Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Aartsen over de eisen van de vakbonden om minder te werken
Vragen van het lid Aartsen (VVD) aan de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over de eisen van de vakbonden om minder te werken (ingezonden 19 september 2024).
Antwoord van Minister Van Hijum (Sociale Zaken en Werkgelegenheid) (ontvangen 15 oktober
2024).
Vraag 1
Bent u bekend met de berichten «Vakbond CNV eist komend jaar 3,5 tot 6 procent meer
loon en kortere werkweek»1 en «FNV wil vierdaagse werkweek én 7 procent meer loon»2?
Antwoord 1
Ja
Vraag 2 en 3
Kunt u een inschatting maken van het aanvullende tekort aan fte dat op de arbeidsmarkt
zou ontstaan als elke fulltime werkende Nederlander vier dagen zou werken?
Kunt u vaststellen wat voor negatieve effecten een vierdaagse werkweek met loonstijging
zou hebben op de output en omvang van de Nederlandse economie?
Antwoord 2 en 3
Voor de invoering van een vierdaagse werkweek met loonstijging is geen macro-economische
doorrekening beschikbaar. Het komen tot een betrouwbare schatting is bovendien uitdagend.
In het algemeen geldt dat de omvang van de Nederlandse economie gemeten kan worden
door het aantal gewerkte uren (het arbeidsaanbod) te vermenigvuldigen met de output
per gewerkt uur (de arbeidsproductiviteit). Een daling van het arbeidsaanbod als gevolg
van de overstap van voltijd naar een vierdaagse werkweek doet de economie derhalve
krimpen. Zoals ik in mijn antwoord op vraag 2 aangaf is deze daling in het arbeidsaanbod
echter moeilijk te kwantificeren. Een eventuele stijging van de arbeidsproductiviteit
als gevolg van de vierdaagse werkweek zou bevorderlijk zijn voor de economische groei.
Over (de omvang van) dit productiviteitseffect ontbreekt echter wetenschappelijk bewijs
in de Nederlandse context. Het IBO deeltijdwerk concludeert uit internationaal empirisch
onderzoek dat er geen eenduidig beeld naar voren komt over deze relatie, en dat het
uiteindelijke effect van deeltijdwerk op productiviteit afhangt van de aard van het
werk en de werknemers. Naast de economische effecten zijn er natuurlijk ook andere
maatschappelijke effecten te verwachten, bijvoorbeeld als het gaat om de combinatie
van arbeid en zorg.
Vraag 4
Deelt u de zorgen dat een kortere werkweek met loonbehoud in alle sectoren het Nederlandse
bedrijfsleven en vestigingsklimaat Nederland onder druk zet?
Antwoord 4
Ik heb begrip voor de zorgen dat een kortere werkweek met loonbehoud in alle sectoren
het Nederlandse bedrijfsleven en vestigingsklimaat onder druk zet. Werkgevers ervaren
momenteel het tekort aan arbeidskrachten als de grootste belemmering in de bedrijfsvoering.
Tegelijkertijd begrijp ik ook de wens voor een goede balans tussen werk, zorg en vrije
tijd. De specifieke omstandigheden in een bedrijfstak of onderneming zijn bepalend
voor een goede afweging van dergelijke zorgen en wensen.
Vraag 5
Hoe verhoudt de eis van minder werken (tegen een hoger salaris) zich tot de ambities
van deze regering om de arbeidsmarktkrapte juist aan te pakken, zoals aangegeven in
het Regeerprogramma?3
Antwoord 5
In het Regeerprogramma wordt in grote lijnen aangegeven hoe het kabinet de krapte
op de arbeidsmarkt wil aanpakken. Een onderdeel van deze aanpak is het bevorderen
van een hogere arbeidsduur, waarbij het kabinet vooral kansen ziet bij partners met
kleine contracten (tot 24 uur). Het kabinet geeft in hoofdstuk 10B van het Regeerprogramma
dan ook aan maatregelen te willen nemen om de arbeidsduur van werkenden te vergroten.
In mijn antwoord op vraag 6 ga ik hier nader op in.
Vraag 6
Welke maatregelen neemt u om (meer) werken juist aantrekkelijker te maken? Neemt u
aanvullende maatregelen als werken onaantrekkelijker wordt? Hoe houdt u de Kamer hiervan
op de hoogte?
Antwoord 6
Het Regeerprogramma bevat enkele maatregelen om (meer) werken aantrekkelijker te maken.
Zo wil het kabinet de drempels voor hogere arbeidsduur wegnemen via het programma
«Meer Uren Werkt!». Om mensen te stimuleren (meer) uren te gaan werken is het cruciaal
dat (meer) werken ook loont. Het kabinet wil dit onder meer realiseren door de hervorming
van het stelsel van inkomensondersteuning en het kinderopvangstelsel. Ook onderstreept
het Regeerprogramma dat mensen de ruimte moeten hebben om voor hun naasten te zorgen.
Daarom wil het kabinet de bekendheid van het recht op flexibel werken vergroten en
het verlofstelsel voor mantelzorg vereenvoudigen. Conform de door de Minister-President
gedane toezeggingen bij de Algemene Beschouwingen komt het kabinet met een agenda
voor werkenden, inzet is om deze voor de behandeling van de SZW-begroting aan uw Kamer
te verzenden. Daarbij gaat het kabinet ook in op beleid om méér werken te stimuleren.
Vanzelfsprekend houd ik de aantrekkelijkheid van (meer uren) werken goed in de gaten.
Indien aanvullend beleid nodig is zal ik de Kamer hierbij op gepaste wijze betrekken.
Vraag 7
Hoe zou een collectieve arbeidsovereenkomst (cao) met een vierdaagse werkweek zich
verhouden tot uw ambitie om maatregelen te nemen «...om de arbeidsduur van werkenden te vergroten. Een voorbeeld hiervan is de inzet via
het programma «Meer Uren Werkt!». Om mensen te stimuleren (meer) te gaan werken, is
het cruciaal dat (meer) werken ook loont.»?4 En hoe past dit binnen uw streven om «...in de context van een krappe arbeidsmarkt [in te zetten] op het vergroten van arbeidsparticipatie
van mensen die al in Nederland zijn. Bijvoorbeeld door mensen te stimuleren (meer
uren) te werken.»?5
Antwoord 7
In de voorgaande antwoorden ben ik ingegaan op het effect van de vierdaagse werkweek
op de arbeidsmarktkrapte en de inzet van dit kabinet om (meer) werken aantrekkelijk
te maken. Sociale partners hebben de vrijheid en dragen de verantwoordelijkheid om
collectieve afspraken te maken over arbeidsvoorwaarden.
Het is dan ook aan sociale partners om per bedrijfstak of onderneming een goede afweging
te maken. Het kabinet of het ministerie heeft bij deze afweging geen rol. Wel dienen
cao-afspraken in lijn te zijn met de geldende wet- en regelgeving.
Vraag 8
Deelt u, gelet op het regeerprogramma, de opvatting dat een cao die mínder werken
juist beloond haaks staat op regeringsbeleid?
Antwoord 8
Zie mijn antwoord op vraag 9.
Vraag 9
Gelet op de voorgaande constateringen: zou u een cao met een kortere werkweek – die
indruist tegen regeringsbeleid en de breed gedragen ambitie om werken aantrekkelijker
te maken – weigeren algemeen verbindend te verklaren?
Antwoord 9
Zoals hiervoor uiteen is gezet, is het aannemelijk dat een vierdaagse werkweek voor
alle fulltime werkende Nederlanders de reeds grote tekorten op de arbeidsmarkt verder
vergroot. Het is echter niet aan te geven wat het (macro-) effect zou zijn van een
verkorting van de werkweek. Dat geldt ook voor de gevolgen van een eventuele cao-afspraak.
In hoeverre een dergelijke cao-afspraak haaks zou staan op het regeringsbeleid valt
dus niet op voorhand te zeggen. Daar komt bij dat het aan werkgevers en werknemers
in onderling overleg is om te bepalen wat gepaste afspraken zijn voor het betreffende
cao-gebied. Als Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid past mij terughoudendheid
ten aanzien van onderhandelingsinzetten en de cao’s die daaruit kunnen volgen, juist
om het onderhandelingsproces niet te verstoren. Verzoeken om algemeenverbindendverklaring
van cao-bepalingen worden door mijn ministerie getoetst aan formele wettelijke vereisten,
de representativiteit van cao-partijen en aan evidente strijdigheid met het recht.
De rol van de overheid bij de totstandkoming van cao’s is ordenend, niet sturend.
Ingrijpen op afspraken die wettelijk zijn toegestaan, perkt de contractsvrijheid en
de eigen verantwoordelijkheid van sociale partners voor arbeidsvoorwaardenvorming
in. Mij past dan ook terughoudendheid bij het selectief of sturend algemeen verbindend
verklaren van cao’s.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
Y.J. van Hijum, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.