Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Teunissen over de Nederlandse inzet op bij de Energieraad ter bepaling van de Europese inzet op de COP29
Vragen van het lid Teunissen (PvdD) aan de Minister van Klimaat en Groene Groei over de Nederlandse inzet op bij de Energieraad ter bepaling van de Europese inzet op de COP29 (ingezonden 8 oktober 2024).
Antwoord van Minister Hermans (Klimaat en Groene Groei) (ontvangen 11 oktober 2024).
Vraag 1
Erkent u dat het niet behalen van de eigen klimaatdoelen door Nederland de internationale
geloofwaardigheid en onderhandelingspositie van zowel Nederland als de Europese Unie
ondermijnt? Welke concrete stappen gaat u ondernemen om dit te verbeteren?
Antwoord 1
De EU en de 27 lidstaten hebben een gezamenlijk Nationally Determined Contribution (NDC) ingediend met daarin klimaatdoelen voor 2030. De EU ligt op koers met dit plan.
Er is een Europees en nationaal beleidskader om deze doelen te halen dat wordt geïmplementeerd.
Het kabinet heeft zich gecommitteerd aan uitvoering van deze afspraken en de bijbehorende
doelstellingen.
Vraag 2
Welke aanvullende maatregelen overweegt u op korte termijn om ervoor te zorgen dat
Nederland alsnog aan zijn klimaatdoelstellingen voldoet?
Antwoord 2
Het kabinet volgt de reguliere klimaatbesluitvormingscyclus. Op basis van de Klimaat
en Energie Verkenning (KEV) van het Planbureau van de Leefomgeving (PBL) besluit de
regering of alternatieve maatregelen noodzakelijk zijn, wanneer deze maatregelen worden
getroffen en hoe dit wordt gerealiseerd. In de Klimaatnota die gelijktijdig met de
KEV verschijnt zal het kabinet reageren op de ramingen uit de KEV en aangeven welke
vervolgstappen zo nodig gezet worden. Net als in voorgaande jaren volgen we de reguliere
begrotingscyclus waarbij we in het najaar constateren of er een opgave ligt waarvoor
we dan bij de Voorjaarsnota besluiten over de eventueel benodigde alternatieve maatregelen.
Vraag 3
Hoe schat u de kansen in om in Europees verband tot een ambitieuzer klimaatdoel te
komen en welke initiatieven neemt Nederland hiertoe (naast de nationale verplichting
om aan het klimaatakkoord van Parijs te voldoen)?
Antwoord 3
Conform de Europese Klimaatwet moet er nog een tussendoel voor 2040 worden vastgelegd.
De Europese Commissie zal naar verwachting begin 2025 met een voorstel komen voor
een tussendoel voor 2040 van netto 90% broeikasgasreductie ten opzichte van 2040.
Dit helpt ons op weg naar het afgesproken doel van klimaatneutraliteit uiterlijk in
2050. Nederland heeft een positieve grondhouding ten aanzien van dit doel mits daarbij
een stevig uitvoeringspakket wordt overeengekomen. Bij ongewijzigd beleid komen we
al op 88%. Dat biedt een goede basis voor de onderhandelingen.
Vraag 4
Op welke wijze geeft u invulling aan de toezegging om ontbossing uiterlijk in 2030
te stoppen mede gelet op het feit dat de Europese Commissie heeft aangegeven de implementatie
van de anti-ontbossingswet met een jaar uit te stellen?
Antwoord 4
Het kabinet is gecommitteerd aan de internationale afspraak om in 2030 ontbossing
en bosdegradatie te hebben gestopt en omgekeerd. Het geeft hier zowel bilateraal,
Europees als multilateraal invulling aan via een combinatie van enerzijds diplomatie
en beleidsdialoog (via partnerschappen als het Amsterdam Declarations Partnership), waarbij de focus primair ligt op het stimuleren van ontbossingsvrije productie,
alsook verschillende concrete activiteiten ondersteund uit middelen voor ontwikkelingshulp
(ODA). Over de kabinetspositie aangaande het voorstel van de Europese Commissie om
de toepassing van de Ontbossingsverordening met twaalf maanden uit te stellen wordt
u door de Staatssecretaris van LVVN en de Minister voor BHO voor woensdag 16 oktober
geïnformeerd.
Vraag 5
Op welke wijze gaat u zich inzetten om bevordering van gendergelijkheid te verankeren
in de New Collective Quantified Goal (NCQG)?
Antwoord 5
Nederland onderhandelt via de EU over het nieuwe klimaatfinancieringsdoel (New Collective Quantified Goal, NCQG). Het verankeren van gendergelijkheid in het financieringsdoel is onderdeel
van zowel de Nederlandse als de Europese inzet.
Vraag 6
Kunt u toezeggen dat Nederland zich gaat inzetten voor de toegankelijkheid voor lokale
(vrouwen)organisaties bij de (NCQG) onderhandelingen middels maatregelen die klimaatfinanciering
toegankelijker kan maken voor lokale (vrouwen)organisaties, zoals versoepelde accreditatieprocedures
en verantwoordingsmechanismen, lagere startbedragen en het verstrekken van meerjarige
en flexibele financiering?
Antwoord 6
Nederland zet in de onderhandelingen over het nieuwe klimaatfinancieringsdoel via
de EU in brede zin in op het vergemakkelijken van toegang tot financiering voor de
meest kwetsbaren. Dit geldt zowel voor de minst ontwikkelde landen en kleine eilandstaten
als voor groepen die extra hard geraakt worden door de gevolgen van klimaatverandering,
waaronder vrouwen en meisjes. Als onderdeel van de Global Environment Facility (GEF) en het tijdens COP28 geoperationaliseerde fonds voor schade en verlies zijn
modaliteiten opgenomen die klimaatfinanciering toegankelijker kunnen maken voor onder
meer lokale (vrouwen)organisaties.
Vraag 7
Bent u bekend met het recente onderzoek van Oil Change International over potentiële
financieringsmogelijkheden?1
Antwoord 7
Ja
Vraag 8
Bent u voornemens om samen met andere Europese landen de in dit onderzoek genoemde
financieringsmogelijkheden actief te onderzoeken en uit te dragen tijdens COP29? Kunt
u daarbij per genoemde maatregel aangeven wat uw inzet zal zijn?
Antwoord 8
Nee. De in het onderzoek genoemde financieringsmogelijkheden sluiten voor het merendeel
niet aan bij de kabinetsinzet. Met het oog op de benodigde schaal van de investeringsopgave
pleiten NL en de EU in de onderhandelingen over een nieuw klimaatfinancieringsdoel
voor een algemeen investeringsdoel dat diverse financieringsstromen omvat, waaronder
publiek en privaat, nationaal en internationaal. De wereldwijde ODA in 2023 was 224 miljard
dollar. Het is daarmee niet reëel te verwachten dat de investeringsbehoefte voor klimaat
gedekt kan worden met alleen internationale publieke middelen. Buiten de onderhandelingen
blijft de kabinetsinzet daarnaast gericht op de hervorming van de internationale financiële
architectuur. Daarnaast blijf het kabinet zich inzetten voor de implementatie van
bestaande afspraken rond het afbouwen van fossiele regelingen.
Vraag 9
Kunt u deze vragen met prioriteit beantwoorden, zodat de Kamer tijdig geïnformeerd
is voor aanvang van de inzet van Nederland tijdens de Energieraad?
Antwoord 9
Ja.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S.T.M. Hermans, minister van Klimaat en Groene Groei
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.