Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Van der Burg en Kamminga over vrouwenrechten in Afghanistan
Vragen door de leden Van der Burg en Kamminga (beiden VVD) aan de Ministers van Buitenlandse Zaken en voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp over vrouwenrechten in Afghanistan (ingezonden 29 augustus 2024).
Antwoord van Minister Veldkamp (Buitenlandse Zaken), mede namens de Minister voor
Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (ontvangen 9 oktober 2024).
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van de recente besluiten van de Taliban om vrouwenrechten verder
in te perken, onder andere door het verbannen van de stem van vrouwen in het openbaar?
Deelt u de mening dat deze grove schendingen van vrouwenrechten ontoelaatbaar zijn?
Antwoord 1
Ja, daar hebben wij kennis van genomen. De nieuwe wet over «deugden en ondeugden»
onderstreept de verdere grove ondermijning door de Taliban van vrouwen- en meisjesrechten
in Afghanistan. Nederland heeft bilateraal en in EU verband deze wet ten sterkste
veroordeeld en de Taliban opgeroepen mensenrechten en vrouwen- en meisjesrechten in
het bijzonder in lijn met internationale verdragsverplichtingen te respecteren.
Vraag 2
Hoe kijkt u naar de door de Verenigde Naties (VN) voorgestelde routekaart voor Afghanistan
om o.a. voortgang te boeken op discussies over vrouwenrechten in het licht van de
verdere inperking van deze rechten?
Antwoord 2
De internationale gemeenschap ziet zich geconfronteerd met het dilemma hoe zich tot
de de facto autoriteiten in Afghanistan te verhouden. Het Taliban-regime is de huidige realiteit
in Afghanistan. Tegelijkertijd erkent geen enkel land het regime formeel als de legitieme
vertegenwoordiging van de Afghaanse bevolking. Het op 8 november 2023 aan de VN-Veiligheidsraad
aangeboden rapport van de VN Speciaal Coördinator Feridun Sinirlioğlu biedt een startpunt
om dit dilemma te adresseren. Het rapport suggereert onder andere een routekaart.
Hierbij vormen de internationale verplichtingen van Afghanistan op het gebied van
mensenrechten en rechten van vrouwen en meisjes, en de noodzaak van een intra-Afghaans
politiek proces als uitgangspunt. Het kabinet verwelkomt het rapport en herkent de
daarin beschreven impasse waarin de internationale gemeenschap zich bevindt ten aanzien
van Afghanistan.
De routekaart beveelt onder andere meer coherent politiek engagement met Afghaanse
stakeholders aan met als doel om Afghanistan te re-integreren in de internationale
gemeenschap. Volgens de VN Speciaal Coördinator zou engagement moeten geschieden onder
strikte criteria en voorwaarden, waaronder het waarborgen van en vooruitgang boeken
op mensenrechten – in het bijzonder vrouwenrechten. Normalisatie van de betrekkingen
kan alleen worden overwogen wanneer Afghanistan zijn verdragsverplichtingen op het
gebied van mensenrechten daadwerkelijk nakomt. Denk hierbij aan verplichtingen onder
het Verdrag inzake de uitbanning van alle vormen van discriminatie van vrouwen (CEDAW)
en het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten (ICCPR). Een
VN-geleid proces, zoals wordt voorgesteld in het rapport, kan hierbij mogelijkheden
bieden om vooruitgang te boeken op discussies over onder andere vrouwenrechten en
duurzame ondersteuning van de bevolking. Indien het Taliban-regime niet garant kan
staan voor het waarborgen van mensenrechten, blijft Nederland evenwel terughoudend
in het steunen van re-integratie van Afghanistan in de internationale gemeenschap.
Vraag 3
Vindt u dat het op dit moment ongewenst is om de relaties tussen de Taliban en de
internationale gemeenschap te normaliseren? Welke rol spelen vrouwenrechten in uw
overwegingen omtrent deze normalisering?
Antwoord 3
Het is van belang dat stappen richting normalisering van de betrekkingen met de Taliban
worden gekoppeld aan vooruitgang op het gebied van mensenrechten en een intra-Afghaans
politiek proces. Nederland blijft zich hier in EU- en VN-verband voor inzetten. Zolang
de Taliban doorgaan met het op grote schaal en op grove wijze schenden van de rechten
van vrouwen en meisjes, is normalisatie niet aan de orde. Indien het Taliban-regime
niet garant kan staan voor het waarborgen van mensenrechten, blijft Nederland terughoudend
in het steunen van re-integratie van Afghanistan in de internationale gemeenschap.
Nederland beschouwt respect voor de rechten van vrouwen en meisjes als fundamenteel.
Deze schendingen gaan in tegen de kernwaarden waar Nederland voor staat. Desalniettemin
onderhoudt Nederland operationele contacten met de de facto autoriteiten in Kabul om de Nederlandse belangen te behartigen. Deze contacten zijn
belangrijk om voor de rechten van de bevolking op te komen. In de praktijk is er enige
bewegingsruimte om positieve uitkomsten te realiseren, en blijken VN-instellingen
en ngo’s binnen deze complexe context toch resultaten te kunnen bereiken.
Vraag 4
Heeft u al contact opgenomen met collegaministers in de Europese Unie (EU) en andere
Westerse landen om te spreken over de recente ontwikkelingen omtrent vrouwenrechten
in Afghanistan? Zo ja, zijn er stappen tegen de Taliban besproken bijv. op het gebied
van sancties, reisbeperkingen en stoppen ontwikkelingsgelden?
Antwoord 4
Ja, er is nauw contact met Europese en internationale collega’s over deze zorgelijke
ontwikkelingen in Afghanistan. We moeten gezamenlijk optreden en hebben ook middels
een EU-verklaring duidelijk gemaakt dat deze schendingen door de Taliban onacceptabel
zijn.1 In de Mensenrechtenraad en tijdens de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties
zetten wij ons actief in voor bespreking van de situatie in Afghanistan. Op 25 september
jl. heeft de Minister van Buitenlandse Zaken tijdens de ministeriële week van de Algemene
Vergadering van de Verenigde Naties bekendgemaakt dat Nederland samen met Australië,
Canada en Duitsland, Afghanistan aansprakelijk stelt voor het schenden van het Vrouwenverdrag
(CEDAW).
Vraag 5
Tijdens de derde internationale Doha-conferentie over de ontwikkeling van Afghanistan
wilde de Taliban het niet over vrouwenrechten hebben, Afghaanse vrouwen waren ook
niet uitgenodigd, deelt u de mening dat dit gebrek aan discussie zorgelijk is? Hoe
gaat u zich er bij de aangewezen VN-gezant voor inzetten dat vrouwenrechten en Afghaanse
vrouwen wel betrokken worden in het door het VN-geleide proces voor de ontwikkeling
van Afghanistan?
Antwoord 5
Tijdens de laatste Doha-conferentie in juni 2024 stond de mensenrechtensituatie in
Afghanistan – en in het bijzonder vrouwenrechten – niet expliciet op de agenda. Deze
thema’s zijn wel uitgebreid aan de orde gekomen tijdens de interventies van gelijkgezinde
landen. Het is zeer zorgelijk dat de Taliban blijft weigeren vrouwenrechten te bespreken
en dat de inbreng van Afghaanse vrouwen wordt uitgesloten. Nederland was niet uitgenodigd
en werd net als andere niet uitgenodigde EU-lidstaten vertegenwoordigd door de EU.
Ook heeft Nederland zich (buiten de conferentie om) op bilateraal niveau ingezet bovengenoemde
zorgen kenbaar te maken aan gesprekspartners bij zowel de EU, andere deelnemende landen,
VN-instanties en de de factoautoriteiten. Mede door de druk van gelijkgezinde landen werd er een aansluitende
bijeenkomst georganiseerd met het Afghaans maatschappelijk middenveld. Hoewel er tijdens
de laatste conferentie wel is gesproken over het aanstellen van een speciale VN-gezant
voor Afghanistan, is het tot op heden nog niet gelukt om een dergelijke afgevaardigde
aan te stellen. Desalniettemin blijft Nederland zich hard maken voor de agendering
van de mensenrechtensituatie in Afghanistan en de deelname van het maatschappelijk
middenveld aan een volgende ronde van de conferentie.
Vraag 6 en 7
Herkent u de signalen dat Talibanleden en/of diens familie nog steeds vrij door Europa
reizen?
Hoe zet Nederland zich in, na het incident met de Talibanvertegenwoordiger eind 2023
die een Nederlands visum kreeg voor een Wereldgezondheidsorganisatie (WHO)-bijeenkomst,
om Talibanleden en hun familie niet door Nederland en de EU te laten reizen?
Antwoord 6 en 7
De Afghaanse Taliban als entiteit is niet geplaatst op een sanctielijst van de Europese
Unie of de Verenigde Naties. Wel staan individuele Talibanleden op een sanctielijst
van de VN waardoor ze de gevolgen ondervinden van bevriezingsmaatregelen en een inreisverbod
opgelegd hebben gekregen. Deze VN-sancties gelden ook binnen de EU omdat ze zijn omgezet
in een besluit van de Raad en een verordening. Daarnaast zijn individuele Talibanleden
in 2023, mede op aandrang van Nederland, op de EU-mensenrechtensanctielijst geplaatst
voor ernstige schendingen van vrouwenrechten. Een visumaanvraag wordt op grond van
de Europese Visumcode onder andere getoetst op het reisdoel, en of de aanvrager wordt
beschouwd als een bedreiging van de openbare orde, de binnenlandse veiligheid, de
volksgezondheid en op de ondersteunende documenten zoals gepersonaliseerde uitnodiging.
Bij visumaanvragen wordt hier zorgvuldig op getoetst. Visumaanvragen van Afghaanse
vertegenwoordigers voor Nederland ondergaan inmiddels een extra afweging ter beoordeling
van mogelijk gevaar voor de openbare orde of de internationale betrekkingen.
Vraag 8
Ziet u het als wenselijk om Talibanleden helemaal de toegang tot de EU te ontzeggen?
Zo ja, wat zou hiervoor nodig zijn? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 8
Nederland speelt een actieve rol in het plaatsen van individuen die zich schuldig
maken aan mensenrechtenschendingen op de EU Mensenrechtensanctielijsten. Zo zijn –
mede op initiatief van Nederland – verschillende Taliban-leden onder het EU mensenrechtensanctieregime
gesanctioneerd vanwege hun rol in het schenden van vrouwen- en meisjesrechten in Afghanistan.
Het plaatsen van Taliban-leden op een sanctielijst van de Europese Unie moet zorgvuldig
worden afgewogen, maar wil het kabinet graag onderzoeken. Naast de benodigde juridische
onderbouwing geldt hier ook het algemene uitgangspunt van EU-eenheid als noodzakelijke
voorwaarde voor EU-besluitvorming. Sancties bestaan uit een tegoedenbevriezing, transactieverboden
en voor individuen ook uit inreisverboden.
Vraag 9
Herkent u de signalen dat kinderen, waaronder dochters, van Talibanleden nog steeds
in Europa studeren? Bent u het ermee eens dat dit onwenselijk is aangezien de Taliban
meisjes en vrouwen in Afghanistan onderwijs verbiedt?
Antwoord 9
Wij zijn niet op de hoogte van deze signalen, maar delen de zorg dat het wrang is
dat de kinderen van Talibanleden wel onderwijs zouden genieten in Europa, terwijl
meisjes in Afghanistan dit recht is afgenomen.
Vraag 10
Kunt u een overzicht geven van de nood – en ontwikkelingsgelden die door Nederland
en door de EU worden overgemaakt naar Afghanistan? Herkent u de signalen dat deze
gelden vaak misbruikt worden door Talibanleden?
Antwoord 10
Wij hebben op dit moment geen indicatie dat hulpgeldstromen bij de Taliban terecht
komen. Zoals eerder met de Kamer gedeeld, is de Nederlandse inzet op basisnoden en
steun aan het maatschappelijk middenveld strikt voorwaardelijk: steun mag niet (direct
of indirect) via de Taliban worden verstrekt; er mag geen inhoudelijke bemoeienis
van de Taliban plaatsvinden m.b.t. beleid, uitvoering en management; en gelijke toegang
tot hulp dient zeker gesteld te zijn voor vrouwen en meisjes (Kamerbrief langetermijnvisie,
dd. 7 juli 2022 en Kamerbrief stand van zaken inzet Afghanistan, dd. 1 juli 2024).
Nederland draagt via verschillende kanalen bij aan de humanitaire hulpverlening en
basisnoden in Afghanistan, namelijk:
1. Via de Nederlandse crisis-specifieke bijdragen op humanitair gebied. Zo ontving het
Afghanistan Humanitarian Fund, waar zowel VN-organisaties als ngo’s beroep op kunnen doen, EUR 15 mln. van Nederland
in 2024. De Dutch Relief Alliance heeft daarnaast een lopend hulpprogramma van EUR 21,8 mln. voor 2024–2026. Het Nederlandse
Rode Kruis ontving daarnaast EUR 300.000 specifiek voor de aardbevingsrespons in begin
2024;
2. Via de leniging van basisnoden in multilateraal verband, o.a. het Afghanistan Resilience Trust Fund van de Wereldbank, en via steun aan het maatschappelijk middenveld, ter bevordering
van de positie van vrouwen. In 2024 ging dit om een Nederlandse bijdrage van ca. EUR
6 mln.;
3. De Europese Commissie maakte in 2024 zo’n EUR 259 mln. beschikbaar voor levensreddende
hulp en basisnoden aan de Afghaanse bevolking;
4. Via steun aan ontmijningsorganisaties, hier droeg Nederland in 2024 ca. EUR 1 mln.
bij;
5. D.m.v. de Nederlandse bijdrage in 2024 van ca. EUR 1,2 mln. aan IOM voor de opvang,
bescherming en herintegratie van kwetsbare ongedocumenteerde Afghanen die zijn teruggekeerd
uit Iran en Pakistan
6. D.m.v. onze core bijdragen aan VN-hulporganisaties en -fondsen, evenals aan het ICRC. Deze flexibele,
betrouwbare en ongeoormerkte financiering stelt hen in staat om snel en adequaat te
reageren op rampen en crises;
Daarnaast blijft Nederland ook mogelijkheden zoeken om mensenrechtenorganisaties te
ondersteunen in Afghanistan. Zo steunt Nederland een project dat bijdraagt aan programmering
door vrouwen op radiozenders en kansen biedt voor jonge vrouwelijke journalisten.
Daarnaast zet Nederland in op verantwoording voor mensenrechtenschendingen door het
ondersteunen van documentatie en monitoring.
Vraag 11
Hoe zet Nederland zich op dit moment in om misbruik van nood- en ontwikkelingsgelden
in Afghanistan door de Taliban tegen te gaan?
Antwoord 11
Voor inzet zoals hierboven beschreven is het van groot belang om hulpstromen te monitoren
en om ervoor te zorgen dat hulp daadwerkelijk terecht komt bij de Afghanen die deze
nodig hebben. Het kabinet zet, conform de motie-Kuzu over het ontwikkelen van een
monitoringssysteem voor de hulpverlening aan de Afghaanse bevolking (motie 27 925, nr. 904), consistent in op monitoring van geldstromen binnen alle kanalen. Dit gebeurt op
verschillende manieren, afhankelijk van het type (uitvoerings)partner.
Humanitaire hulp voor Afghanistan verloopt via betrouwbare, langdurige humanitaire
partners. Deze partners verstrekken hulp volgens de humanitaire principes van neutraliteit
en onpartijdigheid. Deze coördinatie vindt plaats onder leiding van de VN-noodhulpcoördinator
en zonder tussenkomst van de de facto autoriteiten. Humanitaire partners monitoren de hulpverlening bovendien conform gemaakte
contractuele afspraken. Ook zijn er protocollen en maatregelen van toepassing die
het risico op financiële malversaties beperken. Nederland en humanitaire partners
opereren volgens de humanitaire principes en strikte (interne) monitorings- en controlemechanismes.
Zoals in het antwoord op vraag 10 al genoemd, is de Nederlandse inzet op basisnoden
en steun aan het maatschappelijk middenveld strikt voorwaardelijk: steun mag niet
(direct of indirect) via de Taliban worden verstrekt; er mag geen inhoudelijke bemoeienis
van de Taliban plaatsvinden m.b.t. beleid, uitvoering en management; en gelijke toegang
tot hulp dient zeker gesteld te zijn voor vrouwen en meisjes. Uitvoerders, gelijkgezinde
donoren, VN en Wereldbank letten nadrukkelijk op eventuele overschrijding van deze
voorwaarden bij de uitvoering van hun activiteiten.
Vraag 12
Hoe kijkt u naar het opleggen van maatstaven voor nood- en ontwikkelingsgelden aan
Afghanistan die niet via humanitaire organisaties of grassroots organisaties lopen
om misbruik tegen te gaan?
Antwoord 12
De Nederlandse nood- en andere steun wordt enkel via multilaterale organisaties, zoals
de VN, en via betrouwbare humanitaire organisaties en NGO's overgemaakt.
Vraag 13
Hoe staat u tegenover een volledige stop van Nederlandse en Europese nood- en ontwikkelingsgelden
aan Afghanistan indien de Taliban blijvend meisjes en vrouwen onderwijs wil verbieden?
Antwoord 13
Op humanitair vlak heeft meer dan de helft van de bevolking een vorm van ondersteuning
nodig, met name vrouwen en meisjes, gemarginaliseerde groepen en ontheemden. Zowel
de economische als humanitaire situatie hebben mogelijke gevolgen voor migratiestromen,
criminaliteit en bijvoorbeeld rekrutering voor terroristische groeperingen. Dit risico
wordt versterkt door uitdagingen zoals de gedwongen terugkeer van Afghaanse migranten
uit Pakistan, en regelmatige natuurrampen, zoals aardbevingen en overstromingen. Daarnaast
heeft langdurige droogte in het land grote gevolgen voor de bestaanszekerheid. Het
kabinet heeft zich gecommitteerd om de Afghaanse bevolking te blijven steunen, ook
omdat een stabiel Afghanistan in Nederlands belang is.2
Een volledige stop van Nederlandse en Europese nood- en ontwikkelingsgelden zal naar
verwachting dan ook enkel een negatief effect hebben voor de reeds moeilijke situatie
van meisjes en vrouwen in Afghanistan.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C.C.J. Veldkamp, minister van Buitenlandse Zaken -
Mede ondertekenaar
R.J. Klever, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.