeft u op 2 oktober jl. ontvangen (Kamerstukken
II 2024/25, 2024Z12433). Daarbij heeft u kunnen vernemen uit de begroting 2025 dat het kabinet in 2025 € 30
miljoen en in 2026 € 10 miljoen vrijmaakt om Saba in staat te stellen de bouw van
de zeehaven te kunnen realiseren. Dit komt boven op de € 34 miljoen die via incidentele
uitkeringen eerder vanuit IenW zijn verstrekt en de € 12,5 miljoen die hier vanuit
een eerdere tranche Regiodeals voor is vrijgemaakt.
18
Vraag:
Hoe zijn de douane-activiteiten nu georganiseerd bij de ferry tussen Saba, Sint Eustatius
en Sint Maarten? Zijn er nog knelpunten? Zo ja, welke?
Antwoord:
Douane voert op Saba en Sint Eustatius, als onderdeel van Caribisch Nederland, haar
reguliere taken uit. Op Sint Maarten is Douane Sint Maarten verantwoordelijk voor
de douane -activiteiten, daar het een autonome landsaangelegenheid is. Bij de ferry
worden er op dit moment op Saba en Sint Eustatius knelpunten ervaren om de douaneactiviteiten
uit te voeren die nodig zijn ter bestrijding van onder andere drugs- en wapencriminaliteit
en ondermijning van georganiseerde criminaliteit. De knelpunten zien toe op locatie,
huisvesting, faciliteiten en beschikbare capaciteit. Deze zijn mede ingegeven door
de geografische ligging, kleinschaligheid en middelen voor informatie-uitwisseling
om samenwerking te bevorderen. Op dit moment worden oplossingen verkend, die deze
knelpunten duurzaam moeten wegnemen. Gedacht wordt aan het verhogen van de capaciteit
en/of vormen van operationele samenwerking met partnerdiensten als het Korps Politie
Caribisch Nederland, Koninklijke Marechaussee of de Rijksdienst Caribisch Nederland.
Daarnaast wordt Douane NL meegenomen bij het ontwerp en inrichting van de nieuwe haven
van Saba om de knelpunten, belemmerend voor de uitvoering van de huidige douaneactiviteiten,
op te lossen. De nieuwe haven is over circa 2,5 jaar gereed.
19
Vraag:
Wat zijn de gevolgen voor de uitvoering van de werkzaamheden bij de klif op Sint Eustatius
door de kasschuif in relatie tot toekomstige prijsstijgingen? In hoeverre is het budget
in 2027 nog toereikend?
Antwoord:
We zijn bereid om Sint Eustatius te helpen met het oplossen van de problemen met de
klif. Daarom hebben we ook geld (in totaal € 19 miljoen) beschikbaar gesteld voor
de reparatiewerkzaamheden aan de klifwand, hoewel dit een verantwoordelijkheid is
van het openbaar lichaam Sint Eustatius.
De exacte financiële gevolgen zullen pas duidelijk worden bij aanvang van het tweede
deel van het klifproject. Op dat moment zijn de actuele marktprijzen bekend, evenals
de gekozen oplossingsrichting voor het veiliger maken van het resterende gedeelte
van de klif.
20
Vraag:
Welke projecten voor het vergroten van de voedselproductie worden uit de 24 miljoen
euro gefinancierd op de zes Caribische eilanden? Hoe is de onderlinge verdeling?
Antwoord:
De inzet van deze middelen heeft als doel om de zelfredzaamheid van de eilanden te
vergroten. Op dit moment wordt gekeken op welke wijze deze middelen het meest effectief
in te zetten zijn om bij te dragen aan dit doel, en welke verdeling hierbij passend
is. Uw Kamer wordt hier spoedig verder over geïnformeerd.
21
Vraag:
Waarom wordt nu al financiële ruimte gereserveerd voor een annuïtaire lening van 66
miljoen euro voor Sint Maarten?
Antwoord:
De financiële ruimte voor deze lening wordt nu al gereserveerd omdat we verwachten
dat Sint Maarten binnenkort aan alle gestelde voorwaarden zal voldoen. Door nu deze
ruimte te reserveren, kunnen we de lening van € 66 miljoen verstrekken zodra aan alle
voorwaarden is voldaan.
Het uiteindelijk verstrekken van de lening is afhankelijk van een positief advies
van het College financieel toezicht en instemming van de ministerraad, cf. het beleidskader
risicoregelingen.
22
Vraag:
Hoe wordt de taakstelling op het apparaat concreet ingevuld en hoe de taakstelling
op de subsidies? Hoe wordt de Tweede Kamer daarover op de hoogte gehouden?
Antwoord:
Op dit moment wordt voor het ambtelijk apparaat uitgewerkt wat de taakstelling betekent
en hoe deze op een verantwoorde en realistische manier gedekt kan worden. Daarbij
geldt dat het een budgettaire taakstelling betreft. Conform het Regeerprogramma zal
in de begrotingen en jaarverslagen verantwoording aan de Tweede Kamer worden afgelegd
hoe wij de gestelde doelen zullen realiseren.
De taakstelling op subsidies is meerjarig verwerkt en komt deels ten laste van de
bijdrage aan de Koninklijke Marechaussee (KMar) op artikel 1 en deels ten laste van
TWO-subsidies op artikel 4. Deze staan beschreven in de verdiepingsbijlage, bijlage
1 vanaf bladzijde 46 van de Ontwerpbegroting 2025 van Koninkrijksrelaties.
23
Vraag:
Wat zijn de verwachte concrete gevolgen van de taakstelling op de apparaatsuitgaven
van Koninkrijksrelaties?
Antwoord:
Zie antwoord op vraag 22.
24
Vraag:
Wat is het beleid van dit kabinet als het gaat om leningen voor de CAS-landen?
Antwoord:
Het beleid van dit kabinet is gericht op het bevorderen van houdbare overheidsfinanciën
in de CAS-landen. Dit doen we door het uitoefenen van financieel toezicht en indien
nodig het verstrekken van leningen voor investeringen. Hierbij staat de eigen verantwoordelijkheid
van de landen centraal.
Voor Curaçao en Sint Maarten geldt de Rijkswet financieel toezicht Curaçao en Sint
Maarten (Rft). Op basis van deze wet heeft Nederland een zogenoemde lopende inschrijving voor leningen tegen het actuele rendement op Nederlandse staatsleningen. Voor Aruba
is een nieuwe rijkswet gericht op houdbare overheidsfinanciën in voorbereiding. In
juni 2024 is een bestuurlijk akkoord bereikt om te komen tot een rijkswet in combinatie
met nationale regelgeving gericht op houdbare overheidsfinanciën.
25
Vraag:
Wat zijn de belemmeringen voor de CAS-landen om het Verdrag van Istanboel tegen huiselijk
geweld en het Haags Kinderontvoeringsverdrag te ratificeren?
Antwoord:
Verdragsimplementatie is een eigen verantwoordelijkheid van de landen binnen het Koninkrijk.
Belemmeringen voor implementatie verschillen per land en per verdrag. Het is daarom
niet mogelijk om een volledig beeld te geven van de belemmeringen voor de CAS-landen
bij het ratificeren van het Verdrag van Istanboel. Wel kan gesteld worden dat het
kleinschalige karakter van de landen een uitdaging vormt bij implementatie van verdragen.
Vaak zijn verdragen niet specifiek toegesneden op de omstandigheden van relatief kleine
eilanden. Dit maakt dat verdragen hiervoor specifieke voorzieningen moeten treffen
voordat tot bekrachtiging kan worden overgegaan. Dit is ook het geval bij het Verdrag
van Istanboel. Meer in het algemeen vergt verdragsimplementatie specifieke kennis
en kunde, hetgeen beslag legt op de relatief kleine ambtelijke dienst van de CAS-landen.
Curaçao is wel aangesloten bij het Haagse Kinderontvoeringsverdrag.
26
Vraag:
Wat doen de landen met de jaarlijkse 1 miljoen euro structureel voor de bestuurlijke
aanpak ondermijnende criminaliteit?
Antwoord:
Er is vanuit de BZK-begroting sinds 2021 jaarlijks € 1 miljoen beschikbaar voor de
financiering van activiteiten voor de bestuurlijke aanpak van ondermijnende criminaliteit
in Aruba, Curaçao en Sint Maarten. De Landen kunnen ieder in beginsel jaarlijks tot
een maximum van € 250.000 aanvragen ter financiering indienen. Daarnaast is er een
budget van € 250.000 dat in de eerste plaats is bedoeld voor gezamenlijke aanvragen.
Het aanvraag- en toekenningsproces is uitgewerkt in het Protocol inzake de bestuurlijke aanpak van georganiseerde en ondermijnende criminaliteit
in de Caribische landen van het Koninkrijk. De afgelopen jaren zijn er aanvragen ingediend voor: probleemanalyses en ondermijningsbeelden;
bewustwordingscampagnes; wetgevingscapaciteit voor aanpassing lokale wetgeving voor
inzet van bestuurlijke instrumenten, oprichting en ondersteuning van Taskforces in
de Landen (vergelijkbaar met de Regionale Informatie en Expertise Centra in Nederland)
en multidisciplinaire handhavingscontroles. Daarnaast hebben er twee seminars plaatsgevonden
in 2021 en 2024 gericht op de samenwerking tussen de Landen en het leren van elkaars
bestuurlijke aanpak en successen.
27
Vraag:
Wat is het totale bedrag dat nog niet is ingevuld of vrij te besteden is in de geschatte
budgetflexibiliteit in Artikel 4 Bevorderen sociaaleconomische structuur?
Antwoord
Het totale bedrag dat nog niet is ingevuld is € 7 miljoen (afgerond 7%). Dit is lager
dan in de ontwerpbegroting 2025 is gecommuniceerd. Per abuis zijn de drie projecten
van € 80 miljoen (waarvan € 40 miljoen in 2025) niet meegenomen in de budgetflexibiliteit.
28
Vraag:
Zijn er al voorlopige ideeën of prioriteiten voor de besteding van het nog niet ingevulde/vrij
te besteden budget in Artikel 4 Bevorderen sociaaleconomische structuur? Zo ja, wat
zijn deze?
Antwoord:
De budgetflexibiliteit betreft altijd een momentopname en is onderhevig aan besluitvorming.
Zoals aangegeven in de beantwoording op vraag 2 ligt de focus van dit kabinet op drie
beleidsprioriteiten: deugdelijk bestuur en rechtszekerheid; toekomstbestendige overheidsfinanciën;
en het vergroten van de zelfredzaamheid. Richting de voorjaarsbesluitvorming 2025zal
verdere uitwerking plaatsvinden van de prioriteiten binnen artikel 4.
29
Vraag:
Wat is er wel en (nog) niet gerealiseerd van de planning voor de wederopbouw van de
bovenwindse eilanden?
Antwoord:
De wederopbouw van Saba en Sint Eustatius is in 2021 afgerond. Hierover is in 2023
een beleidsdoorlichting opgeleverd.
De wederopbouw van Sint Maarten is op koers, maar verlengingen van projecten en vooral
de bijbehorende institutionele hervormingen blijven een aandachtspunt. Het is nog
steeds de planning dat deze eind 2028 afgerond kunnen worden. Uw Kamer wordt periodiek
geïnformeerd over de voortgang van de wederopbouw projecten van het trustfonds wederopbouw
Sint Maarten.
De Staatssecretaris Digitalisering en Koninkrijksrelaties verwacht de volgende halfjaarrapportage
van het trustfonds wederopbouw Sint Maarten eerdaags te ontvangen en zal uw Kamer
op basis hiervan wederom informeren over de voortgang van de wederopbouw.
30
Vraag:
Hoe worden de extra middelen uit de Voorjaarsnota van 18,1 miljoen euro (waarvan 13,6
miljoen euro structureel) besteed door de BES-eilanden?
Antwoord:
De € 18,1 miljoen die met de Voorjaarsnota 2024 is toegevoegd aan het BES-fonds bestaat
uit drie componenten.
Het overgrote deel (€ 8,6 miljoen structureel) is toegevoegd aan de vrije uitkeringen
van Bonaire, Sint Eustatius en Saba, omdat uit onderzoek van Ideeversa bleek dat de
eilandelijke taken en middelen die de eilanden ontvangen uit de vrije uitkering niet
in evenwicht zijn (Kamerstukken 2023–24, 36 410 IV, nr. 8). Hierdoor werden taken onvoldoende uitgevoerd en zijn achterstanden ontstaan. Met
de toevoeging worden de eilanden beter in staat gesteld om hun taken adequaat en structureel
uit te voeren.
Het tweede component betreft de indexatie van het BES-fonds van € 4,5 miljoen. Het
BES-fonds werd ieder jaar geïndexeerd voor loon- en prijsontwikkelingen (LPO). Vanaf
2024 is het BES-fonds – in lijn met het Gemeentefonds – overgestapt op de nieuwe indexatiesystematiek
die is gebaseerd op de meerjarige ontwikkeling van het BBP.
Tot slot is er € 5 miljoen structureel toegevoegd aan het BES-fonds in verband met
de gevolgen van de verhoging van het wettelijk minimumloon (WML) en om een beweging
te kunnen maken in de harmonisatie van de arbeidsvoorwaarden van de openbare lichamen
ten opzichte van de Rijksdienst Caribisch Nederland (RCN).
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
F.A. Zeedijk, voorzitter van de vaste commissie voor Koninkrijksrelaties -
Mede ondertekenaar
E.A.M. Meijers, griffier