Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van Kent over ongerechtvaardigde ontslagen op staande voet van arbeidsmigranten in de vleessector
Vragen van het lid Van Kent (SP) aan de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over ongerechtvaardigde ontslagen op staande voet van arbeidsmigranten in de vleessector (ingezonden 28 augustus 2024).
Antwoord van Minister Van Hijum (Sociale Zaken en Werkgelegenheid) (ontvangen 10 oktober
2024). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2024–2025, nr. 36.
Vraag 1
Is het waar dat er sinds 2020 in de Polisadministratie de variabele «reden einde dienstverband»
wordt bijgehouden?1,
2
Antwoord 1
Ja, sinds 2020 wordt in de Polisadministratie de variabele «reden einde arbeidsverhouding»
bijgehouden.
Vraag 2
Is het waar dat er binnen die variabele ook wordt bijgehouden op bedrijfsniveau hoe vaak een ontslag op staande voet plaatsvind?
Antwoord 2
De «reden einde arbeidsverhouding» is een kenmerk van een individuele arbeidsverhouding.
Van elke arbeidsverhouding is bekend bij welk bedrijf die arbeidsverhouding hoort.
Het is mogelijk om op bedrijfsniveau te aggregeren hoe vaak een bedrijf welke reden
van het einde van de arbeidsverhouding toepast. Een van de redenen die kan worden
opgevoerd als einde arbeidsverhouding is «opzegging/ontslag door werkgever om dringende
reden (ontslag op staande voet)». Echter houdt het UWV geen aparte lijst bij voor
de aantallen ontslag op staande voet. Naast ontslag op staande voet zijn er 16 anderen
reden die een werkgever kan aangeven als reden einde arbeidsverhouding. Hoe vaak een
bedrijf de reden ontslag op staande voet invult kan uit de Polisadministratie worden
gehaald. De werkgever/salarisadministrateur vult de waarde voor «reden einde arbeidsverhouding»
in. Het UWV voert hier geen controles op uit. De aantallen die zijn gebruikt voor
het beantwoorden van deze Kamervragen, zijn dus een administratieve werkelijkheid.
Het kan niet met zekerheid worden vastgesteld dat deze aantallen ontslag op staande
voet de reële werkelijkheid betreffen. Ook geven de aantallen geen verklaring voor
de achterliggende motivatie bij het gebruik van een bepaalde reden voor einde arbeidsverhouding
en de daarbij ingevulde waarde.
Vraag 3
Is het waar dat het ook mogelijk is om op sectorniveau te kijken hoe vaak ontslag
op staande voet plaatsvind?
Antwoord 3
Ja.
Vraag 4
Welk percentage ontslagen is gemiddeld een ontslag op staande voet? Hoe zit dit in
de uitzendbranche?
Antwoord 4
Het gemiddelde percentage dat ontslag op staande voet als reden einde arbeidsverhouding
wordt aangegeven in de jaren 2020 tot en met 2023 is 0,56%. Dit percentage gaat over
het aantal beëindigde arbeidsverhoudingen met als reden ontslag op staande voet ten
opzichte van het totaal aantal beëindigde arbeidsverhoudingen. Voor de uitzendbranche
ligt het gemiddelde percentage ontslag op staande voet als reden einde arbeidsverhouding
in de jaren 2020 tot en met 2023 op 0,77%. Zie tabel 1. Aangezien 2024 nog niet is
afgelopen is dit jaar niet meegerekend in het berekenen van het gemiddelde percentage.
Tabel 1: gemiddelde percentage ontslag op staande voet als reden einde arbeidsverhouding
in de jaren 2020 tot en met 2023
Jaar
Gemiddeld % met als reden einde arbeidsverhouding: ontslag op staande voet voor alle
sectoren in Nederland
Gemiddeld % met als reden einde arbeidsverhouding: ontslag op staande voet voor de
uitzendsector
2020
0,59%
0,71%
2021
0,51%
0,71%
2022
0,53%
0,80%
2023
0,60%
0,84%
Gem. 2020/23
0,56%
0,77%
Vraag 5
Staat de uitzendbranche in de top 3 van sectoren met relatief de meeste ontslagen
op staande voet? Misschien zelfs als nummer 1?
Antwoord 5
De uitzendbranche staat niet in de top drie sectoren met relatief de meeste ontslagen
op staande voet. Om dit te berekenen is gekeken naar het aantal beëindigde arbeidsverhoudingen
met als reden ontslag op staande voet in een sector ten opzichte de totale aantal
beëindigde arbeidsverhoudingen in diezelfde sector. In tabel 2 staan de uitstroomcijfers
(Polisadministratie einde arbeidsverhouding) van de sectoren waar percentueel gezien
de meeste contracten zijn geëindigd met als reden ontslag op staande voet. De uitzendbranche
valt niet in de top drie omdat de uitstroom binnen deze sector relatief hoog is. Ter
vergelijking zijn de cijfers van de uitzendsector wel cursief per jaar weergegeven.
Zichtbaar is dat de uitzendbranche relatief niet de meeste ontslagen op staande voet
als reden einde arbeidsverhouding heeft ten opzichte van de totaal aantal beëindigde
arbeidsverhoudingen binnen de sector. De absolute aantallen ontslag op staande voet
zijn in de uitzendbranche wel een stuk hoger.
Tabel 2: de top 3 van sectoren waar percentueel gezien de meeste contracten zijn geëindigd
met als reden ontslag op staande voet, afgezet tegen de uitzendbranche.
Jaar
Totale uitstroom
Totale uitstroom onder ontslag op staande voet
Percentage
Sector
2020
3.103
139
4,48
Zuivelindustrie
2020
6.266
194
3,1
Slagers overig
2020
1.128
26
2,3
Dakdekkers
2020
594.069
4.237
0,71
Uitzendbedrijven
2021
3.571
95
2,66
Zuivelindustrie
2021
4.870
108
2,22
Slagers overig
2021
70
1
1,43
Steenhouwers
2021
869.954
6.148
0,71
Uitzendbedrijven
2022
5.871
162
2,76
Slagers overig
2022
1.042
16
1,54
Havenclassificeerders
2022
264.060
3.971
1,5
Zakelijke dienstverlening iii
2022
930.406
7.475
0,8
Uitzendbedrijven
2023
5.000
143
2,86
Slagers overig
2023
110
3
2,73
Steenhouwers
2023
867
15
1,73
Havenclassificeerders
2023
892.748
7.470
0,84
Uitzendbedrijven
Hoewel de uitzendbranche op sectorniveau niet in de top drie sectoren met relatief
de meeste ontslagen op staande voet staat, blijkt uit onderzoek dat van de top 15
bedrijven met het relatief hoogste aandeel ontslag op staande voet in de periode 2020–2023
negen bedrijven werkzaam zijn in de uitzendbranche. Om dit aandeel ontslag op staande
voet te berekenen, is gekeken naar bedrijven waar meer dan 100 arbeidsverhoudingen
zijn geëindigd met de reden ontslag op staande voet. Deze eerste selectie is gemaakt
om vooral te focussen op de grotere aantallen en eventuele uitschieters te voorkomen.
Van de bedrijven die daaraan voldoen, is vervolgens per bedrijf berekend wat het relatieve
aandeel ontslag op staande voet ten opzichte van het totaal aantal beëindigde arbeidsverhoudingen
was. Vervolgens zijn die bedrijven geordend van hoog percentage naar laag. Daaruit
kwam naar voren dat de bovenste 15 bedrijven voor meer dan de helft uit uitzendbedrijven
bestaan.
Vraag 6
Hoeveel uitzendbureaus zijn er? Bij hoeveel daarvan ligt het percentage ontslagen
op staande voet boven de 20 procent in de periode 2020 tot en met 2024? En bij hoeveel
boven de 50 procent?
Antwoord 6
Zoals beschreven in het signaal van de Arbeidsinspectie over ontslag op staande voet
zijn er meer dan 19.000 uitzendbureaus en arbeidsbemiddelaars in Nederland.3 Dit cijfer is gebaseerd op recente CBS-cijfers.4 Dit aantal heeft betrekking op bedrijven met uitzenden / arbeidsbemiddeling als economische
hoofdactiviteit, gebaseerd op de Standaard Bedrijfsindeling 2008 (SBI 2008). Een kanttekening
hierbij is dat er ook bedrijven kunnen zijn met arbeidsbemiddeling / uitzenden als
nevenactiviteit. In tabel 3 staan het aantal uitzendbureaus opgesplitst per jaar waar
het percentage ontslag op staande voet van alle einde arbeidsverhoudingen tussen de
20%-50% en hoger dan 50% is.
Tabel 3: het aantal uitzendbureaus waar het percentage ontslag op staande voet als
reden einde arbeidsverhouding tussen de 20%-50% en hoger dan 50% is.
Jaar
Aantal bedrijven met een % ontslag op staande voet tussen de 20%-50%
Aantal bedrijven met een % ontslag op staande voet hoger dan 50%
2020
3
2
2021
3
1
2022
2
2
2023
3
0
Vraag 7
Om hoeveel ontslagen op staande voet gaat het in absolute aantallen bij uitzendbureaus?
In hoeveel van de gevallen ging het om werknemer met een niet-Nederlandse nationaliteit?
Antwoord 7
In tabel 4 staan de absolute aantallen dat ontslag op staande voet als reden einde
arbeidsverhouding is doorgegeven in de Polisadministratie in de uitzendsector. In
deze tabel staan ook de aantallen einde arbeidsverhoudingen met als reden ontslag
op staande voet binnen de uitzendsector uitgesplitst of degene waarvan het arbeidscontract
is beëindigd een Nederlandse of niet Nederlandse nationaliteit heeft.
Niet elke werknemer met een niet Nederlandse nationaliteit is per definitie een arbeidsmigrant,
zo kan iemand al heel lang in Nederland werken of een dubbele nationaliteit hebben.
Uit de gegevens blijkt wel dat binnen de uitzendsector werknemers met een niet Nederlandse
nationaliteit vaker op staande voet worden ontslagen dan mensen met een Nederlandse
nationaliteit. Als dit om arbeidsmigranten gaat is de kans groter dat zij niet weten
wat hun rechten zijn en hierdoor kwetsbaar zijn voor onterechte ontslagen op staande
voet.
In 2022 zijn er 502.162 uitzendkrachten werkzaam waarvan het herkomstland niet Nederland
is en 365.144 uitzendkrachten waarvan het herkomstland Nederland is.5 Het aantal uitzendkrachten opgesplitst naar herkomstland Nederland of niet staat
niet in verhouding met het aantal ontslagen op staande voet opgesplitst naar het al
dan niet hebben van de Nederlandse nationaliteit.
Tabel 4: Absolute aantallen ontslag op staande voet als reden einde arbeidsverhouding
in de uitzendsector opgesplitst naar het al dan niet hebben van de Nederlandse nationaliteit.
Jaar
Totale uitstroom onder ontslag op staande voet
Ontslag op staande voet – Nederlandse nationaliteit
Ontslag op staande voet – Niet Nederlandse nationaliteit
2020
4.237
1307
2930
2021
6.148
1112
5036
2022
7.475
1292
6183
2023
7.470
1162
6308
Vraag 8
Kunt u specifiek ingaan op het aantal ontslagen op staande voet die plaatsvinden in
de vleessector? Hoeveel vinden daar plaats? In welke andere sectoren vinden er veel
ontslagen op staande voet plaats?
Antwoord 8
Om het aantal ontslagen in de vleessector te berekenen is er gekeken naar de sector
slagersbedrijven en slagers overig.6 Het gaat hier alleen om werknemers rechtstreeks in dienst bij de bedrijven in deze
sector. Alle ontslagen op staande voet van werknemers die via een uitzendbureau in
de vleessector werken zijn niet in deze cijfers meegenomen, omdat in de Polisadministratie
niet wordt bijgehouden in welke sectoren uitzendkrachten worden ingezet.
In tabel 5 staan de aantallen ontslagen op staande voet in de sector slagersbedrijven
en slagers overig van 2020 tot en met 2023 die door werkgevers zijn doorgeven.
Tabel 5: Absolute aantallen en het gemiddelde percentage ontslag op staande voet als
reden einde arbeidsverhouding in de sector slager overig en slagersbedrijven.
Jaar
Sector
Totale uitstroom
Totale uitstroom onder ontslag op staande voet
Percentage
2020
Slagers overig
6.266
194
3,1
2021
Slagers overig
4.870
108
2,22
2022
Slagers overig
5.871
162
2,76
2023
Slagers overig
5.000
143
2,86
2020
Slagersbedrijven
5.111
33
0,65
2021
Slagersbedrijven
6.105
79
1,29
2022
Slagersbedrijven
6.577
94
1,43
2023
Slagersbedrijven
6.025
45
0,75
In de uitzendsector werden van 2020 t/m 2023 de hoogste aantallen ontslag op staande
voet doorgeven als reden einde arbeidsverhouding; gevolgd door de sectoren grootwinkelbedrijf
en zakelijke dienstverlening. Bij het bestuderen van de absolute aantallen uitstroom
met als reden einde arbeidsverhouding ontslag op staande voet is het goed om dit in
relatie te zien met de totale uitstroomcijfers. Daarom is in de onderstaande tabel
ook het percentage uitstroom onder ontslag op staande voet in relatie tot de totale
uitstroom meegenomen. In tabel 6 worden de zeven sectoren met de hoogste aantallen
ontslag op staande voet als reden einde arbeidsverhouding (uitstroom onder ontslag
op staande voet) weergegeven.
Tabel 6: De zeven sectoren met de hoogste aantallen ontslag op staande voet als reden
einde arbeidsverhouding.
Jaar
Sector
Totale uitstroom
Totale uitstroom onder ontslag op staande voet
Percentage
2022
Uitzendbedrijven
930.406
7.475
0,8
2023
Uitzendbedrijven
892.748
7.470
0,84
2021
Uitzendbedrijven
869.954
6.148
0,71
2020
Uitzendbedrijven
594.069
4.237
0,71
2023
Grootwinkelbedrijf
258.494
4.227
1,64
2022
Zakelijke dienstverlening iii
264.060
3.971
1,5
2022
Grootwinkelbedrijf
259.941
3.766
1,45
Vraag 9
Wat vindt u van misbruik van het ontslag op staande voet? Vind u het rechtvaardig
dat uitzendbureaus op illegale wijze arbeidsmigranten ontslaan, die zelf vaak niet
weten dat het illegaal is?
Antwoord 9
Misbruik van ontslag op staande voet vind ik onacceptabel. In het signaal van de Arbeidsinspectie
waarin 13 uitzendbureaus nader werden bekeken, schat de Arbeidsinspectie de kans op
weinig meer dan nul dat er sprake is van administratieve slordigheid. Dit vind ik
zeer zorgelijk. Het signaal vormde samen met een lobbybriefing van Somo over uitbuiting
door malafide uitzendbureaus die in de vleessector werken en twee uitzendingen van
EenVandaag op donderdag 23 mei en vrijdag 24 mei 2024 over de misstanden de aanleiding
om met vertegenwoordigers van de uitzend- en vleessector in gesprek te gaan om ervoor
te zorgen dat malafide uitzendbureaus in de vleessector worden geweerd die misbruik
maken van het ontslag op staande voet.7 Koepelorganisaties van de vlees- en uitzendbranche hebben hun achterban aangesproken
dat zij misbruik van ontslag op staande voet ook ten strengste afkeuren.8 Het signaal ontslag op staande voet is gedeeld met de «Work in NL» informatiepunten.
Arbeidsmigranten kunnen daar vragen stellen over hun contract (beëindiging). Het is
belangrijk dat de informatiepunten weten dat hier misbruik van is gemaakt zodat zij
arbeidsmigranten richting het UWV kunnen helpen en arbeidsmigranten op deze manier
alsnog gebruik kunnen maken van een WW-uitkering en via het Juridisch Loket in hun
ontslag kunnen aanvechten.
Daarnaast ben ik in gesprek met het UWV, de Arbeidsinspectie en de Belastingdienst
om te achterhalen wat de redenen zijn dat bedrijven hun medewerkers grootschalig op
staande voet ontslagen. Want voordat er gesproken kan worden over misbruik, moet eerst
worden uitgezocht wat de reden is dat inhoudingsplichtigen (werkgevers) ontslag op
staande voet doorgeven. Dit kan gaan om misbruik, maar er zijn ook andere redenen
zoals repetitieve administratieve fouten mogelijk.
Vraag 10
Welke stappen gaat u nemen om misbruik van het ontslag op staande voet door uitzendbureaus
aan te pakken?
Antwoord 10
Er wordt momenteel op meerdere manieren gewerkt aan het tegengaan van malafide uitzenders.
Zo heeft mijn voorganger na verschijning van het signaal van de Arbeidsinspectie de
vlees- en uitzendsector bijeengeroepen voor spoedoverleg. Dit overleg heeft plaatsgevonden
op 3 juni 2024. In dat overleg zijn met de brancheorganisaties in de uitzendsector
(ABU, NBBU) en de vleessector (COV, NEPLUVI) afspraken gemaakt over maatregelen en
acties. Ik verwacht van hen dat zij zelf alle mogelijke acties inzetten om misstanden
aan te pakken en hun achterban aanspreken om de inzet van malafide uitzendbureaus
uit te bannen. Op 23 augustus heb ik met de sectoren gesproken over de voortgang,
waarbij ik het belang van snelle en aantoonbare verbeteringen heb benadrukt. Ik houd
een vinger aan de pols en zal zoals toegezegd in november opnieuw met de sector in
gesprek gaan.9
Daarnaast wordt de Wet toelating terbeschikkingstelling van arbeidskrachten (Wtta)
geïntroduceerd waarmee malafide organisaties in de uitzendmarkt kunnen worden aangepakt.
Dit wetsvoorstel is op dit moment in behandeling bij uw Kamer. Dit zogenoemde toelatingsstelsel
bevat verschillende waarborgen om malafide uitzendbureaus van de uitleenmarkt te weren,
zoals periodieke controles op naleving van de belangrijkste arbeids- en fiscale wetten,
het voldoen van een waarborgsom van € 100.000 en aanvullende gegevensuitwisseling
met onder andere de Arbeidsinspectie. Uitleners die zonder toelating arbeidskrachten
uitlenen én inleners die zakendoen met niet-toegelaten uitleners kunnen boetes krijgen
van de Arbeidsinspectie. Zo kunnen zowel malafide uitzendbureaus als inleners worden
aangepakt. De Arbeidsinspectie wordt met 90 fte uitgebreid voor het publieke toezicht
op uitzendbureaus en de toelatingsplicht. Tot de inwerkingtreding van de toelatingsplicht
worden de nieuwe collega’s opgeleid en daarna ingezet voor het intensiveren van het
toezicht op naleving van de huidige arbeidswetten door uitzendbureaus.
Ook heb ik een verkenning aangekondigd naar een algeheel verbod op uitzendwerk in
bepaalde sectoren, en/of naar een minimum percentage van de arbeidskrachten dat in
eigen dienst moet zijn. Dit zijn een ingrijpende maatregelen die vragen om zorgvuldige
afweging van de effecten. In de verkenning wordt dan ook gekeken wanneer zo’n maatregel
proportioneel is. Zo moet eerst in kaart worden gebracht hoeveel en wat voor mistanden
er in sectoren spelen voordat een dergelijke zware maatregel kan worden overwogen.
Mochten er te veel mistanden, waaronder misbruik van ontslag op staande voet, blijven
bestaan met uitzendbureaus in bepaalde sectoren dan is een uitzendverbod een maatregel
die kan worden ingezet. Hierover is echter pas meer te zeggen nadat de verkenning
is opgeleverd. De oplevering staat gepland in het eerste kwartaal van 2025.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
Y.J. van Hijum, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.