Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het Michon-Derkzen over het bericht ‘Politie maakt einde aan blokkade sluizen IJmuiden door XR’
Vragen van het lid Michon-Derkzen (VVD) aan de Minister van Justitie en Veiligheid over het bericht «Politie maakt einde aan blokkade sluizen IJmuiden door XR» (ingezonden 20 augustus 2024).
Antwoord van Minister Van Weel (Justitie en Veiligheid), mede namens de Minister van
Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (ontvangen 9 oktober 2024).
Vraag 1
Kent u het bericht «Politie maakt einde aan blokkade sluizen IJmuiden door XR»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Wat is uw oordeel over een dergelijke blokkade? Is dit volgens u een vreedzame demonstratie?
Zo ja, waarom?
Antwoord 2
De burgemeester is verantwoordelijk voor het faciliteren van demonstraties en daarmee
ook voor de beoordeling of er sprake is van een vreedzame demonstratie. Hierover legt
de burgemeester desgevraagd verantwoording af aan de gemeenteraad. Het is niet aan
mij als Minister van Justitie en Veiligheid om te oordelen over specifieke demonstraties.
In het algemeen – los van deze demonstratie in IJmuiden – is voor dit kabinet belangrijk
dat scherper onderscheid wordt gemaakt tussen (vreedzaam) demonstreren en orde verstorende
acties, zoals aangegeven in het regeerprogramma. Demonstreren is een grondrecht, en
daarbij wordt van autoriteiten een zekere mate van tolerantie gevraagd. Maar wanordelijkheden,
bedreigingen tegen anderen of openbaar geweld waarbij demonstranten over de grenzen
van het strafrecht heen gaan is onacceptabel.
Vraag 3
Kunt u aangeven wat de economische schade is van deze drie blokkades in korte tijd,
nu een dergelijke blokkade voor langere tijd alle scheepvaart van en naar het Noordzeekanaal
en dus de haven van Amsterdam ernstig heeft gehinderd?
Antwoord 3
Het is duidelijk dat deze blokkades hebben gezorgd voor hinder voor het scheepvaartverkeer.
Wat hiervan precies de economische schade is, is niet te zeggen.
Vraag 4
Wat is het juridisch kader geweest op basis waarvan de politie de blokkade heeft beëindigd?
Waarom trad de politie niet eerder op?
Antwoord 4
Ik heb begrepen dat de burgemeester van de gemeente Velzen de blokkade heeft beëindigd
op grond van artikel 7 van de Wet openbare manifestaties. Dit is gebeurd in het belang
van het verkeer, in dit geval het scheepvaartverkeer, aangezien de vaarweg volledig
geblokkeerd werd door het bezetten van de Noordersluis en de Zeesluis IJmuiden. Het
is niet aan mij als Minister van Justitie en Veiligheid of aan de Minister van Binnenlandse
Zaken en Koninkrijksrelaties om te oordelen over de wijze waarop er is ingegrepen
en waarom dat niet eerder of later is gedaan.
Vraag 5
Heeft het bevoegd gezag in uw ogen voldoende juridische kaders om op te treden tegen
ordeverstorende acties bij kritische infrastructuur met grote maatschappelijke en
economische schade als gevolg? Zo nee, welke actie wordt er ondernomen om ervoor te
zorgen dat de lijn tussen demonstratierecht en ordeverstorende acties beter wordt
bewaakt?
Antwoord 5
Zoals eerder met uw Kamer gedeeld, wordt de Wet openbare manifestaties over het algemeen
als toereikend ervaren.2 Wel is daarbij benoemd dat het in goede banen leiden van demonstraties steeds meer
een uitdaging vormt voor gemeenten, politie en Openbaar Ministerie vanwege het toenemend
aantal demonstraties en nieuwe protestvormen waarbij soms bewust de grenzen van het
recht worden gezocht en overschreden. Dit leidt onder andere tot een groot beslag
op schaarse politiecapaciteit, waardoor de politie minder toekomt aan andere basistaken.
In de Kamerbrief van 19 april jl. heeft het vorige kabinet uw Kamer laten weten dat
in de gebeurtenissen van de voorafgaande periode aanleiding is gezien om mogelijkheden
te onderzoeken voor een versteviging van het handelingsperspectief van alle betrokkenen
en voor de bestendigheid van het wettelijke kader.3 Bij beantwoording van vragen 14, 15 en 16 ga ik nader in op dit onderzoek.
Ook wordt u verwezen naar het regeerprogramma dat op 13 september 2024 naar de Kamer
is gestuurd. De invulling zal in belangrijke mate gebaseerd worden op de uitkomsten
van het aangekondigde onderzoek dat via het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum
(WODC) zal worden uitgezet (zie verder vraag 13, 15 en 16). Het is in de tussentijd
belangrijk dat we wel al op korte termijn tot een brede dialoog komen over de maatschappelijke
effecten van de verschillende wijzen waarop in Nederland gedemonstreerd wordt en het
gewenste optreden van de overheid daarbij. Welke spanningen ervaren verschillende
betrokkenen? Wat vinden we als maatschappij wenselijk en acceptabel? En hoe waarborgen
we tegelijkertijd het demonstratierecht, als fundamenteel onderdeel van onze democratische
rechtsstaat?
Vraag 6
Hoeveel politiecapaciteit was nodig bij deze blokkade?
Antwoord 6
Bij de blokkade van 18 augustus 2024 zijn 22 politiefunctionarissen ingezet.
Vraag 7
Waren er bij de beëindiging van de blokkade knelpunten ten aanzien van de identificatie
van degenen die de sluizen blokkeerden? Zo ja, welke stappen onderneemt u om de identificatie
en registratie van mensen die de openbare orde verstoren te bevorderen?
Antwoord 7
Politiefunctionarissen zijn bevoegd om inzage van een identiteitsbewijs te vorderen
voor zover dat redelijkerwijs noodzakelijk is voor de uitvoering van de politietaak.
Dit houdt in dat er een concrete aanleiding moet zijn en er een afweging gemaakt moet
worden op basis van de omstandigheden van de betreffende demonstratie, met inachtneming
van de aanwijzingen van het lokaal gezag. Zie de nadere toelichting in de Kamerbrief
van 12 december 2023.4
Ik heb begrepen dat in dit geval geen sprake is geweest van knelpunten maar van een
bewuste afweging door het lokaal gezag om – gegeven het bovengenoemde kader – geen
gebruik te maken van deze bevoegdheid.
Vraag 8
Klopt het dat er bij de blokkades van afgelopen zondag niemand is aangehouden? Zo
ja, waarom is er niemand aangehouden?
Antwoord 8
Ja. Ik heb begrepen dat, in lijn met de vooraf door de lokale driehoek vastgestelde
beleidsuitgangspunten en tolerantiegrenzen, de demonstranten na het beëindigen van
de demonstratie bestuurlijk zijn opgehouden en vervolgens zijn verplaatst naar treinstation
Driehuis.
Vraag 9
In hoeverre zijn er mogelijkheden voor partijen die schade hebben geleden als gevolg
van de blokkade om die te verhalen op degenen die deelnamen aan de blokkade?
Antwoord 9
Partijen die schade hebben geleden als gevolg van de blokkade kunnen zich wenden tot
de burgerlijke rechter met een civiele vordering.
Vraag 10
Kunt u bevestigen dat er in 2024 en komende jaren vanuit de Rijksoverheid geen subsidies
worden verstrekt aan organisaties die grootschalige ordeverstorende acties organiseren
of financieren?
Antwoord 10
In antwoord op eerdere vragen van de Kamer heeft mijn ambtsvoorganger aangegeven dat
het Ministerie van Justitie en Veiligheid geen subsidie verstrekt aan Extinction Rebellion.
Blijkens het openbare overzicht van het Ministerie van Financiën heeft Extinction
Rebellion ook geen middelen ontvangen uit de Rijksbegroting.5 Het voert te ver om in ruimere zin uitspraken te doen over toekomstige subsidieverlening
vanuit de Rijksoverheid aan organisaties die betrokken zijn bij grootschalige orde
verstorende acties. Naast het feit dat op voorhand niet te objectiveren valt bij wat
voor soort protestacties en welke mate van betrokkenheid dit aan de orde zou zijn,
moeten subsidieverzoeken binnen het kader van de desbetreffende regelingen worden
beoordeeld door het verantwoordelijke bestuursorgaan. Daar kan ik als Minister van
Justitie en Veiligheid niet in treden.
Vraag 11 en 12
Hoe gaat u invulling geven aan de afspraak uit het Hoofdlijnenakkoord «er wordt scherper
onderscheid gemaakt tussen (vreedzaam) demonstreren en ordeverstorende acties»?
Kunt u in gesprek gaan met politie, Openbaar Ministerie (OM) en burgemeesters om te
bezien hoe de politie in de toekomst slagvaardiger kan optreden bij grootschalige
ordeverstorende acties?
Antwoord 11 en 12
Bij het antwoord op vraag 5 bent u al gewezen op het regeerprogramma dat op 13 september
2024 naar de Kamer is gestuurd. De invulling zal in belangrijke mate gebaseerd worden
op de uitkomsten van het aangekondigde onderzoek dat via het Wetenschappelijk Onderzoek-
en Documentatiecentrum (WODC) zal worden uitgezet (zie verder vraag 13, 15 en 16).
Het is in de tussentijd belangrijk dat we wel al op korte termijn tot een brede dialoog
komen over de maatschappelijke effecten van de verschillende wijzen waarop in Nederland
gedemonstreerd wordt en het gewenste optreden van de overheid daarbij.
Vraag 13
Wat is de stand van zaken van het door het vorige kabinet aangekondigde onderzoek
door het Wetenschappelijk Onderzoek- en Datacentrum (WODC) naar de grenzen van het
demonstratierecht (onderzoek naar mogelijkheden voor een versteviging van het handelingsperspectief
van alle betrokkenen en voor de bestendigheid van het wettelijke kader)?
Antwoord 13
De gunning van het onderzoek vindt dit najaar plaats. Vervolgens zal met het onderzoek
worden gestart. Het streven is dat het onderzoek in de zomer van 2025 gereed is.
Vraag 14
Wat is de stand van zaken van het onderzoek van de Inspectie Justitie en Veiligheid
naar de verwachtingen van politieoptreden bij demonstraties?
Antwoord 14
De Inspectie Justitie en Veiligheid is nog bezig met het onderzoek naar demonstraties.
In het onderzoek verzamelt de Inspectie informatie vanuit verschillende perspectieven
op de functie van de politie bij demonstraties. Naast interviews met de politie worden
bijvoorbeeld ook actiegroepen gesproken, burgerpanel geraadpleegd en stakeholders
betrokken. Op dit moment is de Inspectie bezig met het analyseren van de informatie
en schrijven van de rapportage.
Vraag 15 en 16
Bent u ermee bekend dat in het Verenigd Koninkrijk, waar het Europees Verdrag voor
de Rechten van de Mens (EVRM) geldt en de uitspraken van het Europees Hof voor de
Rechten van de Mens (EHRM) bindend zijn, wél een onderscheid wordt gemaakt tussen
demonstraties en openbare-ordeverstoringen door invoering van de Public Order Act?6 Bent u bereid dergelijke wetgeving voor te bereiden voor Nederland? Zo nee, waarom
niet?
Bent u ermee bekend dat in Duitsland, waar het EVRM geldt en de uitspraken van het
EHRM bindend zijn, wél een onderscheid wordt gemaakt tussen demonstraties en openbare-ordeverstoringen
door blokkades op vliegvelden apart strafbaar te stellen?7 Bent u bereid dergelijke wetgeving voor te bereiden voor Nederland? Zo nee, waarom
niet?
Antwoord 15 en 16
In opvolging van de Kamerbrief van 19 april jl.8 is het voornemen om een internationaal rechtsvergelijkend onderzoek onderdeel uit
te laten maken van het WODC-onderzoek. Hierbij is het voornemen om specifiek te kijken
naar het stelsel in het Verenigd Koninkrijk en andere ander Europese landen, waarbij
het onderzoeksopzet van Duitsland als voorbeeld is genoemd.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
D.M. van Weel, minister van Justitie en Veiligheid -
Mede namens
J.J.M. Uitermark, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.