Schriftelijke vragen : Het bericht 'Grondrechten onder druk: demonstratierecht splijt politiek en samenleving'
Vragen van het lid Lahlah (GroenLinks-PvdA) aan de Minister van Justitie en Veiligheid over het bericht 'Grondrechten onder druk: demonstratierecht splijt politiek en samenleving» (ingezonden 4 oktober 2024).
Vraag 1
Bent u bekend met het artikel «Grondrechten onder druk: demonstratierecht splijt politiek
en samenleving»?1
Vraag 2
Wat is uw definitie van een vreedzame demonstratie? Hoe ziet u de balans tussen handhaving
van de openbare orde en het waarborgen van het recht op vreedzaam protest en hoe voorkomt
u dat vreedzaam protest ten onrechte als ordeverstorend wordt gekwalificeerd?
Vraag 3
Deelt u de mening dat de vrijheid om te demonstreren nooit afhankelijk mag zijn van
de mate waarin het past binnen de over het algemeen gedeelde maatschappelijke consensus?
Hoe gaat u ervoor zorgen dat juist ook ongemakkelijke, provocerende protesten hun
plek behouden binnen onze democratie?
Vraag 4
Hoe gaat u uw voornemen invullen om scherper onderscheid te maken tussen vreedzaam
demonstreren en openbare ordeverstoringen? Wie bepaalt volgens u waar die grens ligt?
En hoe gaat u voorkomen dat het criterium van «openbare ordeverstoring» steeds vaker
en strakker wordt toegepast op protesten die politiek onwelgevallig zijn?
Vraag 5
Hoe wilt u de publieke discussie over het demonstratierecht en de balans tussen grondrechten
en het handhaven van de openbare orde bevorderen? Worden maatschappelijke organisaties
hierin meegenomen? Zo nee, bent u bereid hen hier wel bij te betrekken?
Vraag 6
Kunt u bevestigen dat het Wetenschappelijk Onderzoek- en Datacentrum (WODC)-onderzoek
over of het huidige kader van het demonstratierecht nog voldoende aansluit bij de
actuele ontwikkelingen, gericht zal zijn op het versterken van het demonstratierecht
in plaats van het inperken daarvan?
Vraag 7
Wat vindt u ervan dat uit opinieonderzoek van EenVandaag2 blijkt dat de helft van de respondenten (49%) voor inperking van het demonstratierecht
is? Deelt u de opvatting dat het beschermen van uitingen die niet op steun kunnen
rekenen van een meerderheid in de samenleving de kern van het demonstratierecht vormt?
Waarom wel of niet?
Vraag 8
Hoe wordt de politie ondersteund in hun taak om niet alleen de openbare orde, maar
ook het recht op demonstratie te handhaven? In hoeverre zijn extra middelen of trainingen
nodig om deze balans te waarborgen?
Vraag 9
Deelt u de zorgen dat strenge maatregelen zoals in Engeland een verstommend effect
kunnen hebben op het maatschappelijk debat in een democratische rechtstaat? Zijn er
concrete plannen om vergelijkbare maatregelen in Nederland te overwegen?
Vraag 10
Hoe kijkt u naar de scherpe veroordeling van de Verenigde Naties (VN) van veroordelingen
van activisten in Engeland tot celstraffen van vijf jaar voor het blokkeren van wegen?
Kunt u reflecteren op de gevaren van zulke strenge maatregelen, en hierbij specifiek
ingaan op de risico’s van een potentieel «freezing» effect»?
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
Esmah Lahlah, Tweede Kamerlid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.