Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het Lid Michon-Derkzen over het uitrijden van mest met drugsafval door boeren in Baarle-Nassau
Vragen van de leden Michon-Derkzen en Van Campen (beiden VVD) aan de Ministers van Justitie en Veiligheid en van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur over het bericht «Mest met drugsafval uitgereden op akkers in Baarle-Nassau, drie boeren verhoord» (ingezonden 2 september 2024).
Antwoord van Minister Van Weel (Justitie en Veiligheid), mede namens de Minister van
Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur en de Staatssecretaris van Infrastructuur
en Waterstaat (ontvangen 15 oktober 2024). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar
2024–2025, nr. 43.
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Mest met drugsafval uitgereden op akkers in Baarle-Nassau,
drie boeren verhoord»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Was u reeds bekend met het fenomeen dat boeren drugsafval dumpen op de eigen akker?
Heeft u inzicht in de precieze omvang van dit probleem of is deze casus in Baarle-Nassau
de eerste?
Antwoord 2
Het onderzoek in de casus Baarle-Nassau loopt nog. Er is nog niet vastgesteld hoe
het drugsafval op de akker terecht is gekomen. Buiten deze casus komt het voor dat
drugsafval wordt gedumpt op akkers van boeren. Naar aanleiding van een casus in december
2015 zijn verschillende onderzoeken uitgevoerd naar deze problematiek2. Drugsafval kan bijvoorbeeld in mestputten worden gedumpt of hierin geloosd door
drugslabs die zich in de stal bevinden. De omvang van dit probleem is onbekend (mede
omdat criminelen er veel belang bij hebben om onopgemerkt te blijven). Dit werd ook
geconcludeerd in een onderzoek van de Wageningen University & Research (WUR) dat in
augustus 2023 werd gepubliceerd.3
Vraag 3
Waaruit bestaat de huidige aanpak van deze vormen van druggerelateerde milieudelicten?
Hoe verloopt de samenwerking met publieke en private partners om beter zicht te krijgen
op drugscriminaliteit en ondermijnende activiteiten in het buitengebied?
Antwoord 3
De aanpak van druggerelateerde milieudelicten is verschillend naar gelang de oorsprong
van een delict. De aanpak van drugscriminaliteit valt binnen het Ministerie van JenV
onder de brede aanpak van ondermijnende criminaliteit. Milieudelicten in de agrarische
sector worden in eerste instantie opgepakt door de toezichthouders, zoals de omgevingsdiensten
en de Inlichtingen- en Opsporingsdienst (IOD) van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit
(NVWA), voordat politie en het Openbaar Ministerie (OM) verder onderzoek doen.
Het versterken van de weerbaarheid van de samenleving om maatschappelijke dreigingen,
waaronder de ondermijnende criminaliteit, succesvol het hoofd te bieden is een van
mijn prioriteiten. De maatschappij als geheel speelt hier een belangrijke rol. Iedereen
– burgers, gemeenten, maatschappelijke organisaties, onderwijsinstellingen – heeft
een rol in het bevorderen van veerkracht en weerbaarheid van de samenleving.
Recent bleek opnieuw dat het van belang is om in te zetten op de weerbaarheid en veiligheid
van bewoners en ondernemers in het buitengebied. Hier heeft uw Kamer op 23 augustus
vragen over gesteld naar aanleiding van berichtgeving uit Trouw4. Op basis van een enquête van LTO Noord is de inschatting dat zeker één op de tien
boeren de afgelopen jaren is benaderd met een voorstel dat zij als verdacht beoordeelden.
Er lopen meerdere initiatieven om de veiligheid van het platteland te vergroten. Vanuit
het Actieprogramma Veilig Ondernemen 2023–2026 wordt breed ingezet op het weerbaar
maken van ondernemers in kwetsbare branches. Met het instrument Veilig Buitengebied
wordt via publiek-private samenwerking vanuit gemeenten een netwerk opgezet dat de
ondernemers en bewoners in het buitengebied helpt zich te weren tegen criminaliteit
en bewust te worden van signalen van (ondermijnende) criminaliteit. Zo wordt er actief
met de gemeente gesproken over oplossingen voor problematiek waar ondernemers en bewoners
tegenaan lopen. Daarnaast wordt gekeken hoe de veiligheid in het gebied kan worden
vergroot en wordt dit in gezamenlijkheid aangepakt. Door de samenwerking met het Platform
Veilig Ondernemen (PVO) worden zeventig buitengebieden ondersteund bij de aanpak Veilig
Buitengebied. Ook het Regionaal Informatie- en Expertisecentrum (RIEC) en het Landelijk
Informatie- en Expertisecentrum (LIEC) richten zich op het versterken van de weerbaarheid
van het buitengebied tegen ondermijnende criminaliteit. Hierbij ligt de nadruk op
de netwerkfunctie.
Voor boeren zijn vertrouwenspersonen ondermijnende criminaliteit aangesteld bij de
brancheorganisaties Zuidelijke Land – en Tuinbouw Organisatie (ZLTO), de Landelijke
Tuinbouworganisatie Noord (LTO Noord) en de Limburgse Land – en Tuinbouwbond (LLTB).
Hiermee is sprake van een landelijke dekking voor de agrarische sector. Deze vertrouwenspersoon
helpt agrariërs en tuinders wanneer zij een vermoeden hebben van criminaliteit of
onveiligheid ervaren. De branches faciliteren en borgen de vertrouwenspersoon door
deze te positioneren binnen hun organisaties.
Verder is het van belang te benadrukken dat de aanpak van drugscriminaliteit uiteraard
continu wordt doorontwikkeld. Zo kan verdiepend forensisch onderzoek ertoe bijdragen
dat criminele samenwerkingsverbanden beter in kaart worden gebracht. De proeftuin
synthetische drugs heeft duidelijk gemaakt dat het gericht uitgebreider veiligstellen
van sporen, meer en snel onderzoek van die sporen en het genereren van intelligencerapportages
door combinatie van data, kan bijdragen aan zowel het beter opsporen van daders van
georganiseerde drugscriminaliteit als het vergroten van inzicht in samenwerkingsverbanden.
Vanuit mijn ministerie is geld beschikbaar gesteld voor de doorontwikkeling van deze
aanpak. Hierbij wordt ook gekeken naar de mogelijke inzet hiervan bij drugsdumpingen.
Vraag 4
Deelt u dat, ondanks de inzet van de Nederlandse regering, het buitengebied zich nog
altijd leent voor ondermijnende criminele activiteiten? Hoe bent u van plan hier meer
grip op te krijgen?
Antwoord 4
Ik herken het beeld dat het buitengebied, dat om verschillende redenen kwetsbaar is,
zich nog altijd kan lenen voor ondermijnende criminaliteit. Zoals in het antwoord
op vraag 3 is aangegeven wordt ingezet op het instrument Veilig Buitengebied en de
vertrouwenspersonen. Deze middelen worden goed gemonitord. Hiermee is er beter zicht
op de meldingen en signalen die binnen komen, waardoor er steeds meer casuïstiek in
beeld is.
Vraag 5
Hebben politie maar ook omgevingsdiensten wat u betreft voldoende handvatten en middelen
om deze nieuwe vorm van drugscriminaliteit, waarbij drugsafval wordt vermengd met
mest, effectief te onderzoeken en te bestrijden?
Antwoord 5
Het onderzoek in de casus Baarle-Nassau loopt nog. Er is nog niet vastgesteld hoe
het drugsafval op de akker terecht is gekomen. In het antwoord op deze vraag zullen
dus in zijn algemeenheid de handvatten en middelen worden beschreven.
Zoals toegelicht in het antwoord op vraag 2 is dit geen nieuwe vorm van drugscriminaliteit.
De inzet van capaciteit tegen deze vorm van criminaliteit is een afweging van het
lokale gezag. Verder geldt dat de capaciteit van de politie en omgevingsdiensten5 beperkt is.
Omgevingsdiensten kunnen wanneer zij drugsafval aantreffen namens het voor hen bevoegde
gezag (provincies, waterschappen of gemeenten) handhaven, bijvoorbeeld op basis van
de zorgplicht van de eigenaar van betreffende percelen. Elke eigenaar van een perceel
heeft immers een zorgplicht rondom bodembescherming. Die zorgplicht is vastgelegd
in artikel 2.11 van het Besluit Activiteiten Leefomgeving (Bal). Een omgevingsdienst
kan namens het bevoegd gezag in dit soort situaties bestuursdwang toepassen. Dit betekent
dat de eigenaar van de grond een zeer korte gelegenheid krijgt om het drugsafval te
verwijderen en de bodemkwaliteit te herstellen. Wordt dit niet of niet afdoende uitgevoerd
dan voert de omgevingsdienst bestuursdwang uit en verhaalt dan de opruimkosten van
het drugsafval op de eigenaar van het perceel. Dit is een bestuursrechtelijke vorm
van handhaving. De handhaving op grond van dit artikel zorgt ervoor dat de bodemverontreiniging
wordt beperkt en hersteld. Dit artikel kan ook via het strafrecht worden gehandhaafd,
namelijk via de Wet op de economische delicten (Wed). Er kan afhankelijk van de situatie
ook gehandhaafd worden op grond van een aantal andere bepalingen van de Omgevingswet,
zoals het op of in de bodem brengen van afvalstoffen zonder vergunning buiten een
stortplaats (artikel 3.40c Bal), en het gebruiken van gronden in strijd met het Omgevingsplan
(artikel 5.1, eerste lid, onder a, Omgevingswet).
De gemeente kan ook kiezen voor het opleggen van een last onder bestuursdwang. Dit
betekent dat de gemeente zelf de overtreding ongedaan laat maken dan wel herstelt
en de kosten daarvan verhaalt op de overtreder. Deze maatregel ligt bijvoorbeeld voor
de hand als de gemeente het risico niet kan nemen dat de overtreder zich niets aantrekt
van de indirecte financiële prikkel van een dwangsom, waardoor een onaanvaardbare
of gevaarlijke situatie ontstaat.
Het komt helaas ook voor dat drugsafval door criminelen wordt gedumpt op publieke
of particuliere grond. Terreineigenaren hebben zoals aangeven hiervoor een zorgplicht.
Op dit moment kunnen deze grondeigenaren op basis van provinciale regelingen bij BIJ12
subsidie aanvragen voor de opruimkosten van het drugsafval op hun terrein.6 Overigens is het zo dat gelet op de complexiteit van het vraagstuk de landelijke
regeling voor het opruimen van drugsafval niet op 1 januari 2025 in werking kan treden.
Om die reden wordt de huidige regeling ook in 2025 voortgezet. Over de toekomstige
situatie wordt u voor het einde van het jaar nader geïnformeerd.
Vraag 6
Waaruit bestaan de bestuurlijke maatregelen die de gemeente (in dit geval Baarle-Nassau)
kan nemen op het moment dat er sprake is van drugsdumping op het eigen terrein door
boeren?
Antwoord 6
Zoals toegelicht in het antwoord op vraag 5 kunnen diverse bestuurlijke maatregelen
worden genomen. In dit geval heeft Baarle Nassau ervoor gekozen om een last onder
bestuursdwang op te leggen omdat het in deze casus niet gaat om een willekeurig braakliggend
weiland, maar om akkers van akkerbouwers waar onder andere uien en mais worden geteeld.
Een verontreiniging met drugs gerelateerde stoffen op akkers leidt naar het oordeel
van de gemeente Baarle-Nassau tot een groter risico voor mens, milieu en/of de volksgezondheid.
Vraag 7
Zijn er specifieke initiatieven om boeren te informeren over dan wel weerbaarder te
maken tegen ondermijnende criminaliteit? Ziet u hierin een rol voor Land- en Tuinbouw
Organisatie Nederland, zoals eerder bij modelhuurcontracten voor boeren?
Antwoord 7
Voor het antwoord op deze vraag verwijs ik u naar het antwoord op vraag 3. Daarnaast
worden via de brancheorganisaties ZLTO, LTO Noord en de LLTB
leden en niet-leden geïnformeerd en weerbaar gemaakt in relatie tot het mogelijke
benaderingen van criminelen. Hier wordt ingezet op een breed palet aan maatregelen.
Te denken valt aan: preventie actiedagen, weerbaarheidstrainingen, veiligheidsscans
op het erf, politiespreekuren in het buitengebied, boerenlunches met wijkagenten,
e-learnings en voorlichtingsbijeenkomsten.
Vraag 8
Is het wenselijk om in het bericht melding te maken van een anonieme tip? Wat doet
dit met de meldingsbereidheid?
Antwoord 8
Het heeft altijd de voorkeur rechtstreeks bij de politie te melden. Helaas wijst de
praktijk uit dat in de meer gesloten gemeenschappen de stap naar de politie niet altijd
gemaakt wordt. Een potentiële melder heeft sociaal wat te verliezen, is angstig voor
de mogelijke represailles of wil niet bij een rechtszaak betrokken raken als getuige.
In dit geval ging het ook nog eens om zware drugscriminaliteit. Meld Misdaad Anoniem
fungeert in die gevallen als laagdrempelig vangnet voor informatie die anders helemaal
niet wordt gedeeld. Door te benoemen dat de melding anoniem is gedaan, wordt de aandacht
gevestigd op Meld Misdaad Anoniem als serieus handelingsperspectief dat tot resultaten
kan leiden.
Vraag 9
Wat wordt er gedaan om de handhaving in landelijke gebieden zoals Baarle-Nassau te
versterken, zodat dit soort incidenten sneller worden opgespoord en aangepakt?
Antwoord 9
Wij zetten hierbij in op een betere samenwerking en informatiedeling tussen toezichthoudende
organisaties. Door samenwerking en informatiedeling te bevorderen kunnen dit soort
incidenten beter en sneller aan het licht komen. Dit helpt bevoegde gezagen om de
beschikbare capaciteit efficiënt in te zetten en de handhaving te versterken.
Vraag 10
Wordt er in de vervolging van dit soort delicten rekening gehouden met het onderscheid
tussen boeren die uit vrije wil samenwerken met criminelen en boeren die gedwongen
worden dit te doen?
Antwoord 10
Ja, in een strafrechtelijk onderzoek wordt altijd gekeken naar de rol en het aandeel
van de (afzonderlijke) verdachte(n). Als verdachten aantoonbaar gedwongen zijn om
dergelijke delicten te plegen kan het zo zijn dat dit uiteindelijk niet zal leiden
tot strafvervolging.
Vraag 11
Is er zicht op het criminele netwerk waar deze actie onderdeel van uitmaakt? Wie is
verantwoordelijk om dit in beeld te krijgen?
Antwoord 11
Als Minister past het mij niet om op een individuele casus in te gaan, niet in de
laatste plaats vanwege het opsporingsbelang. In dit soort gevallen doet de politie,
onder gezag van het OM, onderzoek naar strafbare feiten en worden lopende het opsporingsonderzoek
over dergelijke zaken geen mededelingen gedaan.
Vraag 12
Welke risico's brengt het uitrijden van mest vermengd met drugsafval met zich voor
de gezondheid van gewassen, vee en uiteindelijk consumenten? Zijn er al concrete gevallen
bekend van besmetting of schade aan de voedselketen?
Antwoord 12
Diverse studies geven aan dat er nog veel onbekend is over het risico van drugsafval
op de voedselveiligheid en het wordt aanbevolen om nadere studies hiernaar te doen
met zogenaamde stofgedragsstudies (zie verwijzingen naar studies bij het antwoord
op vraag 2). Ons zijn geen concrete gevallen bekend van besmetting of schade aan de
voedselketen als gevolg van drugsdumpingen.
Vraag 13
Welke stappen worden ondernomen om de controle en monitoring van meststoffen te verbeteren,
zodat vergelijkbare incidenten in de toekomst kunnen worden voorkomen? Wordt overwogen
om strengere eisen te stellen aan de kwaliteit en herkomst van meststoffen?
Antwoord 13
Zoals ook bij vraag 2 aangegeven moet het onderzoek eerst worden afgewacht over wat
zich precies heeft afgespeeld in deze casus. Als dit duidelijk is kan worden bekeken
of aanvullende controle of handhaving nodig is en waar dit in het proces -bij vervoer,
opslag of toediening- moet worden ingezet. Aanpassing van de reeds strenge wettelijke
kaders van de Opiumwet en de Meststoffenwet, lijkt op dit moment niet aan de orde.
Het probleem bij dit type overtredingen is ook niet zozeer dat het wettelijk kader
onvoldoende duidelijk is of dat niet duidelijk is wie bij overtreding daartegen kan
optreden. Vraag is vooral hoe vergelijkbare incidenten in de toekomst beter kunnen
worden voorkomen. Wij zetten er daarom op in de diverse toezichthoudende instanties
beter te laten samenwerken en voorlichting te geven aan de landbouwers. Hiermee wordt
beoogd dat de landbouwers bewuster en weerbaarder worden om dergelijke overtredingen
te voorkomen en te onderkennen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
D.M. van Weel, minister van Justitie en Veiligheid -
Mede namens
F.M. Wiersma, minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur -
Mede namens
C.A. Jansen, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.