Verslag houdende een lijst van vragen en antwoorden : Verslag houdende een lijst van vragen en antwoorden
36 613 X Wijziging van de begrotingsstaten van het Ministerie van Defensie (X) voor het jaar 2024 (wijziging samenhangende met Miljoenennota)
Nr. 3
                   VERSLAG HOUDENDE EEN LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN
            
Vastgesteld 9 oktober 2024
De vaste commissie voor Defensie, belast met het voorbereidend onderzoek van dit voorstel
                  van wet, heeft de eer verslag uit te brengen in de vorm van een lijst van vragen met
                  de daarop gegeven antwoorden.
               
De vragen zijn op 23 september 2024 voorgelegd aan de Minister van Defensie. Bij brief
                  van 30 september 2024 zijn ze door de Minister van Defensie beantwoord.
               
Met de vaststelling van het verslag acht de commissie de openbare behandeling van
                  het wetsvoorstel voldoende voorbereid.
               
De voorzitter van de commissie, Kahraman
Adjunct-griffier van de commissie, Manten
Vragen en antwoorden
               
1.
Wat is de Nederlandse berekeningswijze voor de NAVO-norm?
2.
Waarin verschilt de Nederlandse berekeningswijze voor de NAVO-norm van de NAVO-berekeningswijze?
3.
Zijn er andere Europese en/of NAVO-landen die een eigen (nationale) berekeningswijze
                        hanteren? Zo ja, welke landen?
4.
Waarom hanteert Nederland een eigen berekeningswijze voor de NAVO-norm?
9.
Stuurt het kabinet op de Nederlandse of op de NAVO-berekenwijze van de NAVO-norm?
De NAVO Defence Investment Pledge (DIP) is een politieke afspraak over de bijdrage van de bondgenoten aan de drie kerntaken
                     van de NAVO. De pledge omvat drie elementen: de defensie-uitgaven, militaire capaciteiten en militaire contributies.
                  
NAVO berekent de financiële component uit de DIP door het totaal van toerekenbare
                     defensie-uitgaven uit te drukken in een percentage van het bruto binnenlands product
                     (bbp). Deze berekening maakt de omvang van de defensie-uitgaven vergelijkbaar tussen
                     bondgenoten.
                  
De toerekenbare defensie-uitgaven zijn gedefinieerd in een richtlijn van de NAVO.
                     Voor Nederland zijn dit de uitgaven op de Defensiebegrotingen en een beperkt aantal
                     toerekenbare uitgaven op andere departementale begrotingen – zoals bijdragen aan onderzoeksinstellingen
                     ten behoeve van de Nederlandse defensie-industrie. Voor het bbp wordt de meest recente
                     raming van het Centraal Planbureau gehanteerd.
                  
In de lopende Defensiebegroting presenteert het kabinet het percentage conform de
                     Nederlandse berekening, maar ook het verwachte percentage conform de NAVO-berekening.
                     De NAVO is uiteindelijk verantwoordelijk voor de berekening van het definitieve percentage
                     conform de NAVO-berekeningswijze en de weergave hiervan in de burden sharing rapporten, waarvan de eerstvolgende in februari 2025 verschijnt.
                  
Beide berekeningen hanteren dezelfde berekeningswijze (de defensie-uitgaven gedeeld
                     door het bbp) en zijn gebaseerd op dezelfde benoemde richtlijn, maar wijken af op
                     twee punten. Zo presenteert het kabinet de berekening in euro en in prijzen van de
                     lopende begroting. Daarmee sluit de Nederlandse berekening aan op de raming van de
                     Defensie-uitgaven in de lopende begroting. Omwille van de onderlinge vergelijkbaarheid
                     tussen bondgenoten presenteert de NAVO de defensie-uitgaven in dollar en in een specifiek
                     prijspeil (thans 2015; de NAVO gaat binnenkort over naar 2020). Voorts gebruikt het
                     kabinet de raming van het Centraal Planbureau (CPB) voor het Nederlandse bbp. Daarmee
                     sluit de DIP in de Nederlandse berekeningswijze aan bij macro-economische uitgangspunten
                     van het CPB, die als uitgangspunt worden gehanteerd voor de overheidsfinanciën. De
                     NAVO gebruikt de raming van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling
                     (OESO) voor het bbp van de bondgenoten. Voor de onderlinge vergelijkbaarheid drukt
                     de NAVO ook deze raming uit in dollar en een specifiek prijspeil.
                  
Het kabinet stuurt op de Nederlandse berekening van de DIP. Het is niet bekend of
                     andere bondgenoten in hun Defensiebegrotingen ook gebruikmaken van een raming die
                     aansluit bij de nationale prijzen en/of valuta.
                  
5.
Welk materieel is er dit jaar naar Oekraïne gestuurd?
In de periodieke update leveringen Oekraïne wordt een openbaar overzicht gegeven van
                  de aan Oekraïne geleverde goederen. De Kamer wordt hierbij ook voorzien van een vertrouwelijke
                  bijlage met een overzicht van de leveringen tot op heden. Het laatste overzicht werd
                  geboden op 13 juni jl. (Kamerstuk 22 054, nr. 420).
               
6.
Welk materieel gaat er dit jaar nog naar Oekraïne?
In de vertrouwelijke bijdrage van de periodieke leveringenbrief wordt teruggeblikt
                  op uitgevoerde leveringen of financiële bijdragen. De markt is volatiel en de situatie
                  en behoefte van Oekraïne veranderlijk. Er wordt zodoende rekening gehouden met een
                  mate van flexibiliteit, daar sommige opdrachten en plannen niet gerealiseerd kunnen
                  worden of ingehaald worden door meer urgente behoefte.
               
7.
Op welke termijn worden de verschillende middelen die we dit jaar aan Oekraïne schenken
                        weer aangevuld?
Leveringen aan Oekraïne die uit eigen voorraad afkomstig zijn, worden zo snel mogelijk
                  aangevuld met dezelfde of soortgelijke capaciteiten. De termijn waarop dit gebeurt,
                  verschilt per materieel- en munitiesoort vanwege onder andere de levertijd en beschikbaarheid.
               
8.
Voor welk soort diensten wordt het gestegen budget voor externe inhuur, dat voor verschillende
                        delen van de krijgsmacht is toegenomen, vooral benut?
Dit wordt met name benut voor externe inhuur op het gebied van IT-specialisten, -advies
                  en -dienstverlening, uitzendkrachten. Daarnaast wordt het budget voor externe inhuur
                  benut voor onder andere bewaking, beleidsadvisering, inkoopdienstverlening, organisatie
                  en formatie, medisch personeel, techniek, interim-management, accountancy, communicatie,
                  instructie en opleidingen, juridisch advies en tolken en vertaling.
               
10.
Kunt u aangeven welke bedragen gemoeid zijn met de ontwikkeling en uitvoering van
                        het door het Ministerie van Defensie gevoerde D&I beleid en hoeveel personeel zich
                        hier mee bezighoudt?
Voor het D&I-beleid bij Defensie is jaarlijks structureel 1,5 miljoen euro aan budget
                     beschikbaar gesteld bij de Defensienota 2022 voor tien vte’n om D&I-beleid te ontwikkelen
                     en uit te voeren. Daarnaast is er tot en met 2027 1,2 miljoen euro per jaar gereserveerd
                     voor Defensiebrede diverse en inclusieve arbeidsmarktcampagnes. Tot slot is er tot
                     en met 2026 in totaal 2,3 miljoen euro gereserveerd voor bottom-up initiatieven en
                     externe inhuur om sneller voortgang te kunnen boeken in de uitvoering van het D&I
                     beleid. Denk hierbij aan het versterken van lopende gedragsveranderingsprogramma’s,
                     ondersteuning bij Defensiebrede evenementen en bijeenkomsten en het leveren van expertise
                     op het gebied van de aanpak van racisme, discriminatie en uitsluiting.
                  
Van de genoemde tien vte’n zijn er zes vte’n die zich voltijds bezig houden met de
                     ontwikkeling en uitvoering van het D&I beleid en vier vte’n voor wie het een onderdeel
                     is van een breder takenpakket. Daarnaast zijn er nog veertien vte’n die zich richten
                     op een specifiek deelgebied van D&I, zoals autisme en gender in military operations.
                     Echter, voor Defensie draagt iedereen, in het bijzonder leidinggevenden, een verantwoordelijkheid
                     in het realiseren van een organisatie waar iedereen zich thuis voelt en elkaar met
                     respect behandelt.
                  
11.
Kunt u een overzicht geven van hoeveel extra personeel er nodig is voor het bemannen
                        van al het nieuwe defensiematerieel?
Defensie stemt de behoeftestelling van materieel en bijbehorend personeel secuur op
                  elkaar af. Naar schatting zullen ten gevolge van de Defensienota 2024 circa 4.000
                  extra vte’n nodig zijn. Indien noodzakelijk moeten er prioriteiten worden gesteld
                  en worden mensen daar ingezet waar ze op dat moment het hardst nodig zijn.
               
12.
Hoeveel vacatures zijn er op dit moment bij defensie? Kunt u dit uitsplitsen naar
                        defensieonderdeel?
17.
Kunt u een overzicht geven van de vacatures per onderdeel van Defensie die op dit
                        moment nog moeten worden ingevuld, gezien de Koninklijke Marechaussee € 9,7 miljoen
                        minder uitgeeft door ondervulling van het personeelsbestand?
Onderstaand het aantal vacatures per 1 september 2024.
DEFENSIEONDERDEEL
VACATURES
CZSK
2.275
CLAS
3.9571
CLSK
1.418
KMAR
1.637
BS
311
DOSCO
1.081
COMMIT
502
Totaal Defensie
11.180
X Noot
                     
1
Het reële aantal vacatures bij CLAS is lager aangezien er circa 1.000 vte’s dubbelplaatsingen
                        zijn.
                     
13.
Kunt u toelichten wat de beoogde bestemming is van de oplopende budgetten op artikel12
                        «nog onverdeeld»?
Artikel 12 is een begrotingstechnisch artikel van waaruit diverse doorverdelingen
                  plaatsvinden naar andere artikelen van de defensiebegroting. Er is met de begroting
                  2025 structureel € 2,4 miljard toegevoegd aan de defensiebegrotingen. Een deel van
                  dat budget is verwerkt op artikel 12 Nog onverdeeld. Hierdoor loopt het budget vanaf
                  2027 op. In de Defensienota 2024 wordt toegelicht welke investeringen Defensie hiermee
                  financiert en welke doelen en versterkingen daarmee worden nagestreefd.
               
14.
Hoeveel geld is er in de afgelopen 10 jaar bespaard door gemeenschappelijke Europese
                        inkoop van munitie en materieel? Wat veracht u in de toekomst hier nog mee te besparen?
Als gevolg van schaalvoordelen heeft de gemeenschappelijke inkoop van munitie en materiaal
                  een kostendrukkend effect. Het is niet mogelijk om precies vast te stellen hoeveel
                  geld er in de afgelopen 10 jaar bespaard is door gemeenschappelijke inkoop van munitie
                  en materieel, omdat het niet mogelijk is om na te gaan wat de inkoop van Europees
                  aanbestede munitie en materieel extra gekost zou hebben indien dit nationaal zou zijn
                  aanbesteed.
               
15.
Kunt u aangeven welk materieel, dat eerder uit eigen voorraad aan Oekraïne geleverd
                        werd, vervangen gaat worden en welke concrete bedragen hiermee gemoeid zijn?
Dit wordt aangegeven in de periodieke leveringenbrief en bijhorende vertrouwelijke
                  bijlage. Zoals in deze brief vermeld, betreft (op 5 juni 2024) de totale vervangingswaarde
                  van leveringen uit eigen voorraad in totaal circa 1,52 miljard euro.
               
16.
Om welke middelen gaat het waarvoor € 14,4 miljoen extra wordt uitgegeven aan de Koninklijke
                        Landmacht als gevolg van aan Oekraïne geschonken middelen?
De € 14,4 miljoen bestaat voornamelijk uit operationele rantsoenen die eerder zijn
                  geschonken aan Oekraïne. De kosten hiervan zijn met de middelen overheveling gecompenseerd
                  aan de Koninklijke Landmacht.
               
18.
Welke maatregelen worden op dit moment genomen om de personele invulling zo spoedig
                        mogelijk op het gewenste niveau te brengen? Wanneer verwacht u daarmee het personele
                        bestand volledig te hebben ingevuld?
In de Defensienota 2024 hebben wij onze plannen gepresenteerd om de juiste en voldoende
                  mensen te vinden, te binden, te behouden en het beste in hen naar boven te halen.
                  Dat is nu de grootste uitdaging waar Defensie voor staat. We werken in hoog tempo
                  toe naar een schaalbare krijgsmacht en voeren een dienmodel in dat daarbij past. Deze
                  schaalbare krijgsmacht krijgt vorm in een organisatie die is ingericht op taakuitvoering
                  door vaste en mobilisabele organisatiedelen. Hierin werken militairen in actieve dienst,
                  burgerpersoneel, reservisten en dienjaarmilitairen in wisselende samenstellingen.
                  Defensie verkent de mogelijkheden voor een dienmodel dat ook voorziet in maatregelen
                  met een (gradueel) meer verplichtend karakter tussen vredestijd en oorlogstijd. Ook
                  breiden we het aantal reservisten uit en gaat Defensie voortaan minder vrijblijvend
                  om met reservisten, door ze in te bedden in de organisatie. Ook het aantal dienjaarmilitairen
                  wordt uitgebreid om structureel te beschikken over meer militairen. We richten ons
                  daarnaast nadrukkelijk op specifieke doelgroepen; zo wordt meer aandacht besteed aan
                  het werven van vrouwen – en andere groepen die nu onbedoeld onvoldoende worden bereikt.
                  De komende maanden zullen wij uw Kamer in meer detail informeren over de plannen om
                  het dienmodel nader vorm te geven. Op deze manier doen we er alles aan om in 2030,
                  of zoveel eerder als mogelijk is, een gevulde organisatie te zijn.
               
Ondertekenaars
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
 I. Kahraman, voorzitter van de vaste commissie voor Defensie
- 
              
                  Mede ondertekenaar
 N.E. Manten, adjunct-griffier
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.
