Inbreng verslag schriftelijk overleg : Inbreng verslag van een schriftelijk overleg inzake Evaluatie en verlenging subsidieregeling KID (Kamerstuk 29214-105)
2024D35565 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
In de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport bestond bij enkele fracties
behoefte een aantal vragen en opmerkingen voor te leggen aan de Staatssecretaris van
Volksgezondheid, Welzijn en Sport over de Evaluatie en de verlenging van de subsidieregeling
kunstmatige inseminatie met donorsemen (KID) (herdruk)1.
De fungerend voorzitter van de commissie,
Mohandis
Adjunct-griffier van de commissie,
Heller
Inhoudsopgave
I. Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de BBB-fractie
II. Reactie van de Staatssecretaris
I. Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie hebben kennisgenomen van de brief van de Staatssecretaris
over de evaluatie en verlenging van de subsidieregeling kunstmatige inseminatie met
donorsemen (hierna: subsidieregeling). Zij hebben nog enkele vragen hierover.
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie merken op dat de verlenging parallel loopt
met het schriftelijk overleg over de Wet donorgegevens kunstmatige bevruchting (Wdkb).
Hierbij vragen zij de Staatssecretaris rekening te houden met ruimte voor eventuele
wijzigingen naar aanleiding van de beantwoording of de voorstellen vanuit de Kamer
in het schriftelijk overleg. Zij willen graag dat dit ook meegenomen wordt in dit
proces.
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie lezen dat de Staatssecretaris voornemens is
om in eerste instantie de regeling grotendeels ongewijzigd te verlengen. Genoemde
leden waarderen dat deze regeling, die het voor velen zonder een medische indicatie
mogelijk maakt om hun kinderwens te vervullen, verlengd wordt met vijf jaar. Zij merken
hierbij wel op dat de Staatssecretaris aangeeft voornemens te zijn om twee beperkte
aanpassingen aan te brengen, namelijk (1) het laten vervallen van de verplichting
voor fertiliteitsklinieken om bij de vaststelling het aantal behandelde vrouwen op
te geven en (2) tot een marge van vijftien procent nabetaling mogelijk te maken. Zij
lezen tevens dat de Staatssecretaris voornemens is om in de komende periode te onderzoeken
in hoeverre het op basis van de evaluatie wenselijk is de regeling aan te passen voor
het opvolgende subsidiejaar. Zou hiervoor een concreet tijdsplan geleverd kunnen worden?
Administratieve lasten en gevoel van ongelijke behandeling als grootste knelpunt
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie lezen dat de Staatssecretaris erkent dat er
gevoelens bestaan van ongelijke behandeling bij de doelgroep van de subsidieregeling.
Hoewel genoemde leden zich ervan bewust zijn dat er juridisch geen sprake is van ongelijke
behandeling, achten zij het wel wenselijk dat de Staatssecretaris deze signalen serieus
neemt en stappen zet om deze gevoelens te verminderen of weg te halen. Welke concrete
maatregelen gaat hij nemen om erop toe te zien dat gevoelens van ongelijke behandeling
bij de doelgroep worden verholpen?
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie lezen dat de Staatssecretaris het niet realistisch
acht om voor 1 januari 2025 een opname van de behandeling in het basispakket van de
Zorgverzekeringswet (Zvw) door te voeren. Zij zouden echter wel erop aan willen dringen
dat er goed overleg plaatsvindt met de doelgroep en instellingen over opname in het
basispakket van de Zvw als alternatief en dat de Staatssecretaris dit alternatief
nader onderzoekt. Genoemde leden lezen namelijk dat de eigen betaling een belangrijk
knelpunt vormt dat leidt tot administratieve lasten. Verder vragen zij de Staatssecretaris
welke bredere consequenties hij voor zich ziet met betrekking tot het maken van uitzonderingen
op de eis van een medische indicatie. Daarnaast lezen genoemde leden in de evaluatie
dat het «consult bij begeleiding vroege zwangerschap na fertiliteitstraject» niet
onder de subsidieregeling valt met als gevolg dat cliënten die binnen een jaar zwanger
raken zowel de eigen betaling als het eigen risico (indien deze nog niet verbruikt
is) moeten afdragen. Zij sluiten zich daarbij aan bij de observatie uit het rapport
dat dit moeilijk uitlegbaar is aan cliënten (blz. 21). Zij stellen ook dat het onwenselijk
is in verband met de financiële toegankelijkheid van de behandeling. Zij verzoeken
de Staatssecretaris daarom om dit punt ook mee te nemen in verdere evaluatie en eventuele
wijziging van de subsidieregeling. Zou hij kunnen aangeven hoe hij hier tegenaan kijkt?
Is hij het met genoemde leden eens dat het onwenselijk is en moeilijk uit te leggen
aan cliënten? Zo nee, waarom niet? Zo ja, op welke concrete manier gaat hij dit oplossen?
Aanpassen van (regels voor handhaving van) de meldplicht en mogelijkheid van nabetaling
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie lezen dat de Staatssecretaris nabetaling tot
een marge van vijftien procent mogelijk zou willen maken. Hierbij vragen zij of hij
nader zou kunnen toelichten op welke gronden de marge van vijftien procent tot stand
is gekomen. Op basis waarvan is bepaald dat bij een maximering van vijftien procent
enerzijds de prikkel voor klinieken wordt behouden om een melding te maken bij negatieve
afwijkingen in het aantal behandelingen en anderzijds er voldoende ruimte blijft bestaan
voor het opvangen van verschillen?
Verbeterslag in informatievoorziening voor cliënten
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie lezen dat de Staatssecretaris vervolg zal
geven aan de aanbeveling om in aanvullende informatievoorziening op B1-niveau over
de subsidieregeling te voorzien. Hierbij vragen zij de Staatssecretaris via welke
kanalen cliënten deze informatie zouden kunnen ontvangen. Is er ook informatievoorziening
beschikbaar voor cliënten die het Nederlands niet machtig zijn? Zo nee, is hij bereid
om hierin te voorzien?
Vragen en opmerkingen van de leden van de BBB-fractie
De leden van de BBB-fractie hebben kennisgenomen van de evaluatie en verlenging subsidieregeling
KID. Zij hebben geen vragen hierover aan de Staatssecretaris.
II. Reactie van de Staatssecretaris
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M. Mohandis, voorzitter van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport -
Mede ondertekenaar
M. Heller, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.