Schriftelijke vragen : Het bericht ‘Minister van Defensie: Nederlandse wetten ongeschikt voor ‘grijze zone’ tussen oorlog en vrede’
Vragen van de leden Olger Van Dijk en Six-Dijkstra (beiden Nieuw Sociaal Contract) aan de Ministers van Defensie, van Justitie en Veiligheid en van Infrastructuur en Waterstaat over het bericht «Minister van Defensie: Nederlandse wetten ongeschikt voor «grijze zone» tussen oorlog en vrede» (ingezonden 8 oktober 2024).
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van het bericht d.d. 3 oktober 2024, getiteld «Minister van
Defensie: Nederlandse wetten ongeschikt voor «grijze zone» tussen oorlog en vrede»?1
Vraag 2
Kunt u toelichten waaruit het huidige handelingsrepertoire van Defensie bestaat met
betrekking tot de Russische schepen die vermoedelijk de Noordzee infrastructuur in
kaart brengen om deze later mogelijk onklaar te kunnen maken? Wordt er nagedacht over
de uitbreiding van het huidige handelingsrepertoire in de huidige «grijze zone» tussen
oorlog en vrede? En zo ja, is de huidige capaciteit op de Noordzee toereikend ten
aanzien van deze uitbreiding?
Vraag 3
Is reeds in kaart gebracht welke wegen, bruggen en sporen versterkt dienen te worden
voor zware militaire transporten? Zo ja, is de Tweede Kamer daar, al dan niet vertrouwelijk,
over te informeren? Wordt dit samen ontwikkeld door de betrokken bewindspersonen en
zijn hier financiële middelen voor beschikbaar?
Vraag 4
Wat is uw visie op het advies van RAND dat een vorm van (actieve) dienstplicht de
betrokkenheid van Nederlandse burgers, en daarmee de weerbaarheid van de samenleving,
zou kunnen vergroten? Zou volgens u een vorm van dienstplicht naar Scandinavisch model
met een gradueel verplichtend karakter bovendien een wenselijke toevoeging kunnen
zijn aan het opschalen van het Dienjaar en het werven van meer reservisten in het
licht van de personele uitdagingen bij Defensie?
Vraag 5
Wat is uw reactie op de suggestie van RAND dat «Den Haag lessen kan trekken van Estland,
dat één vast aanspreekpunt heeft aangesteld voor bedrijven in het geval van cyberdreigingen»?
Vraag 6
Waar ziet het kabinet nog de grootste kansen voor Nederland wat betreft het bevorderen
van de nationale digitale weerbaarheid in tijden van oorlogsdreiging?
Vraag 7
Erkent u dat het Nederlandse cybersecuritystelsel bovengemiddeld complex en gesegmenteerd
is ten opzichte van andere EU-landen als Duitsland, Frankrijk en België, waar met
respectievelijk BSI, ANSSI en CCB één aangewezen cyberautoriteit bestaat verantwoordelijk
voor beleid en uitvoering? Hoe kijkt het kabinet aan tegen de benadering van andere
EU-landen? Welke lessen kan Nederland daaruit trekken?
Indieners
-
Gericht aan
B. Madlener, minister van Infrastructuur en Waterstaat -
Gericht aan
D.M. van Weel, minister van Justitie en Veiligheid -
Gericht aan
R.P. Brekelmans, minister van Defensie -
Indiener
Olger van Dijk, Kamerlid -
Medeindiener
J.P.S. Six Dijkstra, Tweede Kamerlid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.