Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Vlottes over het bericht ‘Belastingdienst sluit nieuwe vermogenstaks in 2027 uit’
Vragen van het lid Vlottes (PVV) aan de Staatssecretaris van Financiën over het bericht «Belastingdienst sluit nieuwe vermogenstaks in 2027 uit» (ingezonden 26 september 2024).
Antwoord van Staatssecretaris Idsinga (Financiën) (ontvangen 8 oktober 2024).
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Belastingdienst sluit nieuwe vermogenstaks in 2027
uit»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Klopt het dat invoering van de Wet werkelijk rendement box 3 per 1 januari 2027 niet
meer mogelijk is? Zo ja, wat zijn hier de voornaamste redenen van?
Antwoord 2
De hersteloperatie naar aanleiding van de arresten van de Hoge Raad van 6 juni 2024
legt de komende periode een groot beslag op de capaciteit van de Belastingdienst.
Hierdoor heeft de Belastingdienst niet voldoende capaciteit beschikbaar om het toekomstige
stelsel in de huidige vorm volledig te implementeren per 1 januari 2027.
Vraag 3
Klopt het dat uit de beslisnota van 9 augustus 20242 blijkt dat de inwerkingtredingsdatum van de Wet werkelijk rendement Box 3 per 1 januari
2027 al niet meer mogelijk was?
Antwoord 3
De Belastingdienst heeft destijds aangegeven dat niet voldoende capaciteit beschikbaar
is om het toekomstige stelsel in de huidige vorm volledig te implementeren per 1 januari
2027.
Vraag 4
Klopt het dat u dit nieuws pas in uw brief van 20 september 20243 met de Kamer heeft gedeeld? Zo ja, waarom heeft dit zo lang geduurd?
Antwoord 4
Het gegeven dat rechtsherstel impact kan hebben op de planning van het toekomstige
stelsel is niet nieuw. In de kamerbrief van 15 april jl.4 is aangegeven dat de overgang naar een systeem van heffing over het werkelijke rendement
een grote impact heeft op de uitvoeringsprocessen en de ICT van de Belastingdienst.
Daarbij is ook aangegeven dat mogelijk aanvullende herstelwerkzaamheden naar aanleiding
van te verwachten arresten van de Hoge Raad gevolgen kunnen hebben voor de benodigde
werkzaamheden en inwerkingtreding van het nieuwe stelsel. Ook is in deze brief aan
uw Kamer gemeld dat de herstelwerkzaamheden noodzakelijkerwijs voorrang krijgen en
ten koste zullen gaan van ICT-capaciteit voor de modernisering die benodigd is voor
de invoering van het nieuwe stelsel.
Nu de arresten van de Hoge Raad op 6 juni jl. zijn gewezen, is het duidelijk dat de
nieuwe hersteloperatie de komende periode een groot beslag zal leggen op de capaciteit
van de Belastingdienst. De exacte gevolgen van de hersteloperatie worden in kaart
gebracht door middel van de Uitvoeringstoets. Wel is duidelijk dat aanpassingen nodig
zijn in de vormgeving van het wetsvoorstel Wet werkelijk rendement box 3 of in de
planning daarvan. Daarom heb ik gevraagd te onderzoeken welke alternatieve invoeringsopties
wel haalbaar zijn zodat samen met uw Kamer zorgvuldige besluitvorming over de opties
kan plaatsvinden. Het onderzoek naar de alternatieven is nog niet afgerond. Daarmee
is ook nog niet duidelijk welke alternatieven per wanneer uitvoerbaar zijn. Mijn voornemen
is om uw Kamer te informeren zodra het onderzoek is afgerond en ik uw Kamer kan meenemen
in de dilemma’s en voor- en nadelen van de verschillende opties. Met de brief van
20 september jl. heb ik uw Kamer alvast inzicht willen geven in het proces omdat hierover
onduidelijkheden zijn ontstaan. Ik verwacht de uitkomsten van het onderzoek voor het
einde van het jaar met uw Kamer te kunnen delen.
Vraag 5
Kunt u aangeven wat de verwachte opbrengst en derving in 2027 zal zijn indien een
nieuw box 3-stelsel niet operationeel is in 2027?
Antwoord 5
Als een stelsel op basis van werkelijk rendement pas na 2027 wordt ingevoerd, kan
dit leiden tot een extra derving van circa 2 miljard euro per jaar. Dit komt door
de juni-arresten van de Hoge Raad, als gevolg waarvan de huidige wetgeving, zolang
deze niet gewijzigd wordt, minder opbrengt.
Vraag 6
In uw interview van 17 september 2024 in het Financieel Dagblad stelt u dat het advies
van de Raad van State mogelijk tot vertraging kan leiden5. Betekent dit dat er mogelijk nóg meer vertraging komt? Zo ja, hoeveel?
Antwoord 6
Ik heb in het interview verschillende scenario’s geschetst. Momenteel zijn we in afwachting
van het advies van de Raad van State. Als het wetsvoorstel op bepaalde onderdelen
gewijzigd moet worden, dan kost dat vanzelfsprekend tijd en kan dat leiden tot vertraging
in het wetgevingsproces. De impact is sterk afhankelijk van het dictum en het advies
van de Raad van State.
Vraag 7
Kunt u een overzicht verstrekken van alle mogelijke opties om inwerkingtreding per
1 januari 2027 te realiseren?
Antwoord 7
In het onderzoek wordt onder meer gekeken of er manieren zijn om het stelsel gefaseerd
in te voeren. Bij het onderzoek is van belang dat de Belastingdienst voor de aanvullende
hersteloperatie werkt aan een formulier waarmee belastingplichtigen hun werkelijke
rendement kunnen opgeven, het formulier «opgaaf werkelijk rendement». Er wordt daarom
onder meer bekeken of de (ICT)-investeringen in dit formulier gebruikt kunnen worden
bij de implementatie van een stelsel op basis van werkelijk rendement. Bij het onderzoek
is aandacht voor de juridische houdbaarheid, de gevolgen voor de burger op bijvoorbeeld
het vlak van doenvermogen, de maakbaarheid en inpasbaarheid en andere uitvoeringsaspecten.
Vraag 8
Wat gaat u doen om ervoor te zorgen dat er niet nóg meer financiële tegenvallers komen
en dat het nieuwe Box 3-stelsel per 1 januari 2027 kan worden ingevoerd?
Antwoord 8
Zoals gezegd worden momenteel alternatieve invoeringsopties onderzocht. Uitgangspunt
van dit nog lopende onderzoek is dat per 1 januari 2027 een nieuw stelsel in box 3
wordt ingevoerd.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
F.L. Idsinga, staatssecretaris van Financiën
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.