Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen het lid Eerdmans over de houding van het kabinet ten opzichte van UNRWA-financiering
Vragen van het lid Eerdmans (JA21) aan de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp over de houding van het kabinet ten opzichte van UNRWA-financiering (ingezonden 2 oktober 2024).
Antwoord van Minister Klever (Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp) (ontvangen
8 oktober 2024).
Vraag 1
Kunt u uitsluiten dat Nederlandse UNRWA-financiering in het verleden in handen is/kan
zijn gekomen van Hamas?
Antwoord 1
Nederlandse programma’s in de Palestijnse gebieden worden uitgevoerd via internationale
organisaties, zoals de Verenigde Naties, en met Palestijnse, Israëlische en internationale
maatschappelijke organisaties. Organisaties waarmee Nederland rechtstreeks samenwerkt
worden vooraf beoordeeld op hun capaciteit om beoogde doelen te behalen en de Nederlandse
middelen op een verantwoorde wijze te beheren. In het geval van financiering aan UNRWA
wordt daar vervolgens in samenspraak met andere donoren en in bilateraal contact met
de organisatie op toegezien. Via het UNRWA Adviescomité legt UNRWA verantwoording
af. Daarnaast heeft UNRWA de afgelopen jaren de volledige medewerkerslijst met Israël
gedeeld voor screening. Tot de aanslagen op 7 oktober 2023 heeft Israël geen reacties
gegeven op deze lijst. Naar aanleiding van de aanbevelingen uit het Colonna-rapport
wordt dit tegenwoordig elk kwartaal herhaald.
In alle conflictgebieden geldt dat er bepaalde risico’s bestaan die helaas niet uit
te sluiten zijn. Het ministerie en de posten zetten zich in om deze risico’s zoveel
mogelijk te verkleinen en mitigerende maatregelen te nemen waar mogelijk. Wanneer
er toch misstanden zijn, verwacht Nederland van organisaties dat zij doortastend optreden
en adequaat handelen. Nederland heeft met gelijkgezinde landen de afgelopen jaren
ingezet op het verbeteren van meldingsprocedures en stevige opvolging van meldingen.
Er is geen tolerantie voor het niet opsporen en opvolgen van verdenkingen van wangedrag
en criminele activiteiten. Nederland trekt hierbij nauw op met andere donoren en zond,
bijvoorbeeld, ook een sterk signaal uit door het bevriezen van additionele bijdragen
aan UNRWA na de aantijgen van betrokkenheid van UNRWA-medewerkers bij de aanslagen
van 7 oktober 2023. Het onderzoek dat is gedaan naar de neutraliteit van de organisatie
(het «Colonna-rapport») is mede opgezet om te zorgen dat, in de complexe situatie
waarin UNRWA opereert, incidenten zoveel als mogelijk voorkomen kunnen worden en dat
bij incidenten ook snel geacteerd wordt.
Vraag 2
Hoe hebben de VN-onderzoeken (OIOS en «Colonna») naar medewerkers van UNRWA die mogelijk
betrokken waren bij terreuractiviteiten uiteindelijk meegewogen in het besluit om
de steun te hervatten?
Antwoord 2
De aantijgingen over betrokkenheid van UNRWA-medewerkers bij de aanslagen van 7 oktober
waren zeer zorgelijk, net als de recente berichtgeving dat een Hamas-kopstuk in Libanon
(Fateh Sherif) werkte voor UNRWA. Het kabinet heeft, samen met andere donoren, deze
zorgen aan de orde gesteld bij zowel de organisatie als bij de Secretaris-Generaal
van de VN (SGVN). De SGVN heeft, na de aantijgingen in januari jl., direct twee onderzoeken
ingesteld: een onderzoek naar de neutraliteit en integriteit van UNRWA als geheel
(het «Colonna-onderzoek») en een onderzoek door het kantoor van de Internal Oversight Services van de VN (OIOS) naar de aantijgingen tegen de individuele UNRWA medewerkers over
betrokkenheid bij de aanslagen van 7 oktober. Beide onderzoeksrapporten zijn inmiddels
opgeleverd.
Ten aanzien van het Colonna-rapport hebben zowel de SGVN als UNRWA de bevindingen
en aanbevelingen omarmd en toegezegd alle aanbevelingen uit het Colonna-rapport op
te volgen (zie ook Kamerstuk 26 150, nr. 211, 23 432, nr. 534, 23 432, nr. 539). Het belang van spoedige implementatie van alle aanbevelingen uit het Colonna-rapport
heb ik nogmaals benadrukt in mijn gesprek met de Commissaris-Generaal van UNRWA, dhr.
Philippe Lazzarini, tijdens mijn bezoek aan de Algemene Vergadering van de VN in New
York. Nederland volgt de implementatie nauwgezet met andere donoren, omdat het van
belang is dat de organisatie alle mogelijke stappen zet om de kans op schendingen
van de neutraliteitsprincipes te minimaliseren.
Ten aanzien van het onderzoek naar betrokkenheid van individuele UNRWA-medewerkers
bij de aanslagen van 7 oktober 2023 heeft het kabinet kennisgenomen van het rapport
van de Office of Internal Oversight Services van de VN (OIOS) en de opvolging daarvan. Zoals eerder aan uw Kamer gemeld1, heeft OIOS de geanonimiseerde versie van het rapport gedeeld. Het kabinet waardeert
deze stap en heeft begrip voor het behoud van bescherming van persoonsgegevens. Zoals
gesteld in het OIOS-rapport kon bewijs niet onafhankelijk geverifieerd worden en kon
op basis van die informatie niet met volledige zekerheid vastgesteld worden of UNRWA-medewerkers
al-dan-niet betrokken waren bij de aanslagen van 7 oktober 2023. 19 medewerkers werden
onderzocht waarbij 1 medewerker onschuldig bleek, in 9 gevallen bleek het bewijs onvoldoende
om betrokkenheid bij de aanslagen te onderbouwen en in de 9 overige gevallen kan het
bewijs, indien gevalideerd en bevestigd, mogelijk onderbouwen dat de beschuldigden
betrokken waren bij de aanslagen. De medewerkers werden direct ontslagen, het ontslag
van de medewerker wiens onschuld werd bewezen is teruggedraaid. Naar de 9 medewerkers
waar onvoldoende bewijs werd gevonden voor eventuele betrokkenheid bij de aanslagen,
loopt nu aanvullend onderzoek door UNRWA om vast te stellen of zij de bredere neutraliteitsbeginselen
zoals Hamas-lidmaatschap hebben geschonden los van de vraag of ze een rol speelden
in de aanslagen. Gelet op de ernst van de beschuldigingen vindt het kabinet het ontslag
op staande voet een volstrekt logische conclusie.
Vraag 3 en 4
Deelt u de conclusie dat, gezien het feit dat het «Colonna» onderzoek wijst op acute
risico's betreffende de neutraliteit van UNRWA en dat daaruit naar voren komt dat
al jaren slechts drie personeelsleden (op een personeelsbestand van meer dan 30.000)
de ethische code en daarmee de neutraliteit van UNRWA handhaven2, van neutraliteitshandhaving in de praktijk geen sprake is? Zo nee, waarom niet?
Deelt u de conclusie dat, gezien het feit dat hetzelfde onderzoek erop wijst dat er
slechts vier onafhankelijke, internationale inspecteurs permanent in dienst zijn3, van neutraliteitshandhaving in de praktijk geen sprake is? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 3 en 4
In het Colonna-rapport over het brede neutraliteits- en integriteitsbeleid van de
organisatie wordt gesteld dat UNRWA beschikt over een «robuust raamwerk» om te acteren
op neutraliteitsproblemen, en dat dit raamwerk beter is ontwikkeld dan van vergelijkbare
VN-organisaties en/of ngo’s.
Tegelijkertijd wijst het rapport ook op ruimte voor verbeteringen, waaronder meer
personele capaciteit om de interne onderzoekscapaciteit naar neutraliteitsschendingen
te versterken. UNRWA heeft toegezegd alle aanbevelingen te implementeren en dus ook
het versterken van deze capaciteit. Zo zullen er de komende maanden 8 medewerkers
op het hoofdkantoor aangenomen worden en zal UNRWA versterkt worden met 5 Field Ethics Officers. De afdeling van intern toezicht zal de komende maanden uitgebreid worden tot 10
medewerkers. Het verder versterken van deze functies binnen de organisatie heeft financiële
consequenties. Het is van belang dat UNRWA hiervoor voldoende middelen heeft. UNRWA
heeft evenwel structureel tekort aan middelen, wat het uitbreiden van de onderzoekscapaciteit
en het gebruik van adequate onderzoekssoftware bemoeilijkt.
Vraag 5
Hoe past de recente bevestiging vanuit UNRWA dat de omgekomen Fateh Sherif, naast
medewerker, ook prominent Hamasleider was, in de risicoafweging van het kabinet?
Antwoord 5
Tot maart 2024 was Sherif voor UNRWA actief in Libanon als directeur van een school
en voorzitter van een UNRWA onderwijsvakbond. Direct na aantijgingen in maart 2024
van mogelijke banden met Hamas werd hij door UNRWA op non-actief gesteld zonder behoud
van salaris, conform het beleid van zero tolerance for inaction, en zijn donoren op de hoogte gesteld. Deze zaak kwam ook aan de orde tijdens de
hoorzitting over UNRWA die de Kamer op 20 juni 2024 organiseerde. Ook werd direct
een onderzoek ingesteld dat, volgens UNRWA, naar alle waarschijnlijkheid zou hebben
geleid tot zijn ontslag. Sherif kwam evenwel om het leven alvorens dit onderzoek kon
worden afgerond.
Vraag 6
In hoeverre is de Nederlandse internationale reputatie in de regio meegewogen in de
besluitvorming over het bevriezen en hervatten van de subsidies aan UNRWA?
Antwoord 6
Het Nederlandse kabinet maakt eigenstandige afwegingen waarbij de internationale positie
van Nederland, de relatie met bondgenoten en de landen die Palestijnse vluchtelingen
opvangen (w.o. Libanon en Jordanië) worden meegenomen. Het kabinet hecht aan onze
sterke reputatie als betrouwbaar partner, waarbij hoort dat Nederland aangedane verplichtingen
gestand doet. De jaarlijkse Nederlandse bijdrage aan UNRWA is door het vorige kabinet
vastgelegd voor de periode 2023–2025. Bovendien wordt middels deze bijdrage het brede
mandaat van UNRWA om hulp en basisvoorzieningen te leveren aan Palestijnse vluchtelingen
gesteund in tijden waarin de nood hoog is. Hiermee draagt de organisatie bij aan stabiliteit
in de hele regio. Het doorbreken van eerdere verplichtingen of het totaal stoppen
van steun aan UNRWA zou derhalve ook consequenties hebben op de positie van Nederland
als brede partner in de regio. Dat laat onverlet dat het kabinet gelijktijdig kijkt
naar het diversifiëren van hulpkanalen in de regio, aangezien het onwenselijk is dat
hulp en basisbehoeften te zeer afhankelijk zijn van één organisatie.
Vraag 7
Hoe waardeert het kabinet inlichtingen van Israël tegen UNRWA?4 Hoe zijn en worden deze meegewogen in de Nederlandse besluitvorming?
Antwoord 7
Het kabinet is bekend met aantijgingen tegen UNRWA en neemt deze serieus. De organisatie
heeft al langere tijd te maken met beschuldigingen tegen de organisatie en de medewerkers.
Daarom volgt het kabinet, samen met andere lidstaten, de vervolgstappen op dergelijke
aantijgingen nauwgezet. Vandaar dat Nederland en andere partners sterk inzetten op
spoedige implementatie van de aanbevelingen uit het Colonna rapport, dat toeziet op
de totaliteit van neutraliteitsuitdagingen bij UNRWA. Daarbij moedigt het kabinet
alle betrokken partijen aan om beschikbare informatie volledig te delen. Zo hadden
onderzoekers betrokken bij zowel het Colonna-rapport als het OIOS-rapport onvoldoende
mogelijkheid om over aan Israël gevraagde aanvullende informatie te beschikken.
Vraag 8
Houdt uw uitspraak dat UNRWA een «belangrijke rol speelt [in de Gazastrook]» in dat
u voornemens bent om na 2025 door te gaan met het verstrekken van het budget? Zo niet,
op welke andere manier kwalificeert u dit waardeoordeel?5
Antwoord 8
UNRWA speelt op dit moment een belangrijke rol bij de humanitaire hulpverlening in
de Gazastrook. Daarnaast levert het ook basisdiensten aan mensen in de hele regio,
zoals vastgelegd in het door de Algemene Vergadering van de VN (AVVN) verleende mandaat.
Indien UNRWA geen hulp of basisdiensten meer kan bieden aan Palestijnse vluchtelingen
en bevolking in de regio (waaronder de Westelijke Jordaanoever, Libanon, Jordanië
en Syrië) kan dit negatieve gevolgen hebben voor de reeds zorgwekkende regionale stabiliteit
aangezien dan een groot aantal mensen verstoken zal zijn van basale diensten als onderwijs
of gezondheidszorg. De begroting van 2026 e.v. zal worden opgesteld in context van
aanzienlijke bezuinigingen op ontwikkelingshulp. Op deze besluitvorming wordt nog
niet vooruitgelopen.
Vraag 9
In hoeverre betekent de structureel gereserveerde 14 miljoen voor UNRWA na 2025 dat
u voornemens bent om, na het aflopen van de juridische verplichtingen 2023–2025, soortgelijke
juridische verplichtingen opnieuw aan te gaan?
Antwoord 9
Deze structurele reservering maakt onderdeel uit van de meerjarige begroting die jaarlijks
met een doorkijk van vijf jaar als onderdeel van de Miljoenennota wordt gepresenteerd.
Het betreft een technische reservering die niet vooruitloopt op politieke besluitvorming
over budgetkeuzes. Het ministerie staat voor forse bezuinigingen. De aankomende tijd
zal het kabinet bekijken hoe deze vorm te geven en wat dat voor deze reservering betekent.
Vraag 10
Hoe en in welk uitgezet tijdspad is het kabinet van plan de diversificatie van noodhulp
aan Gaza in gang te zetten?
Antwoord 10
Het kabinet zet in op het diversifiëren van hulpkanalen in de regio, aangezien het
onwenselijk is dat hulp en basisbehoeften te zeer afhankelijk zijn van één organisatie.
In de meest recente Kamerbrief6 over additionele hulp aan de Gazastrook is uw Kamer geïnformeerd over een bijdrage
van drie miljoen euro aan UNICEF, in het kader van deze diversificatie. Deze drie miljoen
euro was door het vorige kabinet oorspronkelijk gereserveerd voor UNRWA. Naast de
jaarlijkse bijdrage aan UNRWA geeft Nederland in 2025 ook jaarlijkse bijdragen aan
andere humanitaire organisaties die actief zijn in de Gazastrook, zoals WFP, UNICEF
en de Rode Kruis- en Halve Maanbeweging.
Vraag 11
Kan de Minister zo mogelijk deze vragen beantwoorden voor het commissiedebat Humanitaire
Hulp van 9 oktober?
Antwoord 11
Ja.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
R.J. Klever, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.