Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Dobbe en Dijk over het bericht «Blokkade in Amsterdamse zorgketen door omzetplafonds vvt»
Vragen van de leden Dobbe en Dijk (beiden SP) aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over het bericht «Blokkade in Amsterdamse zorgketen door omzetplafonds vvt» (ingezonden 14 augustus 2024).
Antwoord van Staatssecretaris Maeijer (Volksgezondheid, Welzijn en Sport ) (ontvangen
9 oktober 2024).
Vraag 1
Wat is uw reactie op het bericht dat in Amsterdam diverse vvt-aanbieders (verpleeg-,
verzorgingshuizen en thuiszorginstellingen) een patiëntenstop hebben aangekondigd
vanwege het bereiken van hun omzetplafond?1
Antwoord 1
Ik vind het erg vervelend voor de mensen die hiermee te maken krijgen. Als Staatssecretaris
wil ik mij er voor inzetten dat iedereen in Nederland gelijkwaardige toegang heeft
tot de zorg, juist ook kwetsbare zoals langdurig zieken of diegenen in de laatste
fase van hun leven. Het is daarom erg vervelend om te lezen dat er patiënten zijn
waarbij dit niet goed is gelukt. Tegelijkertijd is het voor mij moeilijk om inhoudelijk
in te gaan op de specifieke casus die is voorgelegd. Wel kan ik ingaan op de algemene
zorgen die worden geuit over omzetplafonds in combinatie met de toegankelijkheid van
zorg.
Het is niet zo dat omzetplafonds per definitie een negatieve impact hebben op de toegankelijkheid.
Er is namelijk ook sprake van personele schaarste ten opzichte van de totale zorgvraag.
Het is de taak van zorgverzekeraars om deze schaarse personele inzet en schaarse middelen
zo goed mogelijk te verdelen en idealiter terecht te laten komen bij de mensen die
de zorg het hardst nodig hebben. Omzetplafonds zijn een middel voor zorgverzekeraars
om dat doel te bereiken.
Wanneer een verzekerde na een ziekenhuisopname vervolgzorg nodig heeft, zoals geriatrische
revalidatie of palliatieve zorg, maar niet terecht kan bij de gewenste zorgaanbieder,
adviseer ik de verzekerde om contact op te nemen met zijn of haar zorgverzekeraar.
Zij kunnen via de zorgbemiddelingsafdeling nagaan waar de gewenste zorg wel tijdig
en op redelijke reisafstand beschikbaar is.
Verder kunnen transferafdelingen van ziekenhuizen gebruik maken van de opgestelde
stappenplan en handreiking door Zorgverzekeraars Nederland (ZN) en Verpleegkundigen
& Verzorgenden Nederland (V&VN)2. Het stappenplan en de richtlijnen maken duidelijk wanneer een casus moet worden
overgedragen en wie verantwoordelijk is. Zo kan sneller de juiste zorgplek voor de
patiënt worden gevonden.
Vraag 2
Bent u het ermee eens dat omzetplafonds in de vvt niet bijdragen aan betere zorg?
Zo ja, waarom worden deze omzetplafonds dan niet per ommegaande afgeschaft? Zo nee,
op welke manier draagt dit bij aan betere zorg, zeker gezien het gebrek aan plekken
en vastlopen van zorg in de ziekenhuizen?
Antwoord 2
In Nederland kampen we met capaciteitsproblemen en dubbele vergrijzing, iets wat we
als samenleving niet kunnen negeren. De beschikbare capaciteit is door onder andere
de dubbele vergrijzing beperkt en kan binnen de huidige arbeidsmarkt in de VVT-sector
niet eenvoudig worden uitgebreid. Het is daarom essentieel om deze capaciteit zo doelmatig
en eerlijk mogelijk te verdelen, zodat deze zorg terechtkomt bij degenen die de zorg
het meest nodig hebben.
Zorgverzekeraars sturen via hun inkoop op kwaliteit en doelmatigheid van de zorg.
Omzetplafonds zijn daarvoor een belangrijk instrument voor zorgverzekeraars om de
bestaande zorgcapaciteit zo goed mogelijk te benutten en hiermee te sturen dat zwaardere
en urgentere zorgvragen eerder worden geholpen. Zorgverzekeraars hebben zorgplicht,
waardoor iedere verzekerde de zorg krijgt die nodig is. Wanneer er een situatie ontstaat
waarbij de zorgplicht in het gedrang komt, hebben zorgverzekeraars en zorgaanbieders
de mogelijkheid om bij te contracteren. Het is belangrijk dat aanbieders en verzekeraars
op tijd anticiperen, in het bijzonder wanneer het gaat om hele kwetsbare patiënten.
De NZa houdt als onafhankelijke toezichthouder toezicht op de zorgplicht van zorgverzekeraars.
Het is aan de zorgverzekeraar om te bepalen of omzetplafonds een behulpzaam instrument
zijn om ervoor te zorgen dat iedere verzekerde verzekerd is van de beste zorg voor
de beste prijs.
Vraag 3
Bent u het ermee eens dat geriatrische revalidatie en palliatieve zorg niet kan wachten,
en dat het inhumaan is om mensen te laten wachten op deze zorg op een daarvoor speciaal
ingerichte plek, terwijl dat wachten helemaal niet nodig is?
Antwoord 3
Ik ben het ermee eens dat het niet wenselijk is dat mensen onnodig wachten op zorg
die ze hard nodig hebben. Dit geldt in het bijzonder voor kwetsbaren, die geriatrische
revalidatiezorg of palliatieve zorg nodig hebben. Geriatrische revalidatiezorg is
essentieel als brug na een ziekenhuisopname, of om die te voorkomen, wat mensen helpt
langer thuis te wonen. Door de groeiende zorgvraag is het vaak lastig direct een passende
vervolgplek te vinden. Daarom is versterking en betere organisatie van kortdurende
zorgvormen, zoals geriatrische revalidatiezorg (grz), eerstelijnsverblijf (elv) en
geneeskundige zorg voor specifieke patiëntgroepen (gzsp), noodzakelijk. Het ZonMw-programma
Beter Thuis 2 ondersteunt hierbij de regionale organisatie van deze herstelgerichte
zorg3.
Zoals eerder vermeld, raad ik deze mensen aan om in dergelijke situaties zo snel mogelijk
contact op te nemen met hun zorgverzekeraar voor zorgbemiddeling. De zorgverzekeraar
kan dan direct met hen meekijken en meedenken, en inzicht geven in waar de gewenste
zorg in de regio wél beschikbaar is.
Verder wil ik palliatieve zorg en terminale zorg een vanzelfsprekend onderdeel maken
van de reguliere zorg. Hiertoe zijn al diverse acties ingezet via het Nationaal Programma
Palliatieve Zorg II4. Aanvullend hierop wil ik kijken wat er in de zorgwetten moet veranderen, bijvoorbeeld
in de bekostiging, om voor elkaar te krijgen dat meer mensen de palliatieve zorg kunnen
krijgen die ze nodig hebben.
Vraag 4
Welke gevolgen hebben de omzetplafonds voor de ziekenhuiszorg?
Antwoord 4
Ook voor de ziekenhuiszorg geldt dat zorgverzekeraars via hun inkoop sturen op kwaliteit
en doelmatigheid van de zorg. Omzetplafonds zijn daarbij voor zorgverzekeraars een
belangrijk instrument om de bestaande zorgcapaciteit optimaal te benutten en ervoor
te zorgen dat zwaardere en urgentere zorgvragen sneller worden behandeld. Als een
omzetplafond bereikt is kan de zorgaanbieder de patiënt doorverwijzen naar een andere
zorgaanbieder of naar de zorgverzekeraar. De zorgverzekeraar moet er dan voor zorgen
dat deze zorg elders – tijdig en bereikbaar – beschikbaar is. De NZa houdt daar toezicht
op. Als de zorgverzekeraar alleen een alternatief kan bieden buiten het gecontracteerd
aanbod van de polis, is de zorgverzekeraar verplicht deze zorg volledig te vergoeden.
Ook kan er altijd worden bij gecontracteerd, in situaties waarbij de zorgplicht in
het gedrang komt.
De NZa verwacht van zorgaanbieders en zorgverzekeraars dat zij op een professionele
manier samenwerken en goede afspraken met elkaar maken. Zorgaanbieders en zorgverzekeraars
moeten tijdig met elkaar in gesprek gaan wanneer zij denken dat het omzetplafond in
zicht komt, zodat er maatregelen genomen kunnen worden. Zorgverzekeraars en zorgaanbieders
moeten daarnaast objectieve en duidelijke informatie geven aan verzekerden/patiënten
over dat er budgetafspraken met de betreffende aanbieder gemaakt zijn, wat de consequenties
daarvan zijn voor de verzekerde/patiënt en bij welke zorgaanbieder zij wel goed terecht
kunnen.
Vraag 5
Bent u het ermee eens dat het opleggen van omzetplafonds, terwijl er geen andere plek
is voor mensen die bijvoorbeeld geriatrische revalidatiezorg nodig hebben en dus noodgedwongen
in het ziekenhuis moeten blijven, ingaat tegen de zorgplicht van zorgverzekeraars?
Zo ja, welke consequenties verbindt u hieraan?
Antwoord 5
Het afspreken van omzetplafonds an sich gaat niet in tegen de zorgplicht van zorgverzekeraars. De zorgplicht betekent dat
een verzekerde recht heeft op zorg, binnen redelijke tijd en afstand. Het systeem
kent diverse waarborgen om ervoor te zorgen dat een verzekerde zijn recht op zorg
kan verzilveren. Zo is, wanneer een budgetplafond bereikt wordt, de betreffende aanbieder
verplicht om de patiënt te wijzen op mogelijkheid van zorgbemiddeling, zodat de zorgverzekeraar
de patiënt een alternatieve plek binnen de treeknorm kan aanbieden. Indien de zorgverzekeraar
dit alternatief niet kan bieden, moet er worden bij gecontracteerd bij de oorspronkelijke
aanbieder. Daarbij geldt dat als het alternatief buiten het gecontracteerd aanbod
van de polis valt, de zorgverzekeraar verplicht is om volledige vergoeding te geven
en geen eigen bijdrage ongecontracteerde zorg in rekening te brengen. De NZa ziet
als onafhankelijk toezichthouder toe op de zorgplicht van zorgverzekeraars.
Vraag 6
Hoeveel tijd, geld en menskracht wordt er nu verspild aan het herinrichten van de
zorg, als gevolg van deze omzetplafonds in de vvt?
Antwoord 6
Ik heb geen zicht op welke middelen en tijd hiervoor wordt ingezet. Het maken van
afspraken, ook over budgetplafonds, is een zaak tussen individuele aanbieders en individuele
zorgverzekeraars. Ik ben niet op de hoogte van de afspraken die individuele zorgverzekeraars
en individuele zorgaanbieders in contracten met elkaar maken. Daarmee heb ik ook geen
zicht op de tijd die partijen besteden aan de contractering of, in het bijzonder,
in welke mate deze tijd besteed wordt aan het herinrichten van de zorg.
Vraag 7
Hoeveel andere vvt-aanbieders hebben ook te maken met omzetplafonds?
Antwoord 7
Zoals hiervoor aangegeven is het afspreken van een budgetplafond een zaak tussen een
aanbieder en een zorgverzekeraar. Ik heb dan ook geen zicht op het aantal vvt-aanbieders
dat te maken heeft met een budgetplafond.
Vraag 8
Wat gaat u doen om het kunstmatig inkrimpen van de hoeveelheid mensen die geholpen
kunnen worden in de vvt en het onderscheid maken van mensen op grond van hun zorgverzekering
tegen te gaan?
Antwoord 8
Omzetplafonds gaan met name om de beschikbare zorgcapaciteit eerlijk te verdelen.
Het is dus niet zo dat de hoeveelheid mensen die geholpen kan worden kunstmatig wordt
ingekrompen. Ook is het niet zo dat er onderscheid is in het recht op zorg bij verschillende
zorgverzekeraars.
Vraag 9
Bent u bereid om deze vragen één voor één te beantwoorden?
Antwoord 9
Ja.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
V. Maeijer, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.