Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Paternotte over het bericht ‘West funding Putin’s soldiers with growing Russian fuel purchases'
Vragen van het lid Paternotte (D66) aan de Minister van Buitenlandse Zaken over het bericht «West funding Putin’s soldiers with growing Russian fuel purchases» (ingezonden 17 september 2024).
Antwoord van Minister Veldkamp (Buitenlandse Zaken) (ontvangen 9 oktober 2024).
Vraag 1
Bent u bekend met de berichtgeving over de toenemende Europese import van in Turkije
verwerkte Russische olie, en de analyse dat de daaruit verkregen inkomsten Rusland
in staat stellen om maandelijks zo’n 6.200 soldaten te rekruteren voor haar vernietigingsoorlog
in Oekraïne?1,
2
Antwoord 1
Ja. De data van het «Centre for Research on Energy and Clean Air» (CREA) zijn modelmatig
tot stand gekomen door publiekelijk bekende scheepsbewegingen te monitoren en deze
te vermenigvuldigen met een aangenomen waarde voor lading en prijs. Deze getallen
kunnen pas geverifieerd worden als de officiële statistiek o.b.v. douanedata beschikbaar
is.
Vraag 2
Deelt u de mening dat de betrokkenheid van Europese afnemers bij deze handel de effectiviteit
van Europese Unie (EU)-sancties ondermijnt en daarmee in strijd is met het Europese
en Nederlandse beleid om Oekraïne te steunen in haar verzet tegen de Russische agressie?
Antwoord 2
De EU-lidstaten en G7-leden hebben de rechtstreekse import van Russische ruwe aardolie
en aardolieproducten naar de EU- en G7- lidstaten middels sancties verboden.
Daarnaast hebben zij een prijsplafond-mechanisme vastgesteld. Russische ruwe aardolie
en aardolieproducten kunnen niet meer naar de EU en G7-leden, maar nog naar de wereldoliemarkt
worden geëxporteerd tegen een gereduceerde prijs (max $ 60/vat ruwe aardolie) met
dienstverlening van bedrijven uit EU- en G7-lidstaten. Doel is om de Russische inkomsten
te raken, terwijl tekorten op de internationale oliemarkt worden voorkomen en een
opwaartse druk op de olieprijs gereduceerd. Russische ruwe aardolie en aardolieproducten
verhandeld boven het prijsplafond zijn uitgesloten van Westerse dienstverlening. Dit
is van invloed op de Russische inkomsten uit olie-export en daarmee de beschikbaarheid
van middelen voor de Russische aanvalsoorlog tegen Oekraïne zonder de wereldoliemarkt
te verstoren.
Rusland is de tweede olieproducent ter wereld na de VS en net iets groter dan Saoedi-Arabië.
Rusland produceerde in augustus 10,6 miljoen vaten per dag en exporteerde hiervan
7,02 miljoen vaten per dag naar de wereldoliemarkt in de vorm van ruwe aardolie en
olieproducten.3 Het eventueel wegvallen van Russische olietoevoer (op een wereldtotaal van 103,5 miljoen
vaten per dag in augustus is dat bijna 7%) zou niet alleen de EU-lidstaten en G7-leden,
maar ook minder kapitaalkrachtige olie-importerende derde landen treffen. Verstoringen
op de wereldoliemarkt van die grootte hebben zich in het verleden nog niet voorgedaan
en zouden alle historische disrupties overtreffen. Het aldus inrichten van de EU-
en G7-oliesancties tegen Rusland betreft derhalve een bewuste keuze in EU- en G7-verband.
Vraag 3, 4, en 5
Hoe beoordeelt u de rol van Turkije in het faciliteren van de doorvoer en verwerking
van Russische olie, en bent u bereid diplomatieke gesprekken aan te gaan met dit land
om de omzeiling van sancties tegen te gaan?
Bent u bereid om er tijdens de volgende Raad Buitenlandse Zaken voor te pleiten dat
deze lacune in het volgende sanctiepakket weg wordt genomen door Turkse raffinaderijen
die meewerken aan deze manier van sanctieomzeiling op te nemen op de sanctielijst?
Zo nee, waarom niet?
Bent u bereid te onderzoeken welke Nederlandse bedrijven afnemer zijn van de in het
rapport genoemde Turkse raffinaderijen (te weten: Tupras Izmit Refinery, STAR Refinery,
en Tupras Aliaga Refinery) en actie te ondernemen richting deze bedrijven? Zo ja,
wilt u uw bevindingen met deze Kamer delen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 3, 4, en 5
Turkse bedrijven en betrokken raffinaderijen die van oorsprong ruwe aardolieproducten
inkopen, deze raffineren tot aardolieproducten en vervolgens verkopen, overtreden
daarmee geen EU-sancties.
Nederlandse bedrijven importeerden voorafgaand aan de sancties al aardolieproducten
vanuit Turkije.4 Volgens het zesde EU sanctiepakket valt bijvoorbeeld dieselimport met Turkse oorsprong
buiten de reikwijdte van de sancties. In de productie van deze diesel kan voor een
deel gebruik zijn gemaakt van Russische ruwe aardolie.
Invoer van aardolieproducten van Turkse oorsprong is op basis van de sanctiemaatregelen
tegen Rusland dus niet verboden, ook al zou bij de productie van deze diesel ruwe
aardaardolie afkomstig uit Rusland gebruikt worden. Hierbij dient te worden vermeld
dat een belangrijk deel van de import van aardolieproducten niet (alleen) voor Nederland
bestemd is, maar ook voor het achterland. De oorsprong van goederen waarvoor sanctiemaatregelen
gelden wordt vastgesteld op basis van niet-preferentiële oorsprongsregels zoals vastgelegd
in het Douanewetboek van de Unie (Verordening (EU) Nr. 952/2013). De oorsprong van
het aardolieproduct hangt onder andere af van de bewerking die de gebruikte ruwe aardolie
heeft ondergaan, alsook de relatieve hoeveelheden van ruwe aardolie van verschillende
oorsprong die gebruikt zijn in het productieproces.
Op basis van de sanctiemaatregelen is het niet toegestaan om ruwe aardolie of aardolieproducten
zoals diesel te betrekken van Russische partijen die gesanctioneerd zijn, ook niet
als deze partijen vanuit andere landen actief zijn.
Economische activiteit vanuit Turkije met Rusland is reeds thema van gesprek tussen
de Turkse regering en de EU c.q. EU-Lidstaten. Eenzijdig actie is niet raadzaam gezien
de regels van de Europese interne markt. Indien buurlanden wel blijven importeren
uit de betreffende raffinaderijen en Nederland niet, zou de onwenselijke situatie
ontstaan dat dit Nederland zou verhinderen om zaken te doen met buurlanden, omdat
de stromen niet te traceren zijn. Aangezien de betrokken Turkse bedrijven geen sancties
schenden, acht ik een onderzoek naar Nederlandse afnemers en eventuele actie richting
deze bedrijven derhalve ook niet opportuun.
Het kabinet pleit ervoor om de economische druk op Rusland verder op te blijven voeren.
Voor het kabinet liggen daarbij alle opties op tafel binnen de randvoorwaarden van
uitvoerbaarheid, effectiviteit en leveringszekerheid. Daarbij kan het kabinet niet
ingaan op de exacte onderhandelingspositie, maar de inzet zal onder andere gericht
zijn op het raken van het Russische verdienvermogen op mondiale energie- en grondstoffenmarkten,
de aanpak van de schaduwvloot en het tegengaan van omzeiling.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C.C.J. Veldkamp, minister van Buitenlandse Zaken
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.