Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op het lid Gabriëls over de certificering van bovengrondse tanks
Vragen van het lid Gabriëls (GroenLinks-PvdA) aan de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat over de certificering van bovengrondse tanks (ingezonden 5 september 2024).
Antwoord van Staatssecretaris Jansen (Infrastructuur en Waterstaat) (ontvangen 30 september
2024)
Vraag 1
Waarom is ervoor gekozen om de eerdere certificeringsverplichting in de Wet milieubeheer
niet mee te nemen in de nieuwe Omgevingswet en het Besluit activiteiten leefomgeving
(Bal)?
Antwoord 1
Voorheen werden voor kleine en grote tanks, ongeacht de soort stoffen, bodembeschermende
voorzieningen, certificering en voor externe veiligheid PGS-richtlijnen1 voorgeschreven. Het Besluit activiteiten leefomgeving schrijft dezelfde bodembeschermende
voorzieningen voor, maar verwijst niet meer naar een certificeringsverplichting en
PGS-richtlijnen bij een kleine populatie van tanks. Het gaat om bovengrondse opslagtanks
tot 150 kubieke meter met diesel, oxiderende of bijtende stoffen, mits deze niet zijn
voorzien van leidingen in de bodem of dubbelwandig zijn uitgevoerd.
Bij de totstandkoming van de Omgevingswet zijn deze voorschriften opnieuw bekeken
op de noodzaak en waar vermindering van de regeldruk mogelijk is. Uit RIVM-onderzoek
is gebleken dat de hierboven omschreven opslagtanks geen risico voor externe veiligheid
van de omgeving van de activiteit veroorzaken. Daarom is deze verwijzing vervallen.
Voor andere situaties zoals grotere bovengrondse tanks of tanks met andere stoffen
is de certificeringsregeling nog steeds van kracht.
Vraag 2
Herkent u het signaal dat er door het ontbreken van deze certificeringsverplichting
wildgroei plaatsvindt in de aanschaf van tanks, waarbij niet zozeer naar de milieurisico’s
en veiligheid wordt gekeken, maar naar de goedkoopste tanks?
Antwoord 2
Vanuit contacten met de branche heb ik vernomen dat andere partijen dan voorheen zich
op de markt bevinden voor het leveren van tanks. De bedrijven moeten nog steeds voldoen
aan regelgeving voor bodembescherming. Daar heeft het ontbreken van een certificeringssysteem
geen invloed op. Vanuit Omgevingsdiensten en het Informatiepunt Leefomgeving (IPLO)
zijn mij geen signalen bekend van situaties of locaties waarbij het milieurisico is
toegenomen.
Vraag 3
Bent u het ermee eens dat de opslag van stoffen als diesel veilig moet gebeuren in
verband met de risico’s voor het bodemmilieu bij lekkages? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 3
Ja, opslag van stoffen als diesel moet veilig gebeuren, onder andere om de bodem bij
lekkages te beschermen. Daarom zijn in het Besluit Activiteiten Leefomgeving diverse
bodembeschermende maatregelen dwingend voorgeschreven. Enkelwandige bovengrondse opslagtanks
voor (onder andere) diesel moeten daarom altijd in een lekbak liggen, met tenminste
een opvangcapaciteit van 110% van de inhoud van de tank. Bij lekkage wordt de gelekte
vloeistof opgevangen, en komt deze niet in de bodem terecht.
Vraag 4
Deelt u de mening dat de milieurisico’s toenemen, doordat er geen certificering meer
nodig is bij de aanschaf van tanks? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 4
Nee. Er is uitgebreid onderzoek gedaan door het RIVM om vast te stellen of deze stoffen
een risico voor de omgevingsveiligheid opleveren. Dat is niet het geval. Daarnaast
zijn deze tanks goed visueel te inspecteren door gebruikers en medewerkers van omgevingsdiensten
op alle voorzieningen zoals opgenomen bij het antwoord op vraag 3. Geconcludeerd kan
worden dat certificering van deze tanks niet tot een verdere beperking van milieurisico’s
zorgt.
Vraag 5
Bent u het ermee eens dat de omgevingsdiensten zoveel als mogelijk geholpen moeten
worden om op een zo goed en duidelijk mogelijke wijze te kunnen controleren of een
(opslag)tank geen milieurisico’s met zich meebrengt? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 5
Ja, door de zorgplicht en andere bepalingen in het Besluit Activiteiten Leefomgeving
hebben omgevingsdiensten een duidelijk handelingskader. Het vervallen van de certificeringsplicht
doet niets af aan alle bepalingen om bodemverontreiniging te voorkomen en in het ergste
geval te herstellen.
Vraag 6
Kunt u bij certificeringsdeskundigen en/of omgevingsdiensten nagaan of er nu tanks
in gebruik zijn die eerder onder de vroegere Wet milieubeheer (het vroegere Activiteitenbesluit)
niet zouden voldoen en dus niet toegestaan waren (en nu wel)?
Antwoord 6
Deze situaties zijn mij niet bekend na een rondvraag bij de branchevertegenwoordiging,
Omgevingsdienst NL en het Informatiepunt Leefomgeving (IPLO).
Vraag 7
Bent u het ermee eens dat omgevingsdiensten geholpen zouden zijn als deze certificeringsplicht
alsnog opgenomen zou worden in de omgevingswet (Bal)?
Antwoord 7
Nee, de certificering zorgt niet voor een aanvullende bescherming tegen het voorkomen
of beperken van bodemverontreiniging bij dergelijke tanks omdat alle te nemen voorzieningen
reeds zijn opgenomen in de algemene regels in het Bal.
Vraag 8
Wat is het nadeel van een certificeringsverplichting überhaupt? Is voorkomen niet
beter dan genezen?
Antwoord 8
Ik sta voor het voorkomen en beperken van milieuschade en voor een gezonde en veilige
leefomgeving. Om dit te bereiken is het onontkoombaar dat regels gesteld moeten worden
ondanks de eigen verantwoordelijkheid van initiatiefnemers om schade en hinder te
voorkomen. Regels moeten gesteld worden met een duidelijke meerwaarde en effectiviteit
zonder onnodige regeldruk en kosten voor ondernemers op te leveren. Met de huidige
wijze van regulering in het Besluit Activiteiten Leefomgeving wordt hieraan voldaan.
Zoals aangegeven bij het antwoord op vraag 4 zorgt certificering niet voor het voorkomen
van aanvullende milieurisico’s.
Vraag 9
Bent u bereid om deze certificeringsverplichting alsnog op te nemen in het Bal onder
de Omgevingswet, indien blijkt dat de risico’s zijn toegenomen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 9
Nee, zoals eerder aangegeven is er voldoende wet- en regelgeving om de risico’s van
bodemverontreiniging te voorkomen en te beperken. Via meerdere kanalen blijf ik in
contact met uitvoeringspartijen om eventuele signalen te volgen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C.A. Jansen, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.