Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Grinwis en De Hoop over het bericht dat ondanks het verbod op tijdelijke huurcontracten, er nog altijd honderden woningen met een tijdelijk contract aangeboden worden
Vragen van de leden Grinwis (ChristenUnie) en De Hoop (GroenLinks-PvdA) aan de Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening over het bericht dat ondanks het verbod op tijdelijke huurcontracten, er nog altijd honderden woningen met een tijdelijk contract aangeboden worden (ingezonden 5 september 2024).
Antwoord van Minister Keijzer (Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening) (ontvangen
7 oktober 2024).
Vraag 1
Hoe luidt uw reactie op het bericht dat, ondanks het verbod op tijdelijke huurcontracten,
er nog altijd honderden woningen met een tijdelijk contract aangeboden worden?1
Antwoord 1
Ik heb kennis genomen van het artikel.
Vraag 2
Hoe spant u zich in om de Wet vaste huurcontracten te handhaven, zodat vaste huurcontracten
de norm zijn en blijven?
Antwoord 2
Vanuit de Rijksoverheid is er duidelijke communicatie geweest over de inwerkingtreding
en werking van de Wet vaste huurcontracten en we zullen deze informatie beschikbaar
blijven stellen en waar nodig extra onder de aandacht brengen.
De Wet vaste huurcontracten kent geen eigen handhavingsmogelijkheden. In het Besluit
specifieke groepen tijdelijke huurovereenkomsten zijn categorieën van personen opgenomen
waarvoor het aanbieden van tijdelijk contracten mogelijk blijft. Indien een verhuurder
ten onrechte een tijdelijk contract aanbiedt, heeft dit geen gevolgen voor de huurder.
Het huurcontract wordt namelijk van rechtswege een huurcontact voor onbepaalde tijd.
Een huurcontract voor onbepaalde tijd kan een verhuurder niet zomaar beëindigen. De
huurder heeft dan namelijk huurbescherming. Dit betekent dat de huurder na het tijdsverloop
van het vermeende tijdelijke huurcontract in het gehuurde kan blijven zitten. De verhuurder
kan het huurcontract alleen onder strikte eisen opzeggen. De verhuurder is daarbij
gehouden aan de opzeggingsgronden die het Burgerlijk Wetboek daarbij biedt. Stemt
de huurder niet met de opzegging in? Dan zal de verhuurder een gerechtelijke procedure
moeten starten en aan moeten tonen dat hij een geldige opzeggingsgrond heeft.
Vraag 3
Hoe treedt u op tegen verhuurders die te kwader trouw en zonder wettelijke grondslag
huurovereenkomsten van tijdelijke aard blijven aanbieden? Welke instrumenten heeft
u of hebben gemeenten om dergelijke malafide verhuurders aan te pakken?
Antwoord 3
De Wet vaste huurcontracten kent geen handhavingsmogelijkheden, anders dan dat ten
onrechte afgesloten tijdelijke contracten van rechtswege voor onbepaalde tijd zijn.
Ook gemeenten hebben geen handhavingsmogelijkheden vanuit de wet Vaste huurcontracten.
Voor alle andere huurders geldt dat er van rechtswege sprake is van een contract voor
onbepaalde tijd. Zoals toegelicht in het antwoord bij vraag 2 kan de huurder in het
gehuurde blijven zitten en hoeft de huurder geen actie te ondernemen indien ten onrechte
een tijdelijk huurcontract is aangeboden.
Vraag 4
Wat is uw visie op het versterken van de handhaving van het tijdelijke huurcontract
door gemeenten – in lijn met de Wet goed verhuurderschap – handhavende instrumenten
op dit gebied toe te kennen?
Antwoord 4
Gemeenten hebben vanuit de Wet goed verhuurderschap geen handhavende taken m.b.t.
het soort huurcontract dat wordt aangeboden. Handhaving van contractvormen zou neerkomen
op een nieuwe aanvullende taak voor gemeenten. Ik zie op dit moment – nog voor een
wetsevaluatie van de Wet goed verhuurderschap of de Wet vaste huurcontracten heeft
plaatsgevonden – geen aanleiding een dergelijke uitbereiding voor te stellen. Wel
kent de Wet goed verhuurderschap de verplichting voor de verhuurder om de huurder
te informeren over de verschillende soorten huurovereenkomsten en de betreffende huur-
en huurprijsbescherming. Gemeenten kunnen daarop handhaven.
Vraag 5
Kunt u bevestigen dat huurders die na 1 juli 2024 een huurovereenkomst van tijdelijke
aard zijn aangegaan geacht moeten worden een overeenkomst voor onbepaalde tijd te
krijgen, met als gevolg dat de huurder de woning mag blijven huren, (tenzij sprake
is van bestaande uitzonderingen zoals dringend eigen gebruik of slecht huurderschap)?
Antwoord 5
In het Besluit specifieke groepen tijdelijke huurovereenkomsten zijn categorieën van
personen opgenomen waarvoor het aanbieden van tijdelijk contracten mogelijk blijft.
Voor alle andere huurders geldt dat er van rechtswege sprake is van een contract voor
onbepaalde tijd. Deze huurders kunnen zich beroepen op hun huurbescherming voor onbepaalde
tijd. Zoals in het antwoord op vraag 2 toegelicht is het aan de verhuurder om in een
uiterst geval via de kantonrechter, beëindiging van het huurcontract te bepleiten.
De verhuurder is daarbij gehouden aan de opzeggingsgronden die het Burgerlijk Wetboek
daarbij biedt. Bij «dringend eigen gebruik» e.d. is er sprake van een bijzondere opzeggingsgrond
van een vast huurcontract.
Vraag 6
Herkent u het beeld dat met name studenten nog in grote getalen geconfronteerd worden
met tijdelijke huurcontracten? Kunt u bevestigen dat artikel 1 lid a van het Besluit
specifieke groepen tijdelijke huurovereenkomst alleen bedoeld is om tijdelijk vrijkomende
studentenkamers kortstondig te kunnen verhuren aan studenten die tijdelijk op zoek
zijn naar een woonruimte? Kunt u bevestigen dat het niet de bedoeling is dat deze
uitzondering ingezet wordt om reguliere studentenkamers tijdelijk te verhuren? Hoe
voorkomt u dat niet alle studenten alsnog met een tijdelijk huurcontract worden opgezadeld,
op basis van deze uitzondering?
Antwoord 6
Ik heb geen signalen dat studenten in grote getalen worden geconfronteerd met tijdelijke
huurcontracten. De uitzondering in artikel 1 lid a van het besluit is gericht op «personen
die voor hun studie tijdelijk in een andere gemeente binnen Nederland willen wonen
of afkomstig zijn uit het buitenland en in Nederland studeren». In de nota van toelichting
is daarbij aanvullend toegelicht dat een campuscontract (doelgroepen-contract) veel
wordt gebruikt bij de huisvesting van studenten; daarmee mag een student in een studentenwoning
blijven zolang deze bij een onderwijsinstelling ingeschreven staat. Toegelicht is
dat de uitzondering in het Besluit specifieke groepen tijdelijke huurovereenkomsten
aanvullend nodig is om studentenkamers die tijdelijk vrijkomen, te kunnen verhuren
aan studenten die tijdelijk op zoek zijn naar een woonruimte. Ik vind het belangrijk
dat dat aanbod blijft bestaan en kamers niet onnodig leeg staan. Met de Wet betaalbare
huur en het moderniseren en dwingend maken van het woningwaarderingsstelsel is het
niet aannemelijk dat verhuurders kiezen voor een tijdelijk contract met de bedoeling
bij het aflopen ervan de huur te kunnen verhogen; de huurprijzen zijn immers dwingend
gemaximeerd.
Vraag 7
Hoe spant u zich in om huurders te informeren over hun rechten als zij onverhoopt
na 1 juli 2024 een tijdelijk huurcontract hebben afgesloten?
Antwoord 7
Via de gebruikelijk kanalen van Rijkoverheid.nl, Volkshuisvesting.nl en via de Huurcommissie.
Vraag 8
Bent u bereid om in overleg te treden met verhuurdersorganisaties, verhuurmakelaars
en verhuurplatforms van woningen om te benadrukken dat tijdelijke huurcontracten nog
slechts onder zeer beperkte voorwaarden aangeboden mogen worden?
Antwoord 8
Ik ga ervan uit dat verhuurdersorganisaties, verhuurmakelaars en verhuurplatforms
voldoende op de hoogte zijn van de werking van de Wet vaste huurcontracten. Ik ben
bereid om samen met verhuurdersorganisaties, verhuurmakelaars en verhuurplatforms
te bekijken hoe ook via hen de informatieverstrekking aan huurders en verhuurders
zo optimaal mogelijk kan worden benut zodat eenieder die een huurcontract wilt afsluiten
op de hoogte is van de werking van de wet vaste huurcontracten.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M.C.G. Keijzer, minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.