Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Saris en Omtzigt over de problemen met de WIA-keuringen en de vaststelling van de hoogte van de uitkeringen, die niet terug te vinden zijn in de vele verslagen, Kamerbrieven en andere zaken die aan de Kamer zijn gestuurd
Vragen van de leden Saris en Omtzigt (beiden Nieuw Sociaal Contract) aan de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en de Minister-President over de problemen met de WIA-keuringen en de vaststelling van de hoogte van de uitkeringen, die niet terug te vinden zijn in de vele verslagen, Kamerbrieven en andere zaken die aan de Kamer zijn gestuurd (ingezonden 12 september 2024).
Antwoord van Minister Van Hijum (Sociale Zaken en Werkgelegenheid) (ontvangen 26 september
2024).
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV) Viermaandenverslag
2024, waar in paragraaf 4.1 de tabel Financiële rechtmatigheid verslagjaar eerste
twee kwartalen 2024 staat, waarin bij de wet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen
(WIA) staat dat de financiële fouten WIA 0,0% bedroegen in 2023 en 0,0% in de eerste
vier maanden van 2024?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Heeft u kennisgenomen van het UWV Viermaandenverslag 2024, waar in paragraaf 4.1 de
tabel Financiële rechtmatigheid verslagjaar eerste twee kwartalen 2024 staat, waarin
bij de WIA staat dat de financiële onzekerheden WIA 0,2% bedroegen in 2023 en 0,0%
in de eerste vier maanden van 2024?
Antwoord 2
Ja.
Vraag 3
Kunt u aangeven wat de definities zijn van financiële fouten WIA en financiële onzekerheden
WIA en hoe deze cijfers berekend zijn?
Antwoord 3
De financiële rechtmatigheidscontrole vindt zijn basis in de artikelen 5.10a t/m 5.10e
van de Regeling SUWI. De definitie van financiële rechtmatigheid is terug te vinden
in artikel 5.10b: de overeenstemming van de totstandkoming van de baten en lasten
en de balans met de in Europese regelgeving, Nederlandse wetten, algemene maatregelen
van bestuur, ministeriële regelingen, andere algemeen verbindende voorschriften en
beleidsregels die in de Staatscourant zijn gepubliceerd, opgenomen bepalingen die
de uitkomst van een financiële transactie kunnen beïnvloeden;
Financiële fouten en onzekerheden zijn als volgt gedefinieerd:
Artikel 5.10d: financiële fout: een fout die financiële consequenties heeft.
Artikel 5.10e: financiële onzekerheid: de baten en lasten waarover de accountant geen
toereikende controle-informatie heeft verkregen als gevolg van leemten in de administratieve
organisatie of interne controle of ontoereikend beleid ter voorkoming en bestrijding
van misbruik en oneigenlijk gebruik.
De UWV-rechtmatigheidscontrole is afgestemd met de Minister van SZW en toezichthoudende
partijen. De maandelijkse controle wordt uitgevoerd middels een steekproef op betalingen
uit de lopende WIA-uitkeringen (minimaal 300 gevallen op jaarbasis). Ook worden jaarlijks
25 afgewezen uitkeringsaanvragen gecontroleerd in de steekproef. De gecontroleerde
maandbetalingen kunnen bij de WIA eerste betalingen zijn van nieuw toegekende gevallen,
maar het zijn vooral continueringsbetalingen van al langer lopende gevallen. In 2023
betroffen 22 van de 300 onderzochte WIA-betalingen nieuwe toekenningen. Het aantal
onderzochte nieuwe WIA-toekenningen is dus beperkt.
Bij de berekening van de rechtmatigheidscijfers worden gevonden financiële fouten
en financiële onzekerheden geëxtrapoleerd naar het totaal aan uitgekeerde WIA-uitkeringen
die de basis vormden voor de steekproef.
Voor «oude» fouten – geconstateerde financiële fouten die ontstaan zijn voorafgaand
aan het verslagjaar geldt een aparte procedure van beoordeling en hierover wordt zo
nodig in geval van herstelacties ook separaat verantwoord. De oude fouten maken derhalve
geen onderdeel van de verantwoordingscijfers per verslagjaar.
Vraag 4
Ziet u aanleiding om aan het UWV te vragen om deze cijfers opnieuw te berekenen gezien
de problemen die aan het licht gekomen zijn?
Antwoord 4
Nee, de rechtmatigheidscijfers 2024 over de eerste vier maanden zijn voorlopig en
indicatief. Pas aan het einde van het verslagjaar bij de presentatie van de jaarcijfers
2024 zijn alle 300 steekproefdossiers WIA gecontroleerd en zijn alle aspecten van
de dossiers gecontroleerd.
Vraag 5
Kunt u aangeven hoe het komt dat de grote problemen met de foutieve keuringen en de
vaststelling van de hoogte van de uitkeringen niet voorkomen in de Stand van de Uitvoering,
het Jaarverslag van het UWV en de knelpuntenbrief?
Antwoord 5
In de afgelopen jaren heeft UWV in zijn jaarverslagen en knelpuntenbrieven het risico
gesignaleerd voor fouten in de uitvoering als gevolg van onder andere het niet beschikbaar
hebben van voldoende, opgeleide medewerkers en door de complexiteit van wet- en regelgeving,
zoals de Wet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen (WIA). UWV constateert dat een fundamentele
analyse en aanpak is vereist en roept in de knelpuntenbrief op tot versnelling van
de vereenvoudiging, onder andere om het WIA-stelsel beter uitvoerbaar te maken. Zoals
bekend krijgen op dit moment de ideeën uit OCTAS verder vorm. In het najaar van 2024
presenteer ik voorstellen waarmee ik verwacht dat we een vereenvoudigingsslag kunnen
bewerkstelligen die de uitlegbaarheid en uitvoerbaarheid ten goede kan komen.
In de zesmaandelijkse Stand van de Uitvoering-brieven wordt gerapporteerd over zaken
die niet lopen zoals gewild, zoals bijvoorbeeld bij fouten bij de indexering van WIA-daglonen
(december 2023, juni 2024) of bij het onvoldoende rekening houden met zelfstandig
inkomen naast een WIA-uitkering (december 2022, juni 2023). In de afgelopen jaren
heeft UWV zich vol ingezet om zo snel mogelijk duidelijkheid te geven aan mensen die
te lang wachten op een WIA-beoordeling. Dit is nodig omdat het aantal mensen dat te
lang moest wachten op de beoordeling vanaf 2020 sterk toenam. Gelijktijdig waren er
signalen binnen het UWV dat de kwaliteit van het berekenen en vaststellen van WIA-uitkeringen
onder druk stond. UWV heeft tot dusverre niet gerapporteerd over de bij interne steekproeven
geconstateerde onjuistheden bij het berekenen en vaststellen van de WIA-uitkeringen.
Hiervan werd de impact voor cliënten onvoldoende onderkend. Zoals aangegeven in de
Kamerbrief van 4 september jl. betreuren UWV en ik dit ten zeerste.
Vraag 6
Hoeveel geld is er de afgelopen vijf jaar uitgegeven aan het project «Werk aan Uitvoering»?
Antwoord 6
Voor het programma Werk aan Uitvoering is in de periode 2023–2031 € 600 miljoen per
jaar beschikbaar met een aanloop van € 200 miljoen in 2022. Een deel van deze middelen
is toegekend aan UWV, oplopend vanaf € 23 miljoen in 2023 tot € 35 miljoen in de periode
2025–2029. UWV investeert € 20 miljoen hiervan in ambtelijk vakmanschap. Naast de
investering in ambtelijk vakmanschap besteedt UWV middelen aan het versnellen van
de digitale agenda.
Vraag 7
Hoe komt het dat deze problemen in dat project niet duidelijk naar boven gekomen zijn?
Antwoord 7
Het programma Werk aan Uitvoering is gericht op het verbeteren van de publieke dienstverlening
door beleid en uitvoering menselijker, wendbaarder en toekomstbestendig te maken.
Het programma richt zich niet op de uitvoering van processen bij afzonderlijke publieke
dienstverleners. Het constateren van fouten die zijn gemaakt bij de vaststelling van
WIA-uitkeringen was geen onderdeel van de opdracht.
Hoewel de huidige problemen niet expliciet aan de orde zijn gekomen, ondersteunen
de maatregelen in het programma Werk aan Uitvoering de verbetering van de kwaliteit
bij UWV. Een adequate IT ondersteuning is een belangrijke pijler bij de uitvoering
van complexe wetten. Ook het vakmanschap van de medewerker is essentieel hierbij.
Investeren in vakmanschap en maatwerk vraagt om extra leertijd in de uitvoering. De
middelen uit het programma Werk aan Uitvoering voorzien hierin.
Vraag 8
Is de accountantsverklaring aan het UWV over 2022 en 2023 op juiste gronden verstrekt?
Antwoord 8
Het is aan UWV om dit te beoordelen. Ik heb op dit moment geen reden om hieraan te
twijfelen.
Vraag 9
Herinnert u zich dat uw ambtsvoorganger op 7 maart 2024 een brief aan de Algemene
Rekenkamer schreef als reactie op het rapport menselijke maat met de volgende tekst:
«Fouten en nalatigheden in de uitvoering en wettelijke grondslag. De AR constateert
dat het onduidelijk is hoe met fouten en nalatigheden van uitvoeringsinstanties omgegaan
moet worden. Ook adviseert de AR het redelijkerwijs duidelijk criterium van een wettelijke
basis te voorzien. De twee artikelen waar u op wijst – artikel 3 en 4 van de beleidsregel
– zien op terugvordering. De afgelopen tijd ben ik bezig geweest om het onderwerp
terugvordering een plaats te geven in het conceptwetsvoorstel Handhaving sociale zekerheid.
Daarbij overweeg ik ook een codificatie van het redelijkerwijs duidelijk criterium.
Een andere overweging ligt bij enkele keuzes ten aanzien van de exacte invulling en
reikwijdte die de bepaling moeten krijgen. Daarnaast bezie ik op welke wijze de gevolgen
van fouten en nalatigheden van uitvoeringsinstanties in de terugvordering kunnen worden
meegenomen.»?2
Antwoord 9
Ja.
Vraag 10
Kunt u aangeven hoe het staat met het wetsvoorstel Handhaving sociale zekerheid, met
het «redelijkerwijs duidelijk criterium» en met de gevolgen van fouten en nalatigheden
van uitvoeringsinstanties in de terugvordering?
Antwoord 10
U bent recent geïnformeerd over de voortgang van het wetsvoorstel Handhaving sociale
zekerheid. In de kern overweeg ik om de factor waar het om gaat, namelijk de rol van
het bestuursorgaan bij het ontstaan van (de hoogte) van een terugvordering, een bestendige
plek te geven in het wettelijk kader. Daarbij is het redelijkerwijs duidelijk criterium
een relevante factor. Hiervoor wordt een toepassing overwogen zoals deze momenteel
al geldt bij UWV, wat ook wordt aanbevolen door de AR. In de genoemde brief duid ik
dit nader.
Vraag 11
Kunt u deze vragen een voor een en minstens een week voor het plenaire debat hierover
aan de Kamer doen toekomen?
Antwoord 11
De antwoorden zijn zo snel mogelijk naar uw Kamer gezonden.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
Y.J. van Hijum, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.