Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden El Abassi en Lahlah over het bericht 'CJIB wil bevoegdheid om te kunnen stoppen met het verhogen van verkeersboetes'
Vragen van de leden Lahlah (GroenLinks-PvdA) en El Abassi (DENK) aan de Minister en Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid over het bericht «CJIB wil bevoegdheid om te kunnen stoppen met het verhogen van verkeersboetes» (ingezonden 14 augustus 2024).
Antwoord van Minister Coenradie (Justitie en Veiligheid), mede namens de Minister
van Justitie en Veiligheid en de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid (ontvangen
25 september 2024). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2023–2024, nr. 2456.
Vraag 1
Bent u bekend met het artikel «CJIB wil bevoegdheid om te kunnen stoppen met het verhogen
van verkeersboetes»1?
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Wat vindt u ervan dat het Centraal Justitieel Incassobureau (CJIB) nu zelf in de Stand
van de Uitvoering 2023 aangeeft dat de huidige verhogingen «evident onredelijke gevolgen»
kunnen hebben?
Antwoord 2
Het CJIB signaleert in zijn Stand van de Uitvoering 2023 dat de wettelijke verhogingen
bij onbetaalde verkeersboetes op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving
verkeervoorschriften (Wahv) soms onredelijke gevolgen voor mensen kunnen hebben. Daarbij
kan volgens het CJIB worden gedacht aan mensen bij wie bijvoorbeeld sprake was van
een aantoonbare situatie van overmacht. Het CJIB geeft daarbij terecht aan dat de
meeste mensen hun verkeersboete meteen of met een betalingsregeling kunnen betalen.
Dat blijkt ook uit eerder onderzoek van het WODC.2
Het signaal van het CJIB neem ik serieus en maakt onderdeel uit van de al lopende
gesprekken tussen mijn departement en het CJIB over de verdere verbetering van een
persoonsgerichte inning van verkeersboetes. Bovendien heeft het kabinet in het regeerprogramma
twee maatregelen aangekondigd die de komende maanden bij deze gesprekken centraal
staan en in afstemming met het CJIB zullen worden uitgewerkt. Ten eerste dat het CJIB
eerst een gratis betalingsherinnering kan sturen voordat aanmaningskosten in rekening
worden gebracht. Op die manier worden mensen niet direct met extra kosten geconfronteerd
als zij een keer vergeten tijdig te betalen. Ten tweede zal het CJIB beter in staat
worden gesteld om mensen die verkeren in situaties van overmacht te helpen door de
verhogingen bij Wahv-boetes kwijt te kunnen schelden.3
Vraag 3
Op welke manier hebben eerdere signalen over schrijnende situaties als gevolg van
de huidige praktijk rondom de boetebedragen en verhogingen u bereikt en hoe heeft
u hier opvolging aan gegeven?
Antwoord 3
Vraag Zoals bij de beantwoording van vraag 2 aangegeven worden de in het regeerprogramma
aangekondigde maatregelen de komende periode uitgewerkt.
Daarnaast neemt het CJIB deel aan het door het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
aangekondigde onderzoek naar de doelmatigheid van ophogingen.4 Samen met de verantwoordelijke departementen wordt in kaart gebracht welke ophogingen
tijdens het invorderingstraject kunnen ontstaan. De verhogingen bij verkeersboetes
worden meegenomen in dit onderzoek. De Staatssecretaris voor Participatie en Integratie
zal uw Kamer informeren over de uitkomsten en opvolging van het onderzoek.5 Ook in het Interdepartementaal Beleidsonderzoek (IBO) Problematische Schulden, «Naar
een beter werkende schuldenketen» is aandacht besteed aan de verhogingenpercentages
bij Wahv-boetes en hoe eventuele kostenoploop zou kunnen worden beperkt.6 Het kabinet zal nog dit jaar met een kabinetsreactie op het IBO komen.
Vraag 4
Hoe beoordeelt u het verschil in maximale incassokosten tussen commerciële incassobureaus
(maximaal 15%) en het CJIB, waar bij een eerste aanmaning 50% en bij een tweede aanmaning
100% verhoging volgt? Zijn deze verschillen wat u betreft gerechtvaardigd en zo ja,
waarom? Zo nee, bent u bereid de percentages van het CJIB in lijn te brengen met die
van commerciële incassobureaus?
Antwoord 4
Civiele vorderingen en verkeersboetes en de daarbij behorende verhogingen verschillen
in hun aard. Bij civiele vorderingen zijn de buitengerechtelijke kosten een redelijke
vergoeding om de vordering buiten rechte betaald te krijgen wanneer een betalingsverplichting
niet wordt nagekomen.7 Daarvan is bij de verhogingenpercentages bij verkeersboetes geen sprake.
Verkeersboetes kunnen worden opgelegd bij overtreding van de Wahv. Voor een optimaal
effect van verkeersboetes is het van belang dat ze snel en zeker worden geïnd. Verhogingen
hebben daarbij een belangrijke functie. Zij zijn mede bedoeld de betaaldiscipline
van mensen te verbeteren en daarmee de effectiviteit van de inning van verkeersboetes
te vergroten. Dit laatste is van belang gelet op het grote aantal verkeersboetes dat
jaarlijks wordt opgelegd. Vorig jaar ging het om ruim 8,4 miljoen boetes.
Dat de oplegging van de wettelijke verhogingen effect heeft, blijkt ook uit onderzoek:
na oplegging van de eerste verhoging wordt 42% van de onbetaalde boetes alsnog betaald
en na de tweede verhoging wordt 19% alsnog betaald. Na oplegging van de twee verhogingen
is in totaal 91% van de boetes geïnd.8
Vraag 5
Hoe kijkt u nu, in het licht van de berichten van het CJIB over de gevolgen die hoge
verkeersboetes en bijbehorende aanmaningen voor mensen kunnen hebben, naar het opvullen
van hiaten in de begroting van uw eigen ministerie door middel van het verhogen van
de verkeersboetes?
Antwoord 5
De beleidsmatige verhoging van de verkeersboetes met 4,3%, bovenop de reguliere indexering
van 5,7% die met ingang van 1 maart 2024 is doorgevoerd, diende ter invulling van
de taakstelling die het Ministerie van Justitie en Veiligheid, net als alle andere
departementen, ten behoeve van de besluitvorming bij Voorjaarsnota 2023 opgelegd kreeg.
De voormalig Minister van Justitie en Veiligheid heeft eerder aangegeven dat zij het
verhogen van de verkeersboetes om deze reden niet wenselijk vond, maar wel nodig achtte.
Met de aanvullende verhoging van 4,3% van de verkeersboetes zijn bezuinigingen op
het openbaar ministerie, de politie, de jeugdbescherming, de rechtsbijstand, de rechtspraak
en andere uitvoeringsinstanties voorkomen. De lasten worden op deze manier alleen
bij verkeersovertreders gelegd. Voor het restant van de taakstelling is besloten deze
niet in te vullen met een verdere verhoging van de verkeersboetes in 2025. Dit met
het oog op de door het openbaar ministerie geconstateerde disbalans tussen de sanctiestelsels,
maar ook met het oog op de berichten van het CJIB dat dit onwenselijk is.
Vraag 6
Vindt u de boetebedragen nog proportioneel voor de betreffende overtredingen? Kunt
u dit toelichten?
Antwoord 6
Het openbaar ministerie heeft in het rapport «Boetestelsels in balans» vraagtekens
gezet bij de proportionaliteit van de verkeersboetes als gevolg van de indexeringen
en beleidsmatige verhogingen in de afgelopen twee decennia. In het hoofdlijnenakkoord
is geen besluit genomen over de hoogte van boetebedragen. Wel wordt momenteel nog
bekeken of er mogelijkheden zijn de geconstateerde disbalans – deels – te verbeteren.
Uw Kamer wordt hierover nog nader geïnformeerd.
Vraag 7
Hoe beoordeelt u eerdere kritiek van de Raad van State en het Openbaar Ministerie
(OM) op de verhogingen van de verkeersboetes nu blijkt dat ook het CJIB meer bevoegdheden
wil om minder hardvochtig te kunnen zijn?
Antwoord 7
De kritiek van de Raad van State en het openbaar ministerie zag op het verhogen van
de initiële boetebedragen omdat hierdoor de reeds ontstane disbalans tussen de verschillende
sanctiestelsels vergroot zou worden en omdat de boetes niet vanuit het oogpunt van
verkeersveiligheid maar ter dekking van de begroting werden verhoogd. Het CJIB heeft
gevraagd de bevoegdheid te krijgen de voortzetting van de inning van de verhogingen
bij verkeersboetes te kunnen beëindigen indien sprake is van onredelijke gevolgen.
Dat ziet op iets anders dan op de eerdere verhoging van de initiële boetebedragen
waar de Raad van State en het openbaar ministerie kritiek op hebben gegeven. Zoals
eerder door de voormalig Minister van Justitie en Veiligheid is aangegeven, heb ik
begrip voor de kritiek van de Raad van State en het openbaar ministerie, maar is deze
verhoging toch doorgevoerd om pijnlijke bezuinigingen elders te kunnen voorkomen.
Vraag 8
Wat zijn tot op heden de uitkomsten van de ambtelijke overleggen met het Ministerie
van Financiën en het OM over het rapport van het Parket Centrale Verwerking OM over
de proportionaliteit van verkeersboetes en de balans met andere sanctiestelsels, waarin
wordt geconcludeerd dat er een disbalans tussen de verschillende sanctiestelsels is
ontstaan? Kunt u de «grote financiële, beleidsmatige en politieke consequenties» van
de door het OM gedane voorstellen om de balans tussen sanctiestelsels te herstellen
in kaart brengen?9
Antwoord 8
Zoals in de laatste verzamelbrief Verkeersveiligheid is aangegeven, is op basis van
gesprekken met het Ministerie van Financiën en het openbaar ministerie geconcludeerd
dat opvolging van de adviezen uit het rapport «Boetestelsels in balans» op dat moment
niet haalbaar was gezien de grote financiële consequenties.10 Er is berekend dat voor de opvolging van de adviezen een bedrag oplopend tot 300 miljoen
euro structureel nodig is. Dit bedrag moet op de eigen begroting van Justitie en Veiligheid
worden gedekt en dit zou dus tot forse bezuinigingen op andere beleidsterreinen en
bij uitvoeringsorganisaties leiden. Hier is geen geld voor vrijgemaakt in het hoofdlijnenakkoord.
Hierdoor is het niet mogelijk om volledig opvolging te geven aan het advies uit het
rapport. Wel wordt momenteel nog bekeken of er mogelijkheden zijn de geconstateerde
disbalans – deels – te verbeteren. Uw Kamer wordt hierover nog nader geïnformeerd.
Vraag 9
Bent u voornemens om het CJIB meer bevoegdheden te geven om maatwerk toe te passen
bij het innen en verhogen van verkeersboetes en daar indien nodig een wetswijziging
voor door te voeren? Zo ja, op welke termijn? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 9
Ja, zie de beantwoording van de vragen 2 en 3. Wij streven ernaar uw Kamer voor de
zomer van 2025 te informeren over de uitwerking van de door het kabinet aangekondigde
maatregelen.
Vraag 10
Kunt u deze vragen voor het commissiedebat strafrechtelijke onderwerpen van 4 september
2024 beantwoorden?
Antwoord 10
Nee, dit is niet gelukt.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
I. Coenradie, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid -
Mede namens
D.M. van Weel, minister van Justitie en Veiligheid -
Mede namens
T.H.D. Struycken, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.